Controlelampjes controleren
De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd:
Overige mogelijkheden, zie de gebruiksaanwijzing van de motor.
Koelwatertemperatuurcontrole motor (A)
Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt.
m
Machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
Oorzaak zoeken en eventueel verhelpen
Het motorvermogen wordt automatisch verminderd. (rijden blijft mogelijk).
A
Na afkoeling tot een normale temperatuur werkt de motor weer op volledig vermogen.
Acculaadcontrole (B)
Moet na het starten uitgaan zodra het toerental wordt verhoogd.
m
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: kortstondig het toeren-
tal verhogen.
Als het lampje blijft branden: de motor uitzetten en de fout opsporen.
Mogelijke fouten: zie paragraaf "Storingen".
Oliedrukcontrole dieselmotor (C)
Moet uiterlijk 15 seconden na het starten uitgaan.
m
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: motor direct uitzetten
en de fout opsporen.
D 41 13