3
Gebruik de vierwegbesturing (45) of e-draaiknop om
de gevoeligheid te wijzigen en druk op de knop 4.
De camera is klaar om een opname te maken.
• Als de opnamestand op p staat, is de gevoeligheid vast ingesteld
op AUTO (wijzigen niet mogelijk).
• Als de functiekiezer op a (Handmatige belichting) staat, wordt
2
[ISO AUTO] niet weergegeven. Als de gevoeligheid op AUTO staat en
de functiekiezer op a, staat de gevoeligheid vast ingesteld op de
laatst ingestelde waarde.
• De minimale gevoeligheid wordt verdubbeld als [Hooglichtcor.] (p.112)
op [Aan] staat.
• De stappen waarin de gevoeligheid wordt bijgeregeld kan worden
gewijzigd in [1 LW] of [1/3 LW] met [8. Gevoeligheidsstappen] (p.70)
in het menu [A Aangepast 2].
Het dynamisch bereik uitbreiden
Het dynamisch bereik is de verhouding die het lichtniveau
aangeeft zoals uitgedrukt door de pixels van de CMOS-sensor van
lichte delen tot donkere delen. Hoe groter, hoe beter het hele
bereik van donker tot licht tot uiting zal komen in de opname.
Door het dynamisch bereik uit te breiden kunt u het lichtniveau dat
door de CMOS-sensor wordt weergegeven groter maken, zodat er
minder snel heldere of donkere delen te zien zijn in de opname.
Als u het dynamisch bereik wilt uitbreiden, moet u dit instellen bij
[Inst, D-range] in het menu [A Opnemen 2] (p.112).
De belichting aanpassen
U kunt uw opnamen opzettelijk overbelicht (licht) of onderbelicht
(donker) maken. U kunt dit bijregelen tussen -2 en +2.
102