7 Sluit de stroom- en gegevenskabels aan op de schijf (zie "Stationskabels aansluiten" op pagina 98).
8 Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de SATA-connector op het moederbord
met het label SATA0 of SATA1 (zie "Systeemkaartcomponenten" op pagina 75).
9 Controleer alle kabels om er zeker van te zijn dat ze correct en stevig vastzitten.
10 Plaats de computerkap weer terug (zie "De computerbehuizing terugplaatsen" op pagina 119).
KENNISGEVING:
of het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
11 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
12 Raadpleeg de documentatie van het station voor instructies voor het installeren van eventueel
vereiste software voor de werking van het station.
Diskettestation
LET OP:
Voordat u begint met de procedures in dit gedeelte, moet u de veiligheidsinstructies
in de Productinformatiegids raadplegen.
LET OP:
Om u te beschermen tegen elektrische schokken, dient u voordat u de computerbehuizing
verwijdert altijd eerst de stekker uit het stopcontact te halen.
OPMERKING:
Als u een diskettestation toevoegt, zie "Een diskettestation installeren" op pagina 107.
Een diskettestation verwijderen
1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 71.
2 Verwijder het stationspaneel (zie "Stationpaneel verwijderen" op pagina 92).
104
Onderdelen verwijderen en installeren
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op de netwerkpoort