De flitser gebruiken
1
Selecteer een opnamestand.
2
Verschuif de knop b.
De flitser komt tevoorschijn en laadt op.
b (rood) knippert op het scherm tijdens het opladen.
2
Wanneer de flitser volledig is opgeladen, wordt het pictogram van de
geselecteerde flitsinstelling weergegeven op het display (niet
weergegeven in de stand C).
3
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader (of gezichtsdetectiekader) op het scherm wordt
groen als de camera op de juiste afstand het onderwerp scherpstelt.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
De flitser gaat af en de foto wordt gemaakt.
5
Duw de flitser weer in.
De flitssterkte compenseren
U kunt de sterkte van de flitser instellen tussen –2,0 tot +1,0 in stappen
van 1/3 LW.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in stap 2 op p.91.
2
Druk op de vierwegbesturing
(45) of draai aan de e-draaiknop.
De waarde van de flitssterktecompensatie
wordt weergegeven.
Druk op de knop d/i om de waarde op
0,0 te zetten.
• Wanneer de flitssterkte het maximum overschrijdt, heeft de
compensatie geen effect, ook al staat de compensatiewaarde aan de
pluskant (+).
• Compenseren naar de minkant (-) heeft mogelijk geen effect als het
onderwerp te dichtbij is, als het diafragma te groot is of als de
gevoeligheid te hoog is.
92
Auto
Auto
Stop
Stop
OK
OK