Power Management
Auto Power On
(Standaard Off (Uit))
Auto Power Time
Low Power Mode
(Standaard Off (Uit))
Cool and Quiet
(Standaard On
(ingeschakeld))
Suspend Mode
(Standaard S3)
(Onderhoud)
Maintenance
Service Tag
Load Defaults
Event Log
(Energiebeheer) (vervolg)
Hiermee wordt de computer automatisch ingeschakeld
• Off (Uit) – hiermee schakelt u de functie Auto Power On (Automatisch
inschakelen) uit
• Everyday (Elke dag) – hiermee wordt de computer elke dag ingeschakeld
op de tijd die is ingesteld bij Auto Power Time (Automatisch inschakelen om)
• Weekdays (Werkdagen) – hiermee wordt de computer elke maandag tot
en met vrijdag ingeschakeld op de tijd die is ingesteld bij Auto Power Time
(Automatisch inschakelen om)
• Deze functie werkt niet wanneer u de computer uitschakelt met behulp
van een stekkerdoos of een stroomstootbeveiliging.
Hiermee stelt u het tijdstip in waarop de computer automatisch wordt
ingeschakeld.
De tijd wordt uitgedrukt in het standaard 12-uursformaat (uren:minuten).
U kunt het starttijdstip wijzigen door op de linker of de rechter pijltjestoets
te drukken om een cijfer te verhogen of te verlagen, of u kunt zelf getallen
typen in de velden voor datum en tijd.
Wanneer de Low Power Mode (Energiebesparende modus) wordt
geselecteerd, kunnen externe opstartfuncties de computer niet langer
inschakelen vanuit Hibernate (Slaapstand) of Off (Uit)via de ingebouwde
netwerkcontroller.
Met deze optie schakelt u de Cool 'n' Quiet-technologie voor alle
ondersteunde processors in of uit
Hiermee schakelt u de slaapstand voor de computer in.
• S1 – hiermee wordt de computer in een slaapstand gebracht waarbij hij
in een energiezuinige modus werkt
• S3 – zet de computer stand-by waarbij energie wordt bespaard of voor de
meeste onderdelen zelfs is uitgeschakeld; het systeemgeheugen blijft echter
actief voor beide instellingen
De servicelabel voor uw computer.
Hiermee herstelt u de systeeminstellingen naar de fabriekswaarden.
Hiermee kunt u het Event Log (Gebeurtenissenlogboek) bekijken.
Items zijn gemarkeerd met een R voor Read (Gelezen) of een U voor
Unread (Ongelezen). Mark All Entries Read (Alle vermeldingen markeren
als gelezen) plaatst een
het Event Log (Gebeurtenissenlogboek).
R
voor alle items. Clear Log (Logboek wissen) wist
131
Bijlage