Connectors op het achterpaneel
1
lampje verbindingsstatus
2
connector
voor netadapter
3
activiteitsindicator
netwerk
4
surround-sound-
connector
5
lijningang
6
lijnuitgang
16
Uw computer installeren en gebruiken
1
11
• Groen – Er is een goede verbinding tussen een 10-Mbps-netwerk en de computer.
• Oranje – Er is een goede verbinding tussen een 100-Mbps-netwerk
en de computer.
• Uit – Er is geen fysieke verbinding met het netwerk gevonden.
Wanneer u de computer op een netwerk of breedbandapparaat wilt aansluiten,
verbindt u het ene uiteinde van een netwerkkabel met een netwerkpoort of met
uw netwerk of breedbandapparaat. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel
aan op de connector voor de netwerkadapter op de achterzijde van de computer.
Als u een klik hoort, is de netwerkkabel goed bevestigd.
OPMERKING:
Sluit geen telefoonkabel aan op de netwerkconnector.
Gebruik voor computers met een netwerkconnectorkaart de connector op
de kaart. U wordt aangeraden om Category 5-bedrading en -ingangen voor
uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van Category 3-bedrading,
moet u de netwerksnelheid verhogen tot 10 Mbps om een betrouwbare werking
te garanderen.
Een geel lampje knippert op het moment dat de computer netwerkgegevens
verzendt of ontvangt. Bij intensief netwerkverkeer kan het lijken alsof dit lampje
voortdurend brandt.
Gebruik de zwarte connector voor surround-sound om meerkanaalsluidsprekers
aan te sluiten.
Gebruik de blauwe lijningang om een opname-/afspeelapparaat aan te sluiten,
zoals een cassette-, cd- of videospeler.
Op computers met een geluidskaart bevindt deze connector zich op de kaart.
Gebruik de groene line-out-connector (beschikbaar op computers met
geïntegreerd geluid) om een hoofdtelefoon en de meeste luidsprekers
met geïntegreerde versterking aan te sluiten.
Op computers met een geluidskaart bevindt deze connector zich op de kaart.
2
3
4
9
8
10
5
6
7