7. Inbedrijfstelling
7.1 Controles voor het opstarten
•
Controleer of de nominale spanning die op de typeplaat van de
pomp is vermeld correspondeert met de lokale situatie!
•
Controleer of alle aansluitingen goed zijn en draai deze aan
indien nodig.
•
Verifieer of alle doseerkopschroeven zijn aangedraaid met het
gespecificeerde aanhaalkoppel en draai deze aan indien nodig.
•
Controleer of alle elektrische aansluitingen juist zijn.
7.2 Opstarten
Draai na de eerste keer opstarten en na elke keer dat het
membraan is vervangen de doseerkopschroeven aan.
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven van
Voorzichtig
de doseerkop aandraaien met een momentsleutel.
Maximum aandraaikoppel: 70-80 Nm.
7.2.1 Vullen met tandwielkastolie
De pomp is in de fabriek getest en de olie is afgetapt voorafgaande
aan het transport. Vul voor het starten de pomp als volgt met de
meegeleverde special olie:
1. Zorg er voor dat de pomp is uitgeschakeld.
2. Draai de olievulschroef met peilstok los en verwijder deze.
3. Vul de tandwielolie langzaam bij via de vulopening totdat de olie
de markering op de peilstok heeft bereikt.
• Tandwielolie voor enkelvoudige pompen: 5,0 liter.
• Tandwielolie voor dubbele pompen: 7,5 liter.
4. Zet de pomp aan.
5. Ze de pomp na ca. 10 minuten weer uit, controleer het oliepeil
en vul olie bij indien nodig.
6. Plaats de olievulschroef met peilstok weer terug.
7.2.2 De pomp inschakelen
1. Schakel de voedingsspanning in.
2. Pompen met frequentie-omvormer: Stel de doseercapaciteit in
op 100%. Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies
voor de frequentie-omvormer en paragraaf Dosering instellen
met een frequentieomvormer.
De pomp is nu bedrijfsklaar.
Gerelateerde informatie
8.3 Instellen van de capaciteit m.b.v. een frequentie-omvormer
8. Bedrijf
In het geval van een membraanlekkage, kan de doseer-
vloeistof uit het gat lekken in de tussenflens tussen pomp
en doseerkop. De onderdelen in de behuizing zijn be-
schermd tegen de doseervloeistof gedurende een korte
periode (afhankelijk van het soort vloeistof) door de af-
Voorzichtig
dichting van de behuizing. Het is noodzakelijk om regel-
matig (dagelijks) te controleren of er vloeistof lekt uit de
tussenflens. Voor een maximale veiligheid, raden wij de
pompuitvoering aan met membraanlekkagedetectie.
146