6.12 Opties – One-arm-drive
One-arm-drive
(Fig. 6.38- 6.38.1)
Om de rolstoel in een rechte lijn te laten rijden, moeten
beide hoepels tegelijkertijd, met één hand op de hoepel,
worden gebruikt.
Om de rolstoel op te vouwen, verwijdert u de
telescopische stang door beide uiteinden naar elkaar toe
te duwen.
WAARSCHUWING!
Controleer altijd of de verbindingen op de juiste wijze zijn
bevestigd, om letsel te voorkomen.
6.13 Werkblad
Werkblad (fig. 6.39)
Het werkblad functioneert als een werkoppervlakte. Uw
dealer moet het werkblad eenmalig aanpassen zodat het
wordt afgestemd op de breedte van de stoel. De gebruiker
moet in de rolstoel zitten wanneer de functionaliteit wordt
getest.
6.14 Duwhandvatten
In de hoogte verstelbare duwhandvatten (fig. 6.40)
Die duwhandvatten zijn voorzien van pinnen die
voorkomen dat ze per ongeluk volledig uitgenomen
worden. Het openen van de quick release
hendel maakt het mogelijk de hoogte van de duwhendels
aan te passen aan uw individuele wensen.
Wanneer u de hendel beweegt, zult u een
vergrendelingsmechanisme horen; u kunt het duwhandvat
nu makkelijk in de gewenste positie brengen.
De moer bepaalt hoe stevig de duwhandvatten op hun
plaats gehouden worden. Als de moer losgedraaid is, zal
ook het duwhandvat te los zitten.
Draai het duwhandvat naar beide kanten om u ervan te
vergewissen dat hij stevig op zijn plaats zit.
Nadat u de hoogte van het duwhandvat heeft ingesteld,
moet u de fixatiehendel altijd stevig op zijn plaats
vastmaken.
GEVAAR!
Als de hendel niet vergrendeld is, kan dit bij het opgaan
van een trap tot letsel leiden.
QS5 X
Fig. 6.38.1
Fig. 6.39
32
Fig. 6.38
Nederlands | Rev. C
Fig. 6.40