3 Lijn de inkeping aan de onderkant van de module uit met de horizontale streep in de connector.
1
uitsparingen (2)
4
horizontale streep
KENNISGEVING:
Druk de geheugenmodule met gelijke druk aan de uiteinden recht naar beneden
in de connector om schade aan de module te voorkomen.
4 Druk de module in de connector totdat de module op zijn plaats klikt.
Wanneer u de module juist plaatst, klikken de borgklemmen in de uitsparingen aan de uiteinden
van de module.
5 Plaats de computerbehuizing terug.
KENNISGEVING:
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat
en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
6 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
7 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en vervolgens op Eigenschappen.
8 Klik op het tabblad Algemeen.
9 Controleer de hoeveelheid weergegeven geheugen (RAM), om te verifiëren of het geheugen juist
is geïnstalleerd.
3
2
1
2
geheugenmodule
4
3
inkeping
Onderdelen verwijderen en installeren
79