PARAMETERBESCHRIJVINGEN
VOORUIT
Uitgangsfrequentie
Ingestelde
frequentie
0 Hz
Ingestelde
frequentie
ACHTERUIT
Vrijgave
Stuursignaal 1
Stuursignaal 2
Startknop
bedieningspaneel
Stopknop
bedieningspaneel
1
Afb. 18: Start/stop-logica I/O A = 3
1. Stuursignaal (CS) 1 wordt actief en zorgt
ervoor dat de uitgangsfrequentie
toeneemt. De motor draait vooruit.
2. CS2 wordt actief en zorgt ervoor dat de
richting wordt omgekeerd (VOORUIT
naar ACHTERUIT).
3. CS2 wordt inactief waardoor de
draairichting begint te veranderen
(ACHTERUIT naar VOORUIT) omdat CS1
nog steeds actief is.
4. CS1 wordt inactief en de frequentie
neemt af naar 0.
5. CS2 wordt actief maar de motor start
niet omdat CS1 inactief is.
6. CS1 wordt actief en zorgt ervoor dat de
uitgangsfrequentie weer omhoog gaat.
De motor draait vooruit omdat CS2
inactief is.
7. Het vrijgavesignaal wordt op OPEN
gezet, waardoor de frequentie naar 0
zakt. Configureer het vrijgavesignaal
met parameter P3.5.1.10.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2
3
4
6
5
7
8
9
8. Het vrijgavesignaal wordt op GESLOTEN
gezet, waardoor de frequentie stijgt naar
de ingestelde frequentie omdat CS1 nog
steeds actief is.
9. De STOP-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt en de
uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit
signaal werkt alleen als P3.2.3
Bedieningspaneel Stopknop is ingesteld
op Ja.)
10. De frequentieregelaar start omdat de
START-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt.
11. De frequentieregelaar wordt weer
gestopt door op de stopknop op het
bedieningspaneel te drukken.
12. De poging om de frequentieregelaar te
starten door op de START-knop te
drukken, is mislukt omdat CS1 inactief
is.
VACON · 127
t
10
11
12
10