3
Wijzig de instellingen met de vierwegbesturing (23)
en druk op de knop 4.
4
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
2
• De instellingen bij [Verhoudingen], [Bestandsindeling], [JPEG-opgen.
pix.] en [JPEG-kwaliteit] kunnen ook worden gewijzigd via het
bedieningspaneel.
• Wanneer u [Bestandsindeling], [JPEG-opgen. pix.] of [JPEG-kwaliteit]
wijzigt, wordt het aantal opnamen weergegeven dat u met die
instelling kunt maken.
Verhoudingen
Kies voor de beeldverhouding (horizontaal en verticaal) van uw
opnamen uit D (standaardinstelling), E, F en G. Het scherm van de
camera heeft de verhouding F. Als u een andere verhouding
selecteert, wordt het scherm daaraan aangepast.
Bestandsindeling
U kunt instellen welke bestandsindeling uw beeldbestanden moeten
krijgen.
JPEG
RAW
RAW+
106
Hiermee worden uw opnamen opgeslagen in JPEG-indeling.
(Standaardinstelling)
U kunt de resolutie aanpassen bij [JPEG-opgen. pix.] en de kwaliteit bij
[JPEG-kwaliteit].
De indeling RAW heeft betrekking op de gegevens die door de
CMOS-sensor worden geproduceerd zonder dat er verder enige
verwerking op wordt toegepast. RAW-bestanden worden opgeslagen in
de universele DNG-indeling (Digital Negative) die door Adobe Systems
is ontworpen.
Effecten zoals Witbalans en Aangepaste opn. worden niet op de
opname toegepast, maar deze informatie wordt wel opgeslagen. Met het
ontwikkelproces van de functie RAW-ontwikkeling (p.170) of met de
meegeleverde software "SILKYPIX Developer Studio 3.0 LE" (p.212)
kunt u JPEG-opnamen maken met deze effecten.
Hiermee maakt u opnamen in zowel RAW- als JPEG-indeling.