PARAMETERBESCHRIJVINGEN
10.13
PID-REGELAAR 2
10.13.1
BASISINSTELLINGEN
P3.13.1.1 PID ACTIVEREN (ID 1630)
Met deze parameter kunt u de PID-regelaar inschakelen.
AANWIJZING!
Deze regelaar dient alleen voor extern gebruik. Hij kan worden gebruikt met een
analoge uitgang.
P3.13.1.2 UITGANG IN STOP (ID 1100)
Met deze parameter kunt u de uitgangswaarde van de PID-regelaar instellen als percentage
van de maximale uitgangswaarde wanneer deze wordt gestopt met de digitale uitgang.
10.14
FUNCTIE MULTI-POMP
Met de functie Multi-pomp kunt u maximaal 4 motoren, pompen of ventilatoren besturen met
de PID-regelaar.
De frequentieregelaar wordt verbonden met één motor. Deze motor treedt op als
regulerende motor.De regulerende motor schakelt de netvoeding van de andere motoren in
of uit met behulp van relais.Dat wordt gedaan om de referentiewaarde te bereiken.De functie
Autowissel bepaalt de volgorde waarin de motoren worden opgestart om te zorgen dat ze
gelijkmatig slijten.U kunt de regulerende motor opnemen in de autowissel- en
vergrendelingslogica of altijd gebruiken als Motor 1. Met de functie Vergrendeling kunt u
motoren tijdelijk uitschakelen, bijvoorbeeld voor onderhoud.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 185
10