Probleem
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp.
De flitser gaat
niet af.
De flitser kan niet
worden ingesteld.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Haal in
dat geval de batterijen uit de camera en plaats ze opnieuw. Als de
camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en
kunt u de camera weer gebruiken.
Oorzaak
Er kan moeilijk op het
onderwerp worden
scherpgesteld.
Het onderwerp bevindt
zich niet in
scherpstelveld.
De flitser is niet
uitgeklapt.
De flitsinstelling is
ingesteld op a.
De transportstand is
ingesteld op j, A, C
of l.
De scherpstelfunctie
(Focusinst.) is
ingesteld op s.
De opnamestand is
ingesteld op S, c, C
of d.
De flitser is niet
uitgeklapt.
Oplossing
Vergrendel de scherpstelling op een
voorwerp dat zich op dezelfde afstand
bevindt als het onderwerp (door de
ontspanknop tot halverwege in te
drukken), richt de camera op het
onderwerp en druk de ontspanknop
helemaal in (p.58). U kunt de
scherpstelling ook handmatig instellen
(p.97).
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het midden
van het scherm. Als dit problematisch is,
vergrendel dan eerst de scherpstelling op
het gewenste onderwerp
(scherpstelvergrendeling) en beweeg
daarna de camera om de gewenste
beeldinkadering te bereiken. Of gebruik
de stand Z (Selecteren) en maak een
opname met het AF-veld ingesteld op het
onderwerp waarop u wilt scherpstellen
(p.100).
Klap de flitser omhoog.
Instellen op C (Auto) of b (Flitser aan)
(p.90).
In deze standen gaat de flitser niet af.
Klap de flitser omhoog.
7
229