2
Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te
selecteren totdat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld.
Kies tussen [5min.], [3min.] (standaardinstelling) en [Uit].
3
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties:
- Bij het maken van opnamen in de stand j (Continue opname), A
(Continue opname snel (L)) of C (Continue opname snel (S))
- Bij het maken van een filmopname
- Bij een diavoorstelling of het afspelen van video's
- Als de camera is aangesloten op een computer
- Tijdens de verzending van opnamen met een Eye-Fi-kaart
Het scherm van de opnamestand instellen
5
(Beeldopties LCD)
Hiermee stelt u de weergavemethode in de opnamestand in.
1
Selecteer [Beeldopties LCD] in het menu [A Opnemen 3]
en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Beeldopties LCD] verschijnt.
2
Druk op de vierwegbesturing (5),
selecteer een rasterweergave met
de vierwegbesturing (23) en druk
vervolgens op de knop 4.
Selecteer X (Uit), v (3×3-raster),
w (8×6-raster) of g (Schaalraster).
202
Beeldopties LCD
Beeldopties LCD
Rasterweergave
Rasterweergave
Histogram
Histogram
Overbelichting
Overbelichting
Elektr. Waterpas
Elektr. Waterpas
Stop
Stop
OK
OK