VACON · 168
Zie P3.9.2 voor meer informatie.
P3.9.25 TEMPERATUURSIGNAAL 1 (ID 739)
Met deze parameter kunt u de temperatuuringangssignalen selecteren die worden
gecontroleerd.
De maximumwaarde wordt overgenomen van de ingestelde signalen en gebruikt voor het
genereren van alarmen en fouten.
P3.9.26 ALARMLIMIET 1 (ID 741)
Met deze parameter kunt u de temperatuuralarmlimiet instellen.
Als de gemeten temperatuur boven deze limiet uitkomt, treedt er een temperatuuralarm op.
P3.9.27 FOUTLIMIET 1 (ID 742)
Met deze parameter kunt u de temperatuurfoutlimiet instellen.
Als de gemeten temperatuur hoger wordt dan deze limiet, treedt er een temperatuurfout op.
P3.9.28 TEMPERATUURFOUTRESPONS (ID 740)
Met deze parameter kunt u instellen hoe de frequentieregelaar reageert op een
'Temperatuurfout'.
P3.9.29 RESPONS BIJ SAFE DISABLE UIT-FOUT (STO) (ID 775)
Met deze parameter kunt u instellen hoe de frequentieregelaar reageert op een 'STO-fout'.
Deze parameter bepaalt de respons bij F30 – Safe Disable uit (Fout-ID: 530).
Deze parameter bepaalt de werking van de frequentieregelaar wanneer de functie Safe
Disable uit (STO) wordt geactiveerd (bijvoorbeeld wanneer er op de noodstopknop wordt
gedrukt of als er een andere STO-functie wordt geactiveerd).
0 = Geen actie
1 = Alarm
2 = Fout (stop door uitlopen)
AANWIJZING!
Deze parameter is niet zichtbaar als de frequentieregelaar de functie Safe Disable
uit niet ondersteunt.
10.10
AUTOMATISCHE RESET
P3.10.1 AUTOMATISCHE RESET (ID 731)
Met deze parameter kunt u de functie Automatische reset inschakelen.
Bepaal welke fouten automatisch moeten worden gereset door een waarde 0 of 1 toe te
kennen aan de parameters P3.10.6 tot en met P3.10.14.
10
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
PARAMETERBESCHRIJVINGEN