Werking
pend.
2.
Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te la-
ten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid be-
houdt.
3.
Resterende acht uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
4.
Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU27104
Controles vóór gebruik
DWM00081
WAARSCHUWING
Als tijdens de controle vooraf blijkt dat
een onderdeel niet werkt zoals het hoort,
moet het worden nagekeken en hersteld
alvorens de buitenboordmotor te gebrui-
ken. Anders kunnen er zich ongevallen
voordoen.
DCM00120
OPGELET:
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU35190
Brandstof
Ga na of u wel voldoende brandstof voor
G
uw trip hebt.
Ga na of er geen brandstoflekken zijn of
G
brandstofgassen ontsnappen.
Controleer de brandstofleidingaansluitin-
G
gen om zeker te zijn dat ze in orde zijn.
Controleer het water in de brandstoffilter
G
met het waarschuwingssysteem van de
waterafscheidingsfilter. Zet de bedie-
37
ningshendel in neutraal en zet de hoofd-
schakelaar op "
weerklinkt en de waarschuwingslamp van
de waterafscheidingsfilter knippert, dient u
onmiddellijk contact op te nemen met uw
Yamaha-dealer.
DMU31710
Bedieningselementen
Controleer de goede werking van gashen-
G
del, schakelhendel en besturing vooraleer
de motor te starten.
De bedieningselementen moeten vlot wer-
G
ken, zonder te blokkeren en zonder abnor-
maal veel speling.
Controleer op losse of beschadigde ver-
G
bindingen.
DMU31721
Stopschakelaars
Vergewis u ervan dat de motor stopt wan-
G
neer de hoofdschakelaar in de stand "
(uit) wordt gedraaid.
Vergewis u ervan dat de motor stopt wan-
G
neer de clip wordt verwijderd van de mo-
toruitschakelaar.
Vergewis u ervan dat de motor niet kan
G
worden gestart wanneer de clip werd ver-
wijderd van de motoruitschakelaar.
DMU27150
Motor
Controleer de motor en de motorbevesti-
G
ging.
Zoek naar losse of beschadigde bevesti-
G
gingsmiddelen.
Controleer de propeller op schade.
G
Ga na of de accu in goede staat is en of de
G
accuaansluitingen goed vastzitten.
DMU35381
Controleren van het oliepeil
1.
Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld).
2.
Verwijder de oliepeilstok en veeg hem
schoon.
"(aan). Als de zoemer
"