Pagina 4
5.16 Hopperbak ....................19 5.17 Materiaaltransport ..................19 5.18 Mengselverdeling ..................19 5.19 Balkhefvoorziening ...................20 5.20 Elektrische installatie ................20 5.21 Toegestane temperatuur ................20 Aanduidingspunten ...................21 Waarschuwingsborden ................24 Informatieborden ..................27 CE-markering ...................29 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens ......30 Gevaarsymbolen ..................31 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen ......32 Typeplaatje machine (41) ..............34 Toelichting bij het PIN-serienummer van 17 tekens .........35 Typeplaatje motor ..................36...
Pagina 5
Veilig stallen ..................... 25 Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten ....26 Bediening................. 1 Veiligheidsvoorschriften ................1 Bedieningselementen ................3 Bedieningspaneel ..................3 Afstandsbediening ................... 60 Displaybediening ..............1 Bediening van de invoer- en weergaveterminal ......... 2 Betekenis van de displaytoetsen ............2 Menubediening - handelwijze bij parameterwijziging .........
Pagina 6
"Blokkeermenu" ..................44 Menu - "Service-report"" ...............45 Weergave van de volgende informatie: ..........45 Report voor Dynapac servicetechnici - stap I ........46 Report voor Dynapac servicetechnici - stap II ........47 Report van door de klant uitgevoerde service - stap I ......48 Report van door de klant uitgevoerde service - stap II ......49 Terminal-foutmeldingen ................50...
Pagina 7
Transporteureindschakelaar - conventionele uitvoering ...... 28 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - uitvoering PLC ..29 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering ..................... 30 Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) ............31 Drukregelklep voor balkbelasting/-ontlasting ........32 Drukregelklep voor inbouwstop met ontlasting ........
Pagina 8
Mengselopname/mengseltransport ............23 Starten voor het inbouwen ...............25 Controles tijdens het inbouwen ..............26 Machinefuncties ...................26 Inbouwkwaliteit ..................26 Inbouwen met "balkbesturing bij inbouwstop" en "balkbelasting/-ontlasting" ................27 Algemeen .....................27 Balkbelasting/-ontlasting ..............29 Balkbesturing bij machinestop / tijdens het inbouwen (balkstop / inbouwstop / drijf-inbouw) ...........29 Druk instellen ..................33 Druk voor balkbesturing bij inbouwstop + ontlasting instellen: .....33 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen ............35...
Pagina 10
Verladen met een kraan - MH2550 ............63 Kuip vastsjorren in de machine ............65 Bedrijf ....................67 Gebruik met een voorlader met zwenkband ........68 Voorbereidingen voor het inbouwen ............68 Oplosmiddel ..................68 Reiniging van de kuip ................69 Balk ......................70 13.1 Elektrische aansluitingen zijplaat - balk - Conventionele uitvoering ..70 13.2 Elektrische aansluitingen zijplaat - balk - uitvoering PLC ......72 Onderhoud ................1...
Pagina 11
Onderhoud - module motor Tier 3 (o) ........1 Onderhoud - module motor ................ 1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................6 Motor-brandstoftank (1) ................ 6 Motor-smeeroliesysteem (2) ..............7 Brandstofsysteem van de motor (3) ............ 10 Motor-luchtfilter (4) ................12 Motorkoelsysteem (5) ................
Pagina 15
De fabrikant behoudt zich het recht voor in het belang van technische verbeteringen het beschreven machinetype te wijzigen, met behoud van de karakteristieke kenmer- ken, zonder ook de gebruiksaanwijzing dienovereenkomstig te wijzigen. Dynapac GmbH Wardenburg Ammerländer Strasse 93 D-26203 Wardenburg / Duitsland...
Pagina 16
Veronachtzaming van deze aanwijzingen, verboden en geboden kan levensgevaar- lijke verwondingen tot gevolg hebben! Ook de Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften” moet worden nageleefd!
Pagina 17
Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
Pagina 18
Waarschuwingen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
Pagina 19
Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
Pagina 20
Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak- man! Neem contact op met de Dynapac service Vuur, open licht en roken verboden! Niet schakelen!
Pagina 21
Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
Pagina 22
Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
Pagina 23
Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming! t Aanduiding van standaarduitrusting.
Pagina 24
- reparaties of manipulaties worden uitgevoerd door personen die hiertoe niet zijn gemachtigd of niet zijn opgeleid. - toebehoren of vervangingsonderdelen worden gebruikt die de oorzaak van de schade zijn en die niet zijn vrijgegeven door Dynapac. V 10...
Pagina 25
Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
Pagina 26
Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
Pagina 27
A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het be- stemde doel en volgens de voorschriften” wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te wor- den.
Pagina 29
B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac asfaltafwerkmachine SD2500C / SD2500CS is een met rupsrijwerk uit- geruste machine voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton, spoorwegballast en niet-gebonden mineraalmengsels voor bestratingen.
Pagina 30
Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen, hydraulisch uitschuifbaar Buis voor peilstaaf (richtingaanwijzer) en sleepschoenbevestiging Kettingloopwerk Nivelleercilinder voor inbouwdikte Trekrol Draag-trekbalk Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Worm Balk Bedieningsbordes (hydraulisch verplaatsbaar) Bedieningspaneel (verschuifbaar)
Pagina 31
Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken effenen de bodem en garanderen door de ophanging van de inbouwbalk een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
Pagina 32
Motor: De machine wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Als optie zijn er verschillende motorvarianten uit verschillende emissieklassen be- schikbaar. Stage IIIa / tier 3 (o): Voor gebruik in niet-gereguleerde landen vindt er bij dit motor- type geen afzonderlijke uitlaatgasnabehandeling plaats.
Pagina 33
Besturing/bedieningsbordes: De onafhankelijke, hydrostatische rijaandrijvingen maken draaien op de plaats mogelijk. De elektronische synchronisatie zorgt voor een exacte rechtuitloop. Het bedieningsbordes kan hydraulisch naar links/rechts worden geschoven tot buiten de machinebuitenkant, om de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject te geven. Voor bediening vanaf de buitenkant van de machine kan het gehele bedieningspa- neel worden verplaatst en op verschillende posities langs het bedieningsbordes wor- den vastgezet.
Pagina 34
Verdeelwormen: Aandrijving en bediening van de verdeelwormen vindt onafhanke- lijk van de lattentransporteurs plaats. De linker en rechter wormhelften kunnen afzon- derlijk worden bediend. De aandrijving is volledig hydraulisch. De transportrichting kan van binnen naar buiten (en omgekeerd) worden ingesteld. Hierdoor kan er ook voldoende materiaal worden aangevoerd als er aan een kant bij- zonder veel nodig is.
Pagina 35
Draagbalken / balkhefvoorziening: De balkhefvoorziening dient voor het omhoog- zetten van de balk voor transportdoeleinden. De hoek van de balk kan worden ver- anderd met behulp van de excenterverstelling op de draagbalk. Als de inbouwomstandigheden dit noodzakelijk maken, kan de draagbalk kan naar achteren of naar voren worden verplaatst.
Pagina 36
Gevarenzones Gevaar door personen in de gevarenzone WAARSCHUWING Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machinefuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik verboden! - Tijdens het gebruik mogen alleen de machinebestuurder en het balkpersoneel zich op de machine of in de geva- renzone bevinden.
Pagina 38
Pos. Omschrijving hoppervergrendeling draagbalkvergrendeling, mechanisch / hydraulisch (o) hoofdschakelaar noodstopknop claxon contactsleutel verlichting vergrendeling cabinedak (o) brandblusser (o) balkknipperlichten (o) kappen, zijkleppen, ommantelingen zwaailicht (o) aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht.
Pagina 39
Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen (alle maten in mm) 2125 2900 6145 6400 1990 2550 3290 3400 Technische gegevens van de desbetreffende balk, zie de gebruiksaanwijzing van de balk. B 11...
Pagina 40
Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Voordat de machine wordt gebruikt in een schuine stand (hellingen omhoog/omlaag, zijdelingse neiging) die groter is dan de vermelde waarde, dient men overleg te ple- gen met de klantenservice over uw machine! Toegestane oprijhoek max 15°...
Pagina 41
Gewichten SD2500C (alle gegevens in t) Machine zonder balk ca. 14,8 Machine met balk: - V5100 ca. 18,5 Met aanbouwdelen voor max. ca. xxx werkbreedte max. extra Met volle bak ca. 15,0 extra max. Gewichten van de balken en de balkonderdelen, zie de gebruiksaanwijzing van de balken.
Pagina 44
Rijaandrijving/loopwerk Aandrijving hydrostatische aandrijving, traploos regelbaar twee afzonderlijk aangedreven rupsbanden met Loopwerk rubbernop-aandrijfkettingen Draaimogelijkheid Draaien op de plaats Snelheid zie boven SD2500C - motor EU IIIa / tier 3 (o) Merk/type Cummins QSB 6.7-C173 Uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) Vermogen 129 KW / 175 PK (bij 2200 toeren/min) Emissie van schadelijke stoffen Stage IIIa / tier 3 in overeenstemming met:...
Pagina 45
5.11 SD2500C - motor EU IV / tier 4final (o) Merk/type Cummins QSB 6.7-C173 Uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) Vermogen 129 KW / 175 PK (bij 2200 toeren/min) Emissie van schadelijke stoffen Stage IV / tier 4final in overeenstemming met: Brandstofverbruik bij volledige belasting 32,9 l/h Brandstofverbruik...
Pagina 46
5.13 SD2500C - motor Stage V (o) Merk/type Cummins B6.7-C173 Uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) Vermogen 129 KW / 175 PK (bij 2200 toeren/min) Emissie van schadelijke stoffen Stage V in overeenstemming met: Brandstofverbruik bij volledige belasting 32,0 l/h Brandstofverbruik 21,3 l/h bij 2/3 belasting -emissie 673,59 g/kWh...
Pagina 47
5.15 Hydraulische installatie hydropompen via verdelerdrijfwerk Drukopwekking (rechtstreeks op de motor geflensd) hydraulische kringlopen voor: - rijaandrijving - Worm - transporteur Drukverdeling - stamper, vibratie - werkfuncties - ventilator - extra hydraulische kringlopen voor opties Hydr. olietank - inhoud (zie hoofdstuk F) 5.16 Hopperbak Capaciteit...
Pagina 48
5.19 Balkhefvoorziening bij stilstand: - balkstop - balkstop met voorspanning (max. druk 40 bar) Speciale functies bij het inbouwen: - balkbelasting - balkontlasting (max. druk 40 bar) mechanische niveausensor Nivelleersysteem Optionele systemen met en zonder dwarshel- lingregeling 5.20 Elektrische installatie Spanning 24 V Accu's...
Pagina 49
Aanduidingspunten Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen VOORZICHTIG bordjes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
Pagina 52
Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 53
Pictogram Betekenis - Waarschuwing - beknellingsgevaar voor vingers en hand door bewegen- de, toegankelijke machinedelen! Knelpunt kan ernstig letsel veroorzaken (verlies van vingers en hand). Houd uw handen op een veilige afstand van de gevarenzone! - Waarschuwing - veerbelast onderdeel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 54
Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door hydrauli- sche accumulatoren en onder druk staande hydraulische olie! Onder hoge druk vrijkomende hydrauli- sche olie kan door de huid in het lichaam dringen en ernstig, zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Neem de gebruiksaanwijzing in acht! - Waarschuwing - gevaar door met water gevulde banden! Ondeskundige omgang met banden die...
Pagina 55
Informatieborden Pictogram Betekenis - Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. - Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! - Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! - Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. - Diesel Positie van de vulopening. - Dieselbrandstof, zwavelgehalte <...
Pagina 56
Pictogram Betekenis - Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. - Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. - Hydraulische olie Positie van de vulopening. - Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. - Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. - Transmissieolie Positie van de vulopening en het controlepunt.
Pagina 57
Pictogram Betekenis - Stamper, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. - Vibratie, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. CE-markering Nr. Pictogram Betekenis - CE, geluidsemissie B 29...
Pagina 58
Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis - Gehoorbescherming dragen - Betreden van het oppervlak verboden! - Gedeelte of component niet met water besproeien! - Waarschuwing voor gevaren van accu's! - EHBO-doos B 30...
Pagina 59
Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
Pagina 60
Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door niet-ondersteunde balk! De omlaag bewegende balk kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Draagbalkvergrendeling uitsluitend aan- brengen wanneer de wegdekprofielinstel- ling op de 0-stand staat. De draagbalkvergrendeling uitsluitend voor transportdoeleinden gebruiken! Balk niet belasten en niet onder de balk werken als...
Pagina 61
Pictogram Betekenis - Overzicht "Bandspanning / werkbreedte / snelheidsinstelling" - Overzicht "Bandspanning / werkbreedte / snelheidsinstelling" - Motorstart - alle schakelaars op de neutrale stand! Bij ingeschakelde functies kan de aan- drijfmotor niet worden gestart. Neem de gebruiksaanwijzing in acht! B 33...
Pagina 62
Typeplaatje machine (41) Pos. Omschrijving Machinenaam Machinetype Bouwjaar Serienummer (productidentificatienummer (PIN)) Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting in kg - as 1 Maximaal toegelaten asbelasting in kg - as 2 Maximaal toegelaten asbelasting in kg - as 3 Nominaal vermogen in kW Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de machine moet overeenko- men met het productidentificatienummer (4).
Pagina 63
Toelichting bij het PIN-serienummer van 17 tekens >10002014JHG002076< - Fabrikant - Familie/model - Controleletter - Serienummer B 35...
Pagina 64
Typeplaatje motor Het typeplaatje van de motor (1) is op de bovenkant van de motor aangebracht. Op het typeplaatje zijn het motortype, het serienummer en motorgegevens vermeld. Bij het bestellen van vervangingsonderdelen dient men het serienummer van de mo- tor aan te geven. Zie ook de handleiding van de motor.
Pagina 65
EN-normen Continu geluidsniveau SD2500C Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
Pagina 66
Continu geluidsniveau SD2500CS Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden. De metingen van de geluidsemissie van de machine zijn uitgevoerd volgens EN 500-6:2006 en ISO 4872 onder open-veldomstandigheden.
Pagina 67
Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
Pagina 69
C 11 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomaat, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Bij transporten met speciale vergunning deze onderdelen borgen! Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen bevestigen.
Pagina 70
Gevaar door machineverlading WAARSCHUWING Het in- en uitladen van elke machine in/uit een ander voer- tuig is potentieel gevaarlijk. Bij het oprijden op de dieplader kunnen machines kantelen; dit kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Het transportvoertuig moet altijd voldoen aan en ontwor- pen zijn voor de transportvereisten.
Pagina 71
Gevaar door niet correct uitgevoerde WAARSCHUWING machine-aanwijzingen Bij het verladen van de machine en als er geen goed zicht is op de rij- of transportweg, moeten er personen worden ingezet die aanwijzingen geven. Onjuiste aanwijzingen of verkeerd begrepen aanwijzingen kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! Voor het geven van aanwijzingen voor de machine mag uitsluitend personeel worden ingezet - dat geschoold is in het geven van machineaanwijzingen...
Pagina 72
Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf "Technische gegevensg! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden...
Pagina 73
Taak Toetsen Functieblokkering deactiveren. Instelmodus activeren. Hopperbakhelften sluiten. Beide hoppervergrendelingen aanbrengen. Balk omhoog zetten. Rijspoorruimer omhoog zetten. Nivelleercilinder volledig uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Instelmodus deactiveren. C 11 5...
Pagina 74
Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
Pagina 75
Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen - Bij het rijden op hellingen de rijspoorruimer op de boven- ste positie vastzetten. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. C 11 7...
Pagina 76
Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
Pagina 77
Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst (A). Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de asfaltafwerkmachine in acht worden genomen.
Pagina 78
Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Bij een verplaatsbaar bordes: vergrendelbout (1) weer correct aanbrengen. - Hopper sluiten, hoppervergrendelingen (2) aan beide zijden aanbrengen. - Over de gehele breedte van het voertuig antislipmatten onder de balk leggen (3) en de balk laten zakken.
Pagina 79
Ladingzekering Zijkantzekering De zijkantzekering gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Zekering van de voorkant De zekering vooraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader.
Pagina 80
Zekering van de achterkant - balk met zijplaat Aan de achterkant moet de machine worden gezekerd door hem diagonaal dwars op de rijrichting vast te sjorren. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machi- ne (ringschroeven) en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding. De meegeleverde ringschroeven moeten vooraf in de daartoe bestemde boorgaten in de draagbalken worden geschroefd.
Pagina 81
Zekering van de achterkant - balk zonder zijplaat Stap 1 - sjorriemen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding. Stap 2 - sjorkettingen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine.
Pagina 82
Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak omhoog zetten: zie paragraaf "Cabinedak" - Balk in transportstand omhoog zetten. - Motor starten en met een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - De machine op een veilige plaats zetten, de balk omlaagzetten en de motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
Pagina 83
Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Bedieningsbordes is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is geborgd op de onderste positie en vergrendeld op de achterste stand - Stuurwielknop staat onderaan (machine op wielen) - Bestuurdersstoelen op de middelste stand gedraaid en...
Pagina 84
Het cabinedak kan elektrisch omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pen (1) aan beide dakzijden uittrekken. - Schakelaar (2) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Pen (1) aan beide dakzijden in de juis- te positie aanbrengen.
Pagina 85
Transport De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Alle uitstekende of losse onderdelen van de machine en de balk demonteren (zie ook de gebruiksaanwijzing van de balk). De onderdelen veilig opbergen. Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie: - Gasflessen van de balkverwarming verwijderen:...
Pagina 86
Taak Toetsen Nivelleercilinder volledig uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Draagbalkvergrendeling uitschuiven. Instelmodus deactiveren. C 11 18...
Pagina 87
Rijmodus Taak Toetsen Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. Rijsnelheidknop op nul zetten. Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstuwing! Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rijsnelheidknop. Machine stopzetten: rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul zetten.
Pagina 88
Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hijsen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
Pagina 89
Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. Afhankelijk van het gebruikt balktype bevindt het zwaartepunt van de machine met gemonteerde balk zich bij de achterste omkeerrol (3) van het loopwerk. - Het voertuig veilig stallen. - Transportborgingen vastzetten.
Pagina 90
zie paragraaf "Cabinedak" - Kraangereedschap aanslaan aan de vier bevestigingspunten (1, 2). De max. toegestane belasting van de bevestigingspunten bedraagt op de bevesti- gingspunten 73,5 kN. De toegestane belasting geldt in verticale richting! Bij het transport ervoor zorgen dat de machine horizontaal staat! C 11 22...
Pagina 91
Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de asfaltafwerkmachine ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Beide rijaandrijvingspompen (1) beschik- ken over twee hogedrukpatronen (2).
Pagina 92
In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (5) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen. Met de handpomp wordt de druk opgebouwd die nodig is om de loopwerkremmen te lossen. - Knop (6) op het klephuis indrukken. Tijdens het pompen (volgende stap) controleren of de knop op de inge- drukte positie blijft.
Pagina 93
Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
Pagina 94
Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten De hydraulische krik moet een draagvermogen van minstens 10t hebben. De hydraulische krik moet altijd op een horizontale ondergrond met voldoende draag- vermogen worden geplaatst! Ervoor zorgen dat de hydraulische krik stevig staat en correct is geplaatst! Een hydraulische krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te on- dersteunen.
Pagina 95
D 11 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoor- zieningen kunnen personen gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
Pagina 96
GEVAAR Gevaar door ondeskundige bediening Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
Pagina 97
Bedieningselementen Bedieningspaneel Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken (transportfunctie worm en transporteur), worden bij een NOODSTOP of bij her- start van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht ("AUTO" of "HANDMATIG"), worden deze bij een dieselstart opnieuw op "STOP"...
Pagina 99
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk en dergelijke, is dan Noodstopknop niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie (o) wordt niet stopgezet door de noodstopknop.
Pagina 101
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog worden getrokken. Afhankelijk van de rijhendelstand worden de volgende func- ties ingeschakeld: 1.
Pagina 103
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop Met een gevulde hopperbak mag er niet op de max. rijaandrijving transportsnelheid worden gereden! De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0"...
Pagina 105
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerper - Voor inschakeling van de schijnwerpers vooraan vooraan - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken AAN / UIT (o) Verblinden van andere weggebruikers vermijden! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerpers - Voor inschakeling van de schijnwerpers achteraan achteraan...
Pagina 107
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitenwisser - Voor inschakelen van de ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitensproeier + - Voor inschakeling van ruitensproeier + ruitenwisser ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakeling gebeurt d.m.v.
Pagina 109
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Vulpomp - Voor inschakelen van de vulpomp brandstoftank AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Stoelverwarming - Voor inschakelen van de stoelverwarming AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie:...
Pagina 111
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch uitschuiven van de duwrollentra- Duwrol verse. uitschuiven (o) Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch inschuiven van de duwrollentra- Duwrol verse. inschuiven (o) Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen!
Pagina 113
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De machine draait op de plaats (de loopwerkkettin- gen lopen in tegengestelde richting) als de besturing op "10" wordt gezet. - naar links sturen = linksom draaien - naar rechts sturen = rechtsom draaien Deze functie kan alleen bij werksnelheid worden geac- Draaien op tiveerd ("rijaandrijving langzaam").
Pagina 115
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de linker bakhelft Afzonderlijke bediening (o): Wordt gebruikt voor laden uit de vrachtwagen bij ruim- Bak links sluiten tegebrek en bij hindernissen. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de rechter bakhelft...
Pagina 117
Het truck-assist-systeem dient voor de communicatie tussen de machinebestuurder en de bestuurder van de asfaltvrachtwagen. Het bijbehorende signaalsysteem toont de vrachtwagenbestuurder welke actie moet worden uitgevoerd (achteruit rijden / stoppen / asfalt kiepen / wegrijden). Voorzichtig! Mogelijke materiële schade door ontoerei- OPMERKING kende instructies Veronachtzaamde of verkeerd begrepen signalen kunnen...
Pagina 119
LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - voor omschakeling naar het signaal "Kiepen starten". (SIGNAAL GEEL, looplicht omhoog) - Opnieuw op de toets drukken om het signaal op "PAUZE" te zetten. Vrachtwagenop- (SIGNAAL GEEL, knippert) dracht "Kiepen starten"...
Pagina 121
LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - De functie "Truck-assist" wordt auto- matisch uitgevoerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken - Door inschakeling van toets (38) wordt de asfaltvrachten opgedragen naderbij te komen. (SIGNAAL GROEN) Wanneer de afstand tussen de machine en de asfaltvrachtwagen kleiner is dan 6 m wordt de vrachtwagen gedetecteerd...
Pagina 123
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de linker balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze Balk links functie niet in gebruik. uitschuiven Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de rechter balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze Balk rechts...
Pagina 125
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker transporteur wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het links...
Pagina 127
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker transporteur is con- tinu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zonder mengselregelingdoor de eindschakelaars in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Om overmatige aanvoer te voorkomen, wordt er uitge- schakeld bij een gedefinieerde materiaalhoogte! Transporteur links...
Pagina 129
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - De transportrichting van de transporteur kan in omge- keerde richting worden geschakeld, bijv. om inbouw- materiaal dat in de materiaaltunnel ligt een stuk terug te transporteren. Activering van de functie is mogelijk bij alle bedrijfsmo- dussen van de transporteur.
Pagina 131
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft wordt in- geschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij Worm links het opnieuw starten van de machine wordt de functie...
Pagina 133
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zon- der mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij Worm links het opnieuw starten van de machine wordt de functie "HANDMATIG"...
Pagina 135
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handmatige activering van de transportfunctie van de linker wormhelft; transportrichting naar binnen. Worm links "HANDMATIG" Na activering van deze functie wordt een eerder ingescha- Transportrichting kelde "AUTO" of "HANDMATIG"-functie uitgeschakeld. naar binnen Bij handmatige activering volgt een override van de au- tomaat met beperkt transportvermogen.
Pagina 137
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor vergrendeling van alle inbouwrelevante func- ties. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op "Auto", worden deze bij het uitzwenken van de rij- hendel niet geactiveerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Functiehoofd- schakelaar De vooraf ingestelde machine kan worden omgezet en...
Pagina 139
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder bij uitge- schakelde nivelleerautomaat. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken De desbetreffende schakelaar op de afstandsbediening Instellen moet voor deze functie op "handmatig" staan. nivelleercilinder De nivelleercilinder wordt met de insteltoetsen in de aangegeven pijlrichting ingesteld.
Pagina 141
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de geselecteerde functie in de Insteltoets: desbetreffende richting. links inschuiven / omhoog Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de geselecteerde functie in de Insteltoets: desbetreffende richting.
Pagina 143
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Vulfunctie voor het inbouwen. Het dieseltoerental wordt verhoogd tot het ingestelde ge- wenste toerental en alle op gautomatischh gezette trans- portfuncties (transporteur en worm) worden ingeschakeld. De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. Machine vullen voor het inbouwen - UIT-schakelen door opnieuw op de toets te drukken of...
Pagina 145
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor het omhoogzetten van de balk (LED AAN) en het uitschakelen van de functie "drijfstand balk" Controleren of de balktransportborging is vastgezet! Balk omhoog- zetten Bij bediening wordt de auto-modus van de nivelleer- functie uitgeschakeld.
Pagina 147
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - AAN- en UIT-schakelfunctie van de stamper. - Dit wordt geactiveerd door de rijhendel uit te zwenken. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Stamper (balkspecifiek) De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. De voorinstelling van de functie gebeurt in combinatie met de toets "instelmodus".
Pagina 149
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor het ontlasten van de balk, om de trekkracht en de compressie te beïnvloeden. - UIT-schakeling door opnieuw op de toets te Balkontlasting drukken of wisselschakeling tussen balkontlasting en balkbelasting. Voor de voorinstelling van de hydraulische oliedruk deze toets en toets "Instelmodus"...
Pagina 151
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch uitschuiven van de draagbalkver- Draagbalkvergren- grendeling. deling uitschuiven Voor het in- en uitschuiven van de vergrendeling de draagbalken tot iets boven de vergrendelbouten optillen (balk omhoog)! Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch inschuiven van de draagbalkver- Draagbalkvergren- grendeling.
Pagina 153
De functie "Set assist" bereidt de machine voor op een verplaatsing naar een ander inbouwgedeelte of een andere inbouwlocatie. Bij activering van deze functie worden de eerder geselecteerde machinefuncties uit- gevoerd om de machine in de transporttoestand te zetten. Na verplaatsing van de machine kan de functie worden gereset. Daarbij worden de desbetreffende elementen op de laatst opgeslagen arbeidstoe- stand gezet of naar hun positie verplaatst.
Pagina 155
Afhankelijk van de machinezijde zijn de toetsenblokken (A) en (B) toegewezen aan de wormbesturing of de transporteurbesturing. Het oplichtende symbool (C) geeft aan welk element wordt aangestuurd. Attentie! Afstandsbedieningen niet losmaken tijdens het gebruik! Dit leidt tot uitschakeling van de machine! D 11 61...
Pagina 157
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk en dergelijke, is dan 120 Noodstopknop niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
Pagina 159
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Worm Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij "HANDMATIG"...
Pagina 161
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- Transport- den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- vermogen worm ler gewijzigd. Voor deze wijziging moet de wormfunctie op "AUTO" of "HANDMATIG"...
Pagina 163
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende transpor- teurhelft is continu ingeschakeld met volledig trans- portvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur "HANDMATIG" Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het opnieuw starten van de machine wordt de functie uitgeschakeld.
Pagina 165
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- Transportvermo- den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- gen transporteur ler gewijzigd. Voor deze wijziging moet de transporteurfunctie op "AUTO"...
Pagina 167
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus "AUTO" (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- "AUTO" / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. "HANDMATIG" - Bedrijfsmodus "HANDMATIG" (LED UIT): links nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
Pagina 169
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus "AUTO" (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- "AUTO" / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. "HANDMATIG" - Bedrijfsmodus "HANDMATIG" (LED UIT): rechts nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
Pagina 171
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Directe wijziging van het wegdekprofiel en weergave Handbediening van het bijbehorende menu met weergave van de wegdekprofielver- werkelijke waarde. stelling (+) Bijbehorende gebruiksaanwijzing "Screedcontrol" in acht nemen! Schakeltoetsfunctie: - Directe wijziging van het wegdekprofiel en weergave Handbediening van het bijbehorende menu met weergave van de wegdekprofielver-...
Pagina 173
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde, wanneer de nivelleer- Nivelleercilinder automaat is uitgeschakeld (LED UIT). handmatig Tijdens het wijzigen de nivelleerindicatie op de display van de afstandsbediening in acht nemen! Bedienen bij dreigend gevaar en als geluidssignaal voordat men gaat rijden! 141 Claxon De claxon kan ook worden gebruikt om signalen te ge-...
Pagina 175
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de balkhelft aan de desbetreffende machinezijde. Balk Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze in-/uitschuiven functie niet in gebruik. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Met de toets kunnen er 2 snelheden voor de wijziging...
Pagina 177
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Oproepen van het menu "Wegafhankelijke dwarshel- ling". In het bijbehorende menu kunnen de instelwaarde van wegafhankelijke de gewenste dwarshelling en de afstandsinstelling voor dwarshellingrege- de dwarshelling worden ingevoerd. ling In dit menu kan de functie ook worden gestart. Bijbehorende gebruiksaanwijzing "Screedcontrol"...
Pagina 179
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Directe wijziging van het wegdekprofiel en weergave Handbediening van het bijbehorende menu met weergave van de wegdekprofielver- werkelijke waarde. stelling (+) Bijbehorende gebruiksaanwijzing "Screedcontrol" in acht nemen! Schakeltoetsfunctie: - Directe wijziging van het wegdekprofiel en weergave Handbediening van het bijbehorende menu met weergave van de wegdekprofielver-...
Pagina 182
Bediening van de invoer- en weergaveterminal Betekenis van de displaytoetsen - (A) Jog-dial (draaibediening + drukknop): - Draaien: - voor het selecteren van verschillende instelparameters in een menu - voor het wijzigen van de parameter - voor het selecteren van verschillende keuzemogelijkheden in een menu - Drukken: - voor vrijgave van een parameterwijziging - voor bevestiging van een parameterwijziging...
Pagina 183
Een actief / opgeroepen menu wordt bevestigd doordat de kleur van het bijbehorende symbool verandert van lichtgrijs in donkergrijs! Door de bijbehorende functietoets opnieuw in te drukken, gaat men terug naar de vorige pagina. - (F) Weergavegebied van statusmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen: - Voor weergave van actuele waarschuwingen of foutmeldingen.
Pagina 184
Kleurcode Toelichting ROOD - foutmelding - Meldt een ernstige fout die direct gecontroleerd en verholpen moet worden. GEEL - waarschuwing - Meldt een toestand die in acht moet worden genomen of op korte termijn verholpen moet worden om sto- ringsvrij te kunnen werken. BLAUW / GROEN - statusmelding - Bevestigt een ingeschakelde functie.
Pagina 185
Menubediening - handelwijze bij parameterwijziging D 22 5...
Pagina 186
Voorbeeld: wijzigen van de balktemperatuur - Menu "Home" wordt weergegeven op de display. - Op toets (A) drukken om het menu "Dieseltoerental" op te roepen. - Menu "Dieseltoerental" wordt weergegeven op de display. - Op toets (B) drukken om het menu "Balkverwarming" op te roepen. - Jog-dial (C) draaien om de cursor weer te geven.
Pagina 187
Selecteren en wijzigen van een instelparameter in een menu - Jog-dial (C) indrukken om de parameterwijziging te activeren. Rond de bovenste instelparameter van het menu wordt een blauw kader weergegeven. - Jog-dial (C) in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewens- te instelparameter staat.
Pagina 188
Selecteren en wijzigen van een keuzemogelijkheid in een menu - Jog-dial indrukken om de keuzewijziging te activeren. Er wordt een blauw kader weergegeven rond de bovenste keuzemogelijkheid van het menu. - Jog-dial in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewenste keuzemogelijkheid staat.
Pagina 189
Menustructuur Menu "Home" - indicaties Weergaven: - (1) Snelheid: - inbouwmodus (schildpad) - (m/min) / (ft/min) - rijmodus (haas) - (km/h) / (mph) Instellen van de snelheid bij stilstand is mogelijk (alleen voor inbouwmodus). De ingestelde snelheid wordt dan blauw weergegeven. - (2) Brandstofweergave ®...
Pagina 191
Menu "Home" - submenu's De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (1) Weergave "Home"-functies / "Quick Settings" - (2) Oproepen menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor + submenu's. - (3) Menu "Inbouwparameters" + submenu's - (4) Menu "Cameraweergave" + submenu's (o) - (5) Menu "Foutmeldingengeheugen"...
Pagina 192
Menu "Home"-functies / "Quick Settings" Menu voor directe inschakeling van diverse functies. - De bijbehorende functietoets indrukken om de functies / Quick Settings (1) tot (6) weer te geven. Door opnieuw op de toets te drukken worden de functies weer verborgen. De functies worden door indrukken van de nevenstaande functietoets geactiveerd of uitgeschakeld.
Pagina 193
- (4): Functie "Gezamenlijke hopperbak-activering" - Beide hopperbakhelften worden gezamenlijk geactiveerd met een van de hopper- bak-functieschakelaars (hopperbak openen / hopperbak sluiten). - (5) Functie "Automatische besturing" (alleen bij asfaltafwerkmachines op rupsen) - De machine wordt automatisch bestuurd door middel van aftasting langs een re- ferentieobject (bijv.
Pagina 194
Menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor Menu voor het instellen van het motortoerental en voor het opvragen van verschillen- de meetwaarden van de aandrijfmotor. - (1) Weergave en instelparameters van het gewenste toerental Wijziging gebeurt direct door bediening van de jog-dial. De wijziging gebeurt in stappen van 50 toeren;...
Pagina 195
Weergave meetwaarden "Materiaalbeheer". Menu voor het opvragen van de volgende parameters: - (1) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) transporteur links - (2) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) transporteur rechts - (3) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) worm links - (4) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) worm rechts - (5) Stampertoerental (n/min) - (6) Vibratietoerental (n/min) - (7) Nacompressie-drukinstelling (bar)
Pagina 196
Instel- en weergavemenu "Balkverwarming" (o) Menu voor het instellen van de gewenste balkverwarmingstemperatuur, voor het op- vragen van de werkelijke temperaturen en voor het activeren van de functie "Verwar- men per balkdeel" (o) - (1) Weergave en instelparameters gewenste balkverwarmingstemperatuur. Wijzigingsmodus starten door de encoder (A) te bedienen.
Pagina 197
Menu "Inbouwtraject / automatische besturing" Menu voor het opvragen en resetten van het actuele inbouwtraject, en voor de weer- gave van de besturingbewaking en het resetten van het referentieobject van de be- sturingsbewaking. - (1) Actuele inbouwtraject (m) - Reset / waarde op nul zetten: Functie (1.1) selecteren met de jog-dial en resetten door deze in te drukken.
Pagina 198
Weergave meetwaarden "Voorwielaandrijving (o)" Weergave van het vermogen van de voorwielaandrijving. - (1) Weergave vermogen voorwielaandrijving links. - (2) Weergave vermogen voorwielaandrijving rechts. - (3) Weergave en instelparameters tractie (o) - (>): geringe tractie - (>>): verhoogde tractie - (>>>): maximale tractie De tractie moet worden afgesteld op de bestaande inbouwsituatie.
Pagina 199
Men "Regeneratie deeltjesfilter (o)" 1b 2a Menu voor de activering van een aangevraagde actieve filter-regeneratie en voor blokkering van de automatische filterregeneratie. - (1) Deeltjesfilter-regeneratie, handmatig: - Voor activering van een noodzakelijke deeltjesfilter-regeneratie. Wanneer regeneratie noodzakelijk is, wordt dit gemeld door de regeneratie-waar- schuwingsindicatie (1a)! Neem de aanwijzingen in de paragraaf "Terminal-foutmeldingen"...
Pagina 200
Gevaar door deeltjesfilter-regeneratie GEVAAR Ondeskundige uitvoering van de filter-regeneratie kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De uitlaat van de uitlaatpijp buiten bereik houden van per- sonen en buiten bereik houden van voorwerpen die kun- nen branden, smelten of exploderen! - In een straal van 0,6 m rond de uitlaat mogen zich geen personen of voorwerpen bevinden.
Pagina 201
Menu "Inbouwparameters" Menu voor weergave en instelling van de inbouwparameters. - (1) Actuele inbouwdikteparameters - De volgende inbouwdikteparameters kunnen worden geselecteerd: - (1a) Deklaag >, lage inbouwsnelheid - (1b) Deklaag >>, hoge inbouwsnelheid - (1c) Middenlaag >, lage inbouwsnelheid - (1d) Middenlaag >>, hoge inbouwsnelheid - (1e) Onderbouw Voor elke inbouwdikteparameter zijn de toerentallen van alle transport- en stabilisa- tie-elementen ingesteld in de fabriek.
Pagina 202
- (2) Weergave en instelparameters gewenste transporteurtoerental links (%) - (3) Weergave en instelparameters gewenste transporteurtoerental rechts (%) - (4) Weergave en instelparameters gewenste wormtoerental links (%) - (5) Weergave en instelparameters gewenste wormtoerental rechts (%) - (6) Weergave en instelparameters gewenste stampertoerental (n/min) - (7) Weergave en instelparameters gewenste vibratietoerental (n/min) - (8) Weergave en instelparameters nacompressie-drukinstelling (bar) Het instelbereik van de stamper en de vibratie is afhankelijk van het balktype.
Pagina 203
Instellen van inbouwparameters Functies: - (9) Functie "Parameter opslaan" Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het opslaan gedurende 5 - 10 seconden. - (10): Functie "Parameter laden" Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het laden gedurende 5 - 10 seconden. - (11): Functie "Parameter-reset - fabrieksinstellingen laden"...
Pagina 204
Overzicht inbouwdikteparameters Menu voor de weergave van de op basis van de inbouwdikteparameters ingestelde toerentallen van alle transport- en stabilisatie-elementen. Terug naar het hoofdmenu: - (1) Menu "Inbouwparameters". D 22 24...
Pagina 205
Menu "Cameraweergave" (o) Machinedelen die beperkt zichtbaar zijn, kunnen door het camerasysteem worden weergegeven. Bij het oproepen wordt het beeld van camera 1 weergegeven. - (1) Camerabeeld 1 weergeven. - (2) Camerabeeld 2 weergeven. D 22 25...
Pagina 206
Menu "Foutmeldingengeheugen" Menu voor het opvragen van opgeslagen foutmeldingen. - (1) Aantal foutmeldingen met rijaandrijvingsstop. - Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" oproepen: (1.1). - (2) Aantal machinewaarschuwingen. - Detailweergave "Machinewaarschuwingen" oproepen: (2.1). - (3) Aantal motor-foutmeldingen. - Detailweergave "Motor-foutmeldingen" oproepen: (3.1). - (4) Weergave systeemfouten.
Pagina 207
Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 22 27...
Pagina 208
Detailweergave "Machinewaarschuwingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. - Foutmeldingenlijst wissen: (4). Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het wissen gedurende 5 - 10 seconden.
Pagina 209
Detailweergave "Motor-foutmeldingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) SPN-code. - (2) FMI-code. - (3) OC - foutfrequentie. Alle foutmeldingen kunnen worden geïdentificeerd in de paragraaf "Foutcodes aandrijfmotor". Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 22 29...
Pagina 210
Menu - "Basis" Het menu "Basis" kan worden opgeroepen via elk menu, elk submenu en elke indicatie. Menu voor het oproepen van de volgende submenu's: - (1) Menu "Home" - Weergave- en "Quick Settings"-menu. - (2) Menu "Service" - Menu voor servicetechnici (wachtwoord vereist) - (3) Menu "Info &...
Pagina 211
Menu - "Service" Menu met wachtwoordbeveiliging voor verschillende service-instellingen. D 22 31...
Pagina 212
Menu - "Info & Settings" Menu voor het opvragen van diverse machine-informatie en submenu's voor verschil- lende instellingen. Weergave van de volgende informatie: - (1) Softwareversie machine - (2) Softwareversie display - (3) Bedrijfsuren motor (h) - (4) Machine-serienummers (PIN van 17 tekens) / (VIN) - (5) Dynalink-modulenummer (o) (getal van 15 cijfers) / (IMEI) Vermeld altijd de softwareversie indien u voor uw machine contact opneemt met de technische klantenservice!
Pagina 213
Instelmenu "Balk" Menu voor het instellen van de basisinstellingen van de balk en de balkfuncties. - (1) Weergave en instelparameters "Vertraagde balkstart" - vertragingsduur (sec) De drijffunctie wordt bij een rijhendelbeweging pas na afloop van de ingestelde tijd geactiveerd. Instelbereik 0-10 sec. - (2) Weergave en instelparameters centrale smering - (2.1): langere smeerinterval - (2.2): standaard smeerinterval...
Pagina 214
Instelmenu "Inbouwen / rijaandrijving" Menu voor het instellen van de machine- en nivelleerfuncties. - (1) Weergave en instelparameters "Vertraging frontbak" - vertragingsduur (sec). (o) De frontbak wordt na het sluiten van de bakhelften pas opgetild nadat de ingestelde tijd is afgelopen. Instelbereik 0-25 sec.
Pagina 215
- (3) Keuzemogelijkheid "Kruisnivellering" - (0): kruisnivellering - UIT - (1): alleen gegevensweergave van de tegenoverliggende machinezijde - (2) gegevensweergave en besturing van de tegenoverliggende machinezijde - (3): split screen op de afstandsbedieningen - gelijktijdige gegevensweergave en bediening van beide machinezijden mogelijk (o) - (4) Keuzemogelijkheid "Stuurgevoeligheid"...
Pagina 216
Instelmenu "Truck assist" / "Set assist" Menu voor het instellen van de functies "Truck assist" en "Set assist". - (1) Keuzemogelijkheid "Vrachtwagen-afstand" Voor aanpassing aan de huidige situatie kan de automatische detectie van de vracht- wagen worden ingesteld op 3 verschillende afstanden (tussen de machine en de vrachtwagen).
Pagina 217
- (3) Selectie "Auto-Save" Bij bediening van de set-assist-functietoets (bedieningspaneel) wordt de arbeidstoestand / de actuele positie van de bijbehorende functies en modules auto- matisch opgeslagen. D 22 37...
Pagina 218
Instelmenu "Dag/nacht-verlichting" Menu voor het instellen van de lichtsterkte van verschillende bedieningselementen. - (2) Weergave en instelparameters displayhelderheid - (2.1): dag-helderheid (%) - (2.2): nacht-helderheid (%) - (3) Weergave en instelparameters truck-assist-indicatie - (3.1): dag-helderheid (%) - (3.2): nacht-helderheid (%) D 22 38...
Pagina 219
Instelmenu "Display" Menu voor het instellen van de display-basisinstellingen. - (1) Keuzemogelijkheid "Systeemtaal" - Engels / Duits - (2) Keuzemogelijkheid "Maateenheden-systeem" - metrisch / imperiaal VS - (3) Weergave en instelparameters "Tijd" - h/h : min/min - 24hrs / PM/AM - (4) Weergave en instelparameters "Datum"...
Pagina 220
Instelmenu "Camera / weergave" Menu voor het instellen van de cameraweergave. - (1) Weergave en instelparameters - helderheid - (2) Weergave en instelparameters - contrast - (3) Weergave en instelparameters - kleur Instelbereik 0-100% De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (4) Instelmenu "Display"...
Pagina 221
Weergave "Licentie-info" Weergave van de softwarelicentie-informatie. Weergave sluiten: - (B) Terug naar de vorige pagina. D 22 41...
Pagina 222
Menu - "Remote Lock" Menu voor het oproepen van de blokkeer-/deblokkeerfunctie (A): Remote Lock niet actief Weergave van de volgende informatie: - (1) Request-nummer (leeg), niet aanpasbaar De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (2) Blokkeermenu - (3) Weergave "Basismenu" Blokkering alleen mogelijk bij aandrijfmotor UIT.
Pagina 223
(B): Remote Lock actief Weergave van de volgende informatie: - (1) Request-nummer - (2) Transactienummer "TAN" Na invoer van de TAN moet functietoets (3) worden ingedrukt. De blokkering wordt opgeheven. De eenmalig geldige TAN kan bij de eigenaar van de machine worden aangevraagd. Daartoe moet het "request-nummer"...
Pagina 224
"Blokkeermenu" Menu voor het blokkeren van machinefuncties. De volgende weergaven / submenu's kunnen worden opgeroepen: - (A) Weergave waarschuwing "Remote Lock!" - (1) Bij een geblokkeerde machine: Oproepen van het "deblokkeermenu" - (2) Weergave "Basismenu" De blokkeerfuncties worden geactiveerd met functietoets (3). Na de blokkering heeft toets (3) geen functie en wordt de bijbehorende foutmelding (4) weergegeven.
Pagina 225
- (3) Omvang van de aanstaande service. Service 1 / Service 2 / Service 3 (o) De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (4) Report voor Dynapac servicetechnici - (5) Report van door de klant uitgevoerde service - (6) Terug naar het menu "Basis"...
Pagina 226
Wanneer er een rode rand rond het invoerveld verschijnt, is het technicus-nummer of de pincode onjuist ingevoerd. Uitvoering van de volgende functies: - (4) Report voor Dynapac servicetechnici stap II - (5) Terug naar het vorige venster - (6) Terug naar het menu "Basis"...
Pagina 227
Report voor Dynapac servicetechnici - stap II Menu voor bevestiging / doorsturen van het service-report. - (1) Weergave waarschuwing "Service-report" (1) Uitvoering van de volgende functies: - (2) Service-report verzenden Na activering gaat u terug naar het venster "Service-report". - (3) Terug naar het vorige venster - (4) Terug naar het menu "Basis"...
Pagina 228
Report van door de klant uitgevoerde service - stap I Menu voor het invoeren van de volgende parameters: - (1) Selecteren "Uitgevoerde service" - Service 1 / Service 2 / Service 3 (o) - (2) Technicus-nr. - (3) Pincode 1-1-1-1 Wanneer er een rode rand rond het invoerveld verschijnt, is de pincode onjuist ingevoerd.
Pagina 229
Report van door de klant uitgevoerde service - stap II Menu voor bevestiging / doorsturen van het service-report. - (1) Weergave waarschuwing "Service-report" (1) Uitvoering van de volgende functies: - (2) Service-report verzenden Na activering gaat u terug naar het venster "Service-report". - (3) Terug naar het vorige venster - (4) Terug naar het menu "Basis"...
Pagina 230
Het motorvermogen wordt automatisch verminderd. - Controlelampje gaat uit + controlelampje "Ernstige fout aandrijfmotor" brandt continu: Een deeltjesfilter-regeneratie is niet meer mogelijk. De machine moet onmiddellijk worden stopgezet. Neem contact op met de Dynapac service Zie menu "Regeneratie deeltjesfilter". D 22 50...
Pagina 231
Symbool op Commando de display Controlelampje deeltjesfilter-regeneratie, auto- matisch - gedeactiveerd De deeltjesfilter-regeneratie is gedeactiveerd. De automatische regeneratie mag alleen wor- den gedeactiveerd wanneer de bedrijfstoe- stand van de machine geen automatische functie toelaat. Zie menu "Regeneratie deeltjesfilter". Waarschuwing - hoge uitlaatgastemperatuur! (HEST) Het controlelampje signaleert een hoge uitlaatgastemperatuur!
Pagina 232
Symbool op Commando de display Controlelampje brandstofreserve + geluidssignaal De reservehoeveelheid in de brandstoftank is bereikt Resterende brandstof ca. 10%. Direct brandstof bijvullen! Voorgloeicontrole (geel) Het voorgloeien wordt gestart via de start- motorschakelaar door inschakeling van het contact. (contactslot op stand 1). Zodra het voorgloeien is voltooid, gaat het controlelampje uit.
Pagina 233
Symbool op Commando de display Service vereist: Een onderhoudsinterval is aanstaande. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! Service te laat: Een aanstaande onderhoudsinterval is verlopen. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! Verwarmingsstatus "AAN": Wanneer de verwarming actief is, wordt bij uitschakeling van de machine eerst de ver- warmingsinstallatie uitgeschakeld.
Pagina 234
Symbool op Commando de display - Foutmelding "ernstige fout" Er is een ernstige fout in de aandrijfmotor. Aandrijfmotor direct uitschakelen! Foutdetails kunnen via het displaymenu "Fout- meldingengeheugen" worden opgeroepen. Brandt na inschakeling van de ontsteking enkele seconden ter controle. - Parkeerremcontrole De parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 235
Symbool op Commando de display Motorstop: Weergave bij alle foutmeldingen met een machinestop. Hydraulisch filter. Het hydraulische filter moet worden vervangen. Filterelement vervangen volgens de onder- houdshandleiding! Oliedruk dieselmotor De oliedruk is te laag. Motor direct uitzetten! Overige mogelijkheden, zie de gebruiksaan- wijzing van de motor.
Pagina 236
Symbool op Commando de display Remote Lock geactiveerd De blokkeerfunctie van de machine is geactiveerd. De transportbandsnelheid is verlaagd. De eenmalig geldige TAN kan bij de eige- naar van de machine worden aangevraagd. Daartoe moet het request-nummer worden doorgegeven. D 22 56...
Pagina 237
Foutmelding rijhendel Als een fout van de rijhendel is geconstateerd, wordt deze gemeld door een indicatie op de display. De indicatie wordt direct weergegeven, maar kan worden gesloten. De machine kan in de noodgevallen-modus worden weggereden van de bouwplaats. - Machine op rupsen: - "Rijsnelheidknop"...
Pagina 238
- Machine op wielen: - "Rijsnelheidknop" (4) op de stand "Nul" draaien. De LEDs van de toetsen (5) en (6) knipperen. - Vooruit rijden: Functietoets "Tempomat" (5) ingedrukt houden, snelheidsregeling met "rijsnelheidknop" (4). - Achteruit rijden: Functietoets "Transportsnelheid" (6) ingedrukt houden, snel- heidsregeling met "rijsnelheidknop"...
Pagina 239
Foutcodes aandrijfmotor Als een fout van de aandrijfmotor is geconstateerd, wordt deze gemeld door de indi- catie (1) op de display. D 22 59...
Pagina 240
De in het desbetreffende menu afleesbare foutmelding omvat diverse cijfercodes, die na decodering de fout exact aangeven. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. Afhankelijk van de ernst van de fout kan de machine eventueel voorlopig nog worden gebruikt.
Pagina 242
Toelichting: Waarschuwingslicht en indicatie melden een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: kabelbreuk van de sensor voor de rail-druk. Gevolg: motor schakelt uit. Frequentie: fout treedt voor de eerste keer op. Meld het weergegeven foutnummer van uw machine aan de klantenservice; deze zal met u bespreken hoe u verder te werk dient te gaan.
Pagina 243
Foutcodes Scan de QR-code om de foutenlijst op te roepen… D 22 63...
Pagina 244
Menustructuur van de instel- en weergavemenu's De onderstaande afbeelding toont de menustructuur; deze is bedoeld om de bedie- ning te vereenvoudigen en laat zien hoe men te werk gaat bij verschillende instellin- gen en indicaties. D 22 64...
Pagina 245
D 30 Bedrijf Bedieningselementen op de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Valgevaar van de machine WAARSCHUWING Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daar- toe bestemde bedieningsplaats bevinden en op de daar- toe bestemde stoel zitten.
Pagina 246
Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Bedieningsbordes is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is vastgezet op de middelste positie - Bedieningspaneel is geborgd op de onderste positie en vergrendeld op de achterste stand - Stuurwielknop staat onderaan (machine op wielen) - Bestuurdersstoelen op de middelste stand gedraaid en...
Pagina 247
Het cabinedak kan elektrisch omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pen (1) aan beide dakzijden uittrekken. - Schakelaar (2) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Pen (1) aan beide dakzijden in de juis- te positie aanbrengen.
Pagina 248
Opstap Via de opstap betreedt men het bedie- ningsbordes. De opstap kan op de bovenste positie worden vastgezet: - Opstap door een tweede persoon om- hoog laten zetten. Vergrendeling (1) aan beide zijden van de opstap aan- brengen op de daartoe bestemde posities.
Pagina 249
Bedieningsbordes, verplaatsbaar (o) D 30 5...
Pagina 250
Het bedieningsbordes kan hydraulisch naar links/rechts worden geschoven tot buiten de machinebuitenkant, om de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject te geven. Bij transporten over de openbare weg en bij machinetransport op transportvoertuigen moet het bedieningsbordes op de middelste stand worden vastgezet! Bediening van de schuiffunctie van het bordes: zie bedieningspaneel.
Pagina 251
Bedieningspaneel Het bedieningspaneel kan worden ingesteld op verschillende bedieningsposities links/rechts, zittend/staan. Voor bediening buiten de machinebuitenkant kan het ge- hele bedieningspaneel worden gezwenkt. Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! Bedieningspaneel verschuiven: - Paneelborging (2) losmaken en paneelconsole aan de handgreep (3) naar de ge- wenste positie verplaatsen.
Pagina 253
Beknellingsgevaar voor handen VOORZICHTIG Bij het sluiten van de veerbelaste voor- en zijruiten bestaat er beknellingsgevaar die letsel tot gevolg kan hebben! - Niet in de gevarenzone grijpen. - Vergrendelingen correct aanbrengen. - Neem ook de aanwijzingen in het veiligheidshandboek in acht.
Pagina 254
Noodbediening bedieningsbordes, verplaatsbaar Als het bedieningsbordes niet meer hy- draulisch kan worden verplaatst, kan het met de hand op de middenpositie wor- den teruggezet. - Afsluitdop (1) (naast de rechter voe- truimteschijf) verwijderen. - Schroef (2) demonteren. De verbinding tussen het bordes en het frame is nu ontkoppeld en het bordes kan worden verplaatst.
Pagina 255
Stoelconsole Voor bediening buiten de machinebui- tenkant kunnen de stoelconsoles wor- den gezwenkt. - Vergrendeling (1) indrukken, stoelcon- sole op de gewenste positie zwenken en de vergrendeling weer vastzetten. - Indien nodig de opklapbare trede (2) omlaag klappen. Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! D 30 11...
Pagina 256
Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
Pagina 257
Bestuurdersstoel, type II Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Horizontale instelling (1). - Hoogte- en hellinginstelling, vooraan (2).
Pagina 258
Zekeringkast Onder de middelste bodemplaat van het bedieningsbordes bevindt zich de aan- sluitdoos die o.a. alle zekeringen en re- lais bevat. Een schema voor de zekeringen en re- lais vindt u in hoofdstuk F8. D 30 14...
Pagina 259
Accu's In de voetruimte van de machine bevinden zich de accu's (1) van de 24 V- installatie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
Pagina 260
Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten aan bei- de zijden bij omhooggeklapte hopper- wanden de hoppervergrendelingen wor- den aangebracht. - Vergrendelbout (1) eruit trekken en de transportborging (2) met de hand- greep over de zuigerstang van de hopperbakcilinder leggen.
Pagina 261
Draagbalkvergrendeling, hydraulisch (o) Voordat de machine met opgeheven balk wordt getransporteerd, moeten bo- vendien aan beide machinezijden de draagbalkvergrendelingen worden uit- geschoven. Bij het transporteren met een niet-ge- borgde balk bestaat er ongevalgevaar! - Balk omhoog zetten. - Functie inschakelen op het bediening- spaneel.
Pagina 262
Indicatie inbouwdikte Links en rechts op de machine bevindt zich een schaal waarop de actuele in- bouwdikte kan worden afgelezen. - Om de positie van de wijzer te veran- deren, klemschroef (1) losdraaien. Bij normale inbouwsituaties moet dezelf- de inbouwdikte zijn ingesteld op beide machinezijden! Meer indicaties (o) bevinden zich op de draagbalkgeleiding.
Pagina 263
Verlichting wormen (o) Ter verlichting van de wormruimte be- vinden zich op de wormkast twee draai- bare schijnwerpers (1). - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. De gezamenlijke inschakeling met de andere werkschijnwerpers gebeurt met het bedieningspaneel! Verlichting motorruimte (o) Bij ingeschakeld contact kan de motor- ruimteverlichting worden ingeschakeld.
Pagina 264
LED-schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine bevinden zich twee LED-schijnwerpers (1). Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of ande- re verkeersdeelnemers niet kunnen ver- blinden! D 30 20...
Pagina 265
500 watt schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine zijn twee halogeenschijnwerpers (2) aangebracht. Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere verkeers- deelnemers niet kunnen verblinden! Risico van brandwonden! De schijnwer- pers worden zeer heet! Ingeschakelde of hete schijnwerpers niet aanraken! Bij uitrusting met een elektroverwar-...
Pagina 266
Ratel wormhoogte-instelling (o) Voor mechanische instelling van de wormhoogte - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - Ratel (2) bedienen. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter ratel te bedienen.
Pagina 267
Peilstok / peilstokverlengstuk De peilstok dient de machinebestuurder als oriënteringshulpmiddel tijdens het inbouwen. Met de peilstok kan de machinebestuurder een langs het inbouwtraject gespannen referentiedraad of een andere markering volgen. De peilstok loopt daarbij langs het referentiedraad of over de markering. Zo kunnen stuurafwijkingen door de bestuurder opgemerkt en gecorrigeerd worden.
Pagina 268
- Als de peilstok op de gewenste breedte is ingesteld, moeten de klemschroeven (2) weer worden vastgezet. - Het aangebrachte peilstokverlengstuk wordt vastgezet met de schroeven (4). Afhankelijk van de gewenste peilzijde van de machine moet bij gebruik van het peil- stokverlengstuk eventueel de gehele peilstok worden verwijderd en aan de andere zijde van de machine weer worden aangebracht! - Nadat de vleugelmoeren (5) zijn losgedraaid, kan het eindgedeelte van het peil-...
Pagina 269
Oplosmiddel- handsproeiapparaat (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeiapparaat (1) uit de houder nemen. - Druk opbouwen door de pomphen- del (2) te bedienen. - De druk wordt weergegeven op de manometer (3).
Pagina 270
Sproei-installatie voor oplosmiddel (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. Variant (A): Slangenpakket Variant (B): Slangopwikkeling - Evt. sproeislang (1) aansluiten op het aansluitstuk (2). Sproei-installatie alleen inschakelen wanneer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg.
Pagina 271
Transporteureindschakelaar - uitvoering PLC De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) of de transporteureindscha- kelaar met ultrasone sensor (2) regelen het mengseltransport van de desbetref- fende transporteurhelft. De transport- banden moeten stilhouden wanneer het mengsel ongeveer tot onder de worm- buis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste...
Pagina 272
Transporteureindschakelaar - conventionele uitvoering De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) regelen het mengseltrans- port van de desbetreffende trans- porteurhelft. De transportbanden moe- ten stilhouden wanneer het mengsel on- geveer tot onder de wormbuis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofd- stuk E).
Pagina 273
Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - uitvoering PLC De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de instelling te wijzigen moet de klem / borgschroef (3) worden losge- maakt en de hoek van de sensor wor- den gewijzigd.
Pagina 274
Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien.
Pagina 275
Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Achter de stoelconsoles links/rechts be- vindt zich een stopcontact (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Stoelconsole rechts: 12V stopcontact - Stoelconsole links: 24V stopcontact Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld.
Pagina 276
Drukregelklep voor balkbelasting/- ontlasting Met klep (1) wordt de druk van de extra balkbelasting/-ontlasting ingesteld. Inschakelen zie balkbelasting/-ontlas- ting (hoofdstuk "Bedieningspaneel", "Bediening"). - Drukweergave, zie manometer (3). Drukregelklep voor inbouwstop met ontlasting Met klep (2) wordt de druk voor "balkbe- sturing bij machinestop - drijfstop met ontlasting"...
Pagina 277
Centrale smeerinstallatie (o) De automatische werking van de centra- le smeerinstallatie wordt geactiveerd zo- dra de stabilsatie-elementen van de balk worden ingeschakeld. De in de fabriek ingestelde pompinter- vallen moeten worden afgestemd op de inbouwsituatie. Wijziging van de smeer- en pauzetijden kan nodig zijn bij het inbouwen van mi- neraal- of cementgebonden mengsels.
Pagina 278
Rijspoorruimer, mechanisch (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het inbouwen omlaag te staan. - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de klemlip (2).
Pagina 279
Rijspoorruimer, elektrisch (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het inbouwen omlaag te staan. De rijspoorruimers worden elektrisch omhoog en omlaag gezet (bedienings- paneelfunctie) Niet in de gevarenzone van de draaien- de rijspoorruimers grijpen.
Pagina 280
Excenterverstelling balk Voor het inbouwen van dikke materiaal- lagen: wanneer de zuigerstangen van de nivelleercilinder niet voor de gewens- te inbouwdikte kunnen zorgen, is het mogelijk de invalshoek van de balk te wijzigen met behulp van de excenterver- stelling. - Pos. I: inbouwdikte tot ca. 7 cm - Pos.
Pagina 281
Duwrollentraverse, instelbaar Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duw- rollentraverse (1) op twee posities wor- den gezet. De verstelafstand is 90 mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hop- perbakklep (2) omhoog te zetten. - De borgplaat (3) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroeven (4) zijn gedemonteerd.
Pagina 282
Duwrollentraverse, hydraulisch uitschuifbaar (o) Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrol- lentraverse (1) hydraulisch worden in- en uitgeschoven. De max. verstelafstand is 90 mm. - De werking kan desgewenst op het be- dieningspaneel worden ingeschakeld. Door de duwrol uit te schuiven, wordt de transportlengte van de machine vergroot.
Pagina 283
Brandblusser (o) Het machinepersoneel moet op de hoogte zijn van de bediening van de brandblusser (2). Neem de testintervallen van de brand- blusser in acht! Verbandtrommel (o) Verwijderd verbandmateriaal direct aan- vullen! Neem de houdbaarheidsdatum van de verbandtrommel in acht! D 30 39...
Pagina 284
Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (1). - De houder (2) optillen en op de buiten- ste positie draaien;...
Pagina 285
Tankpomp (o) De tankpomp mag alleen worden gebruikt voor het pompen van dieselbrandstof. Vuildeeltjes die groter zijn dan de maas- wijdte van het filter (1) veroorzaken schade. Daarom moet er altijd een filter worden gebruikt. Bij het tanken moet het filter (1) altijd op schade worden gecontroleerd;...
Pagina 287
De lichtballon verspreidt schaduwbeperkend, niet-verblindend licht. Bij gebruik van de lichtballon worden de hoogte en breedte van de machine groter. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels en met de grotere ma- chinebreedte. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de lichtballon, moet de stroom- toevoer worden onderbroken! Nooit recht in de ingeschakelde ballon kijken! De lichtballon mag niet worden gebruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen...
Pagina 288
Montage en gebruik Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG Elektrische schokken kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben - De powermoon pas aansluiten op het stroomnet en inschakelen nadat hij volledig is uitgepakt, geassem- bleerd en afgesteld! Beknellingsgevaar! VOORZICHTIG Vingers en handen kunnen bekneld raken tussen de houder en bevestigingsbuis!
Pagina 289
Inschakeling gebeurt op de schakelkast. Bij uitrusting met een elektroverwarmings- balk kunnen tijdens de opwarmfase en gelijktijdige inzet van 500 watt schijnwer- pers (o) en lichtballon (o) de verlichtingsmiddelen onregelmatig gaan flikkeren. Tijdens de opwarmfase zo mogelijk slechts één soort verlichting inschakelen. Buitenwerkingstelling Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG...
Pagina 290
Truck assist (o) Het truck-assist-systeem dient voor de communicatie tussen de machinebestuurder en de bestuurder van de asfaltvrachtwagen. Het bijbehorende signaalsysteem toont de vrachtwagenbestuurder welke actie moet worden uitgevoerd (achteruit rijden / stoppen / asfalt kiepen / wegrijden). Het systeem bestaat uit: - twee LED lichtbalken (1) als signaal voor de vrachtwagenbestuurder en een laser- sensor (2) voor detectie van de vrachtwagen.
Pagina 291
Koelbox (o) De koelbox is geschikt voor het koelen en warmhouden van levensmiddelen. - Koelbox (1) in de bijbehorende hou- der (2) plaatsen. - Elektrische verbinding maken met het bijbehorende stopcontact op het be- dieningsbordes. - Ingebruikneming en instellingen ge- beuren met het bedieningspaneel op de koelbox.
Pagina 293
D 41 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - diesel - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier...
Pagina 294
Gevaar door beperkt zicht VOORZICHTIG Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
Pagina 295
Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - Rond de machine lopen en deze controleren op lekkages en beschadigingen. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie de afsluitkleppen en de hoofdafsluiters openen.
Pagina 296
Controleren! Hoe? Bij de aanbouw voor grote werkbreed- ten moeten de loopplanken worden Wormafdekkingen verbreed en moet de wormtunnel afgedekt zijn. De opklapbare loopplanken moeten zijn aangebracht op de basisbalk en op alle aanbouwdelen, en moeten omlaagge- Balkafdekkingen en loopplanken klapt zijn.
Pagina 298
Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden.
Pagina 300
Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
Pagina 301
- Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lopen. Nu proberen de andere machine te starten. - Startknop (12) indrukken om de motor te starten. Maximaal 30 seconden ononder- broken starten, daarna 2 minuten pauzeren! - Als de motor na twee startpogingen nog niet is aangesprongen, dient men de oor- zaak op te sporen! - Als de motor is aangesprongen: de startkabels in omgekeerde volgorde losmaken.
Pagina 303
Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen door op knop (68) te drukken. Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde gewenste waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. D 41 11...
Pagina 305
Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijkheden, zie de gebruiksaanwijzing van de motor. Koelwatertemperatuurcontrole motor (A) Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt. Machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen. Oorzaak zoeken en eventueel verhelpen Het motorvermogen wordt automatisch verminderd.
Pagina 307
Oliedrukcontrole rijaandrijving (D) - Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat: rijaandrijving uitgeschakeld laten! Anders kan het gehele hydraulische systeem be- schadigd raken. Als de hydraulische olie koud is: - Functie "instelmodus" (68) activeren. - Transporteurfunctie (49)/(50) op "handmatig" zetten en de wormfunctie (55)/(56) op "handmatig"...
Pagina 309
Voorbereiden van transportbewegingen - De hopperbak sluiten met schakelaar (34)/(35). - Beide hoppertransportborgingen aanbrengen. - Balk volledig omhoog zetten met schakelaar (69), draagbalkvergrendeling aan- brengen (75). - Rijsnelheidknop rijaandrijving (15) op nul zetten. - Functie "instelmodus" (68) activeren. - Nivelleercilinder volledig uitschuiven met schakelaar (61),(63)/(64). Voor het uitschuiven van de nivelleercilinder moet de bedrijfsmodus Nivellering (126)/(130) op de afstandsbedieningen op "HANDMATIG"...
Pagina 311
Rijden met en stopzetten van de machine - Snel/langzaam-schakelaar (33) op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste rijrichting te zetten. - Snelheid bijstellen met rijsnelheidknop (15). - Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
Pagina 312
Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat dieselolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) F0147_A1.TIF Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 15-30 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
Pagina 313
Richtingmarkering Voor een rechte inbouw moet er een richtingmarkering aanwezig zijn of wor- den aangebracht (rijbaanrand, krijtstre- pen o.i.d.). - Bedieningspaneel naar de gewenste zijde schuiven en vastzetten. - Richtingaanwijzer op de bumper (pijl) uittrekken en instellen. D 41 21...
Pagina 315
Mengselopname/mengseltransport - Schakelaar (59) moet uitgeschakeld zijn. - De hopperbak openen met knoppen (36)/(37). De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel. - Wormschakelaars (53)/(54) en de transporteurschakelaars (47)/(48) op "auto" zetten. - Functie (67) inschakelen om de machine te vullen. - Transporteurbanden instellen.
Pagina 317
Starten voor het inbouwen Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Rijhendel middelste stand Transport-/werksnelheid LED UIT Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7...
Pagina 318
Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te worden gecontroleerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Temperatuur motorolie en hydraulische olie - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp.
Pagina 319
Inbouwen met "balkbesturing bij inbouwstop" en "balkbelasting/-ontlasting" Algemeen Om optimale inbouwresultaten te behalen, kan de balkhydraulica op drie manieren worden beïnvloed: - Inbouwstop + ontlasting bij stilstaande machine, - drijf-inbouw bij rijdende machine, - drijf-inbouw met balkbelasting of -ontlasting bij rijdende machine. Ontlasting maakt de balk lichter en verhoogt de trekkracht.
Pagina 321
Balkbelasting/-ontlasting Met deze functie wordt de balk belast of ontlast ten opzichte van het eigen gewicht. Functie (73) ontlasting (balk ‘lichter’) Functie (74) belasting (balk ‘zwaarder’) De functies "balkbelasting en -ontlasting" zijn alleen actief wanneer de machine rijdt. Bij stilstaande machine wordt er afhankelijk van de geactiveerde functie automatisch omgeschakeld naar "inbouwstop + ontlasting".
Pagina 322
De hoogte van de druk is in de eerste plaats afhankelijk van het draagvermogen van het mengsel. Eventueel moet de druk tijdens de eerste pauzes worden aangepast aan de omstandigheden, totdat de afdrukken van de balkonderzijde zijn verholpen na de herstart. Bij een druk vanaf ca.
Pagina 327
Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal afkoelt tot onder de minimum inbouwtempera- tuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek.
Pagina 329
Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Balk omhoog zetten met schakelaar (69), draagbalkvergrendeling aanbrengen (75). - Balk inschuiven tot de basisbreedte en de worm naar boven zetten. Evtl. nivelleer- cilinder geheel uitschuiven - Hopperbakhelften sluiten, hoppervergrendeling aanbrengen. In opgetilde toestand is de balk hydraulisch geborgd.
Pagina 330
Storingen Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak - Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging - Onjuiste mengselsamenstelling - Onjuiste bediening van de wals - Onjuist geprepareerde onderbouw - Lange stilstandtijden tussen ladingen - Ongeschikte referentielijn niveausensor - Niveausensor springt op referentielijn Golvend oppervlak - Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag ("korte golven") (te hoge traagheidsinstelling)
Pagina 331
Probleem Oorzaak - Temperatuur van het mengsel Scheuren in - Balk is koud het wegdek - Bodemplaten versleten of vervormd (middelstreep) - Onjuist wegdekprofiel van de balk - Temperatuur van het mengsel - Balkaanbouwdelen onjuist gemonteerd Scheuren in - Eindschakelaars onjuist ingesteld het wegdek - Balk is koud (buitenstrepen)
Pagina 332
Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Dieselmoter Diverse Zie bedrijfshandleiding vd motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische olie in Olie bijvullen de tank Klep vervangen, evt.
Pagina 333
Storing Oorzaak Oplossing Regelklep defect Vervangen Bak gaat ongewenst Manchetten van de hydrau- omlaag Vervangen lische cilinder ondicht Oliedruk te laag Oliedruk verhogen Manchet ondicht Vervangen Balk kan niet Balkbelasting of -ontlasting Schakelaar moet op de middel- omhoog worden is ingeschakeld ste stand staan gezet Zekering en kabel controleren,...
Pagina 334
Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen (zekeringssokkel defect op het bedieningspaneel) Potentiometer, kabel, stekker Stroomtoevoer onderbroken controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Elektro-hydraulische instel- Geen vooruit- voorziening van Instelvoorziening vervangen beweging de pomp defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, Voedingsdruk onvoldoende evt.
Pagina 335
E 10 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd bij stilstaande motor uitvoeren, tenzij anders is aangegeven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
Pagina 336
Verdeelworm Hoogte-instelling Afhankelijk van het materiaal moet de in- gestelde hoogte van de verdeelworm (1) - gemeten vanaf zijn onderkant - boven de materiaalinbouwhoogte liggen. Korrelgrootte tot 16mm Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm F0130_A1.TIF hoogte-instelling min. 15 cm vanaf de bodem Korrelgrootte >...
Pagina 337
Bij mechanische instelling met ratel (o) - Ratelmeeneembout instellen op links- of rechtsdraaiend. Meena- me naar links beweegt de worm om- laag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter zijde te bedienen.
Pagina 338
Hoogte-instelling bij grote werkbreedte / met stut De hoogte-instelling van de worm kan bij grote werkbreedte worden uitgevoerd met een vastgezette stut: Hoogte-instelling van de worm alleen uitvoeren wanneer de steekbouten van de zwenkhouders zijn verwijderd! - Splitpen (1) en steekbout (2) van de zwenkhouder (3) demonteren aan beide ma- chinezijden.
Pagina 339
- Door draaien van de stelstangen (5) de stutten langer of korter maken tot de steek- bouten kunnen worden aangebracht. - Contramoeren (4) weer vastdraaien. - Splitpen (1) en steekbout (2) aanbrengen. Na elke hoogte-instelling moet de worm opnieuw worden afgesteld m.b.v. de stutten! Zie paragraaf "Worm afstellen"! E 10 5...
Pagina 340
Wormverbreding Auger_DEM.bmp Afhankelijk van de balkuitvoering zijn verschillende werkbreedten mogelijk. Worm- en balkverbreding moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie hiervoor in de gebruiksaanwijzing van de balk het hoofdstuk "Instellen en om- bouwen": – balkmontageschema Om de gewenste werkbreedte te bereiken, moeten de desbetreffende balkaanbouw- delen, zijplaten, wormen, tunnelplaten of reduceerschoenen worden gemonteerd.
Pagina 341
Verbredingsdelen monteren Materiaalschacht en wormverlengstuk monteren - Aanvullende materiaalschacht (1) met de bijbehorende montagedelen (2) (schroe- ven, schijfjes, moeren) op het basisapparaat resp. op de naastliggende materiaal- schacht bevestigen. - Montagedelen (3) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (4) verwijderen. - Wormasverlengstuk in de wormas steken.
Pagina 342
Wormbuitenlager monteren - Montagedelen (1) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (2) verwijderen. - Worm-buitenlager (3) in het wormverlengstuk steken. - Wormbuitenlager met de bijbehorende montagedelen (4) (schroeven, schijfjes, pennen) op de stutschacht bevestigen. Indien nodig pasplaten (5) gebruiken! - De eerder losgemaakte montagedelen (1) weer monteren en tegelijk de wormas en de lageras vastschroeven.
Pagina 343
Wormeindlager monteren - Eerst moet het wormeindlager worden voorgemonteerd: - Wormeindlager (1) samen met de pasplaat (2) m.b.v. de bijbehorende montage- delen (3) (schroef, schijfje) op de tussenplaat (4) monteren. - Montagedelen (5) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (6) verwijderen. - Wormeindlager (7) in het wormverlengstuk steken.
Pagina 345
Symbool Betekenis wormbuitenlager wormeindlager E 10 11...
Pagina 346
Wormuitrusting, werkbreedte 3,14m 320 L 320 R Wormuitrusting, werkbreedte 3,78m 640 L 640 R Wormuitrusting, werkbreedte 4,42m 640 L 320 R 320 L 640 R E 10 12...
Pagina 347
Wormuitrusting, werkbreedte 5,06m 320 L 960 L 320 R 960 R Wormuitrusting, werkbreedte 5,70m 640 L 960 L 960 R 640 R E 10 13...
Pagina 348
Wormuitrusting, werkbreedte 6,34m E 10 14...
Pagina 349
Wormuitrusting, werkbreedte 6,98m E 10 15...
Pagina 350
Wormuitrusting, werkbreedte 7,62m E 10 16...
Pagina 351
Wormuitrusting, werkbreedte 8,26m E 10 17...
Pagina 352
Wormuitrusting, werkbreedte 8,90m E 10 18...
Pagina 354
Voor montage van de wormstut moet de vereiste wormhoogte al zijn ingesteld op de basisworm! Paragraaf "Hoogte-instelling bij grote werkbreedte / met stut" in acht nemen! - Geleidingsplaten (1) links/rechts met de bijbehorende montagedelen (2) monteren op de klampen van het machineframe. De geleidingsplaten moeten aan de voorzijde van de klampen worden gemonteerd.
Pagina 355
Worm afstellen - Contramoeren (26) losdraaien. De indicatie linksdraaiend (L) en rechtsdraaiend (R) op de stut in acht nemen! - Stutten (17) langer of korter maken door beide stelstangen (21) te draaien, tot alle gemonteerde materiaalschachten uitgelijnd zijn t.o.v. de worm. Op de stelstang (21) bevindt zich links en rechts een boorgat (27).
Pagina 356
Materiaalschacht, opklapbaar Om de spleet tussen de wormkast en de zijplaat van de balk te sluiten, kunnen opklapbare materiaalschachten worden gemon- teerd aan beide zijden van de worm. opklapbare materiaalschachten zwenken open door de materiaaldruk en zwenken dicht door het inschuiven van de balk.
Pagina 357
Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven los- draaien. - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
Pagina 358
Draagbalkgeleiding Om een goede draagbalkgeleiding te waarborgen, moeten de geleidingspla- ten (1) aan beide machinezijden op de toepasselijke inbouwomstandigheden (bijv. wegdekprofiel positief of negatief enz.) worden ingesteld. - Schroef (2) losdraaien en schroe- ven (3) demonteren. - Geleidingsplaat instellen op de ge- wenste maat (basisinstelling 25mm).
Pagina 359
Balk verplaatsen Als de inbouwomstandigheden dit nood- zakelijk maken, kan de draagbalk kan naar achteren of naar voren worden verplaatst. Door de verplaatsing wordt de materi- aalruimte tussen de worm en de balk vergroot. - Die vier bevestigingsschroeven (1) losdraaien. - Schroeven verwijderen en de machine vooruit zetten.
Pagina 360
Nivellering Dwarshellingregelaar Tijdens het werk mogen er geen werk- zaamheden aan de dwarshellingstan- gen of de dwarshellingregelaar worden uitgevoerd! - Dwarshellingstangen (1) op de daar- toe bestemde positie tussen de twee draagbalken monteren. - Dwarshellingregelaar (2) op de beves- tigingsplaat (3) van de dwarshel- lingstangen monteren.
Pagina 361
Niveausensoren monteren De tastarm op de gewenste machinezij- de monteren. - Houder (1) op de desbetreffende pen (2) van de zijplaat aanbrengen en monteren met bout (3), bus (4) en schijfveren (5). - De bout (3) zo ver aandraaien dat de tastarm nog slechts met moeite kan bewegen.
Pagina 362
Tastarm instellen Voordat er met inbouwen wordt begon- nen moet de tastarm met de gemonteer- de niveausensor worden ingesteld op zijn referentiepunt (draadkabel, trottoir- band enz.). De aftasting dient plaats te vinden ter hoogte van de worm. - Tastarm (2) over het referentiepunt draaien.
Pagina 363
Big-ski 9m, big-ski 13m MBS6.bmp De big-ski dient voor contactloze aftasting over een bijzonder grote referentieafstand. Met de combinatie van 1 middenelement en 2 module-elementen kan samen met de sensorarmen een totale skilengte van max. ca. 9,30 m worden bereikt. Met de com- binatie van 1 middenelement en 4 module-elementen is samen met de sensorarmen een totale skilengte van max.
Pagina 364
In het onderstaande wordt de montage van de korte versie beschreven; de lange va- riant bestaat slechts uit het toevoegen van meer module-elementen. MBS11.bmp In het ideale geval zijn de afstanden tussen de sensoren gelijk (X1 = X2). De middelste sensor wordt aangebracht op de gebruikelijke éénsensorpositie, zodat er desgewenst eenvoudig met de MOBA-matic kan worden omgeschakeld naar het gebruik van slechts één sensor (bijv.
Pagina 365
Big-ski-houder monteren op de draagbalk De gehele big-ski constructie wordt gemonteerd op de zijkant van de draagbalken. Daartoe moeten eerst de beide draagbalkhouders worden gemonteerd. De uitvoering van de draagbalkhouders verschilt per machine. Bij de montage is het mogelijk om de houders rechtstreeks in de beschikbare boor- gaten (A) te schroeven of met klemplaten (B) op de draagbalk te bevestigen.
Pagina 366
Zwenkarmen monteren - Een fixeerring (1) over de buis van de big-ski-houder (2) schuiven. De 45°-kant van de fixeerring moet naar boven wijzen. - Daarna beide zwenkarmen (3) op de buis van de big-ski-houder schuiven. De achterste zwenkarm wordt 180° ge- draaid op de big-ski-houder gestoken.
Pagina 367
Middenelement monteren Bij de montage moet ervoor worden gezorgd dat het ronde uitsteeksel (1) naar boven wijst om de volgende module te kunnen aanbrengen. Het middenelement (2) heeft standaard 2 voorgemonteerde schuifstukken (3) / (4) die over de beide ronde opnamepennen van de zwenkarmen worden geschoven. - Daarna het achterste schuifstuk (3) van onderaf op de achterste zwenkarm schui- ven.
Pagina 368
Big-ski langer maken De big-ski kan worden verlengd tot de uitvoeringen van 9m en 13m. Constructie van de 9m-uitvoering: een verlengstuk vooraan / achteraan. Constructie van de 13m-uitvoering: twee verlengstukken vooraan / achteraan. - Uitbreidingsmodule (1) op het midde- nelement (2) leggen en vastzetten met schroef (3).
Pagina 369
Sensorhouder monteren Een aftasting met 3 sensoren is voorzien voor de gehele lengte van de big-ski. Eén sensor voor het middenelement, één voor het voorste element en één voor het achterste element. De middelste sensor dient exact op de- zelfde plaats op de ski gemonteerd te worden waar hij bij normaal gebruik zou zitten (ca.
Pagina 370
Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (1) in de houder (2) plaatsen. - Sensor afstellen en vastzetten met de bijbehorende kruisknopschroeven. - Door losdraaien van de kruisknop- schroeven (3) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld. Bij de twee buitenste sensorhouders kan de sensor ook worden gemonteerd op de draaibare sensorarm (4).
Pagina 371
Verdelerdoos monteren De verdelerdoos moet zodanig worden gemonteerd dat een eenvoudige bedra- ding van de regelaar en de sensoren mogelijk is. De aansluitingen voor de sensoren moe- ten altijd naar beneden wijzen om te voorkomen dat er water in de verdelerd- oos komt.
Pagina 372
Aansluitschema De aansluiting van de drie sensoren op de verdelerdoos en de verbinding verdelerd- oos-machine vinden plaats volgens het hiernaast afgebeelde schema. - Sensoren - vooraan (1) - midden (2) - achteraan (3) - Verdelerdoos (4) - Aansluitpunt machine (5) E 10 38...
Pagina 373
Sleepschoen 6m, 9m De sleepschoen bestaat uit een schoen met meerdere scharnieren die over het refe- rentievlak loopt en een rotary sensor die een op de schoen aangebracht referentie- draad aftast. De sleepschoen is vooral geschikt voor de vereffening van lange oneffenheden in de weg.
Pagina 374
- De schoen zodanig afstellen dat deze over de gehele lengte parallel aan de as- faltafwerkmachine ligt, zonder neiging naar de zijkant. - Vooraan vastzetten met de schroeven (9). - Achteraan de borgclip (10) aanbrengen. - Sensor (11) aanbrengen in de hoog- teaftasting (12).
Pagina 376
Automatische besturing monteren op de machine Tijdens het bedrijf mogen er geen werkzaamheden aan de automatische besturing worden uitgevoerd! Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok- buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht! - De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en vastzetten met de klemschroeven (2).
Pagina 377
Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (13) in de houder (14) steken en vastzetten met de vleugel- schroef (15). - De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem- schroef (16). De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan! - Door losdraaien van de bevestigingsschroef (17) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld.
Pagina 378
Gebruiksaanwijzingen automatische besturing - Wanneer de automatische besturing is geactiveerd, is de besturingspotme- gedeactiveerd. besturing gebeurt automatisch d.m.v. aftasting ski - kabel. - Deze functie kan desgewenst op het bedieningspaneel worden inge- schakeld. - Een override van de automatische be- sturing is mogelijk door activering van de besturingspotentiometer.
Pagina 379
Noodstop bij actieve vulinstallatie Als deze functie niet wordt gebruikt, moet de brugstekker in het bijbehorende stopcontact zijn gestoken, omdat anders de rijaandrijving geblokkeerd is! E 10 45...
Pagina 380
Wormtemperatuurmeting (O) Om de materiaaltemperatuur bij de worm te meten, kan er een sensor worden geïn- stalleerd. - Sensor (1) met de bijbehorende magneethouder (2) volgens de afbeelding boven de worm-basisbreedte op het machineframe bevestigen. - Aansluitkabel (3) van de sensor aansluiten op het middelste stopcontact (TEMP) van de signaalomvormer (4).
Pagina 381
MATTRACKER (O) De MatTracker is een randtrackingsysteem dat automatisch de werkbreedte van de balk regelt. Het zorgt voor een afgewerkte asfaltrand, trottoirrand of freesrand. Dit waarborgt een gelijkmatige overlapping en een gelijkmatige kwaliteit van de rand of de voeg. De MatTracker is verkrijgbaar voor eenzijdig of tweezijdig gebruik. - Sensorhouder (1) in de bijbehorende boorgaten (2) in de zijplaat steken.
Pagina 382
Eindschakelaar 10.1 Wormeindschakelaars (links en rechts) - PLC-uitvoering monteren De ultrasone eindschakelaar van de worm wordt aan beide zijden gemon- teerd op de handlijst van de zijplaat. - Sensorhouder (1) op de handlijst zet- ten, afstellen en vastzetten met de vleugelschroef (2).
Pagina 383
10.2 Wormeindschakelaars (links en rechts) - Conventionele versie monteren De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien. - Om de sensorhoogte / het uitschakel- punt in te stellen de stergrepen (4) los- draaien en het stangwerk op de gewenste hoogte zetten.
Pagina 384
Speciaal toebehoren 11.1 Mengselkuip Toepassing De extra kuip wordt in het geopende hoppervlak geplaatst en vastgezet. De kuip dient voor het opnemen van een grote hoeveelheid mengsel, dat door een voorlader wordt geleverd. OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke materiële schade Gebruik van de mengselkuip is toegestaan voor de volgende combinaties: - MH2500 - korte kuip (universele kuip): SD2500C, SD2500CS...
Pagina 385
Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving frontklep, zwenkbaar zijkleppen, zwenkbaar onderhoudsdeur reflectorplaat voor afstandssensor voorlader verlengbuis reflectorplaat - voor gebruik aan de zijkant opzetstuk voor machineoptie "afzuiging" sjorogen aanslagpunten voor verlading met kraan E 10 51...
Pagina 386
Technische gegevens Afmetingen, kuip MH2500 - (korte uitvoering) 3700 3700 E 10 52...
Pagina 387
Afmetingen, kuip MH2550 - (lange uitvoering) 3690 3690 3000 E 10 53...
Pagina 388
Gewichten kuip MH2500 - korte uitvoering ca. 1,2t kuip MH2550 - lange uitvoering ca. 1,7t Capaciteit ca. 10,9 m / 24,0t kuip MH2500 - korte uitvoering ca. 10,0m / 22,0t (OFFSET) kuip MH2550 - lange uitvoering ca. 12,7 m / 28,0t E 10 54...
Pagina 389
Aanduidingspunten Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen VOORZICHTIG bordjes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
Pagina 390
12.1 Informatieborden Pictogram Betekenis - Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! - Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! 12.2 Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis - Waarschuwing - heet oppervlak - risico van brandwonden! Hete oppervlakken kunnen ernstig let- sel tot gevolg hebben! Houd uw handen op een veilige afstand van de gevarenzone! Gebruik veilig-...
Pagina 391
12.4 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis - Niet openen - gevaarlijk punt! E 10 57...
Pagina 392
Ladingzekering - kuip De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de kuip bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
Pagina 393
Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen vastsjorren volgens de instructies van de fabrikant.
Pagina 395
Bij het zekeren van de kuip moet ervoor worden gezorgd dat de sensorplaat is gede- monteerd en de frontklep goed afgesloten is. De zekering vooraan en achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de kuip. Hierbij dient men gebruik te maken van de aanslagpunten op de kuip en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding.
Pagina 396
Verladen met een kraan - MH2500 E 10 62...
Pagina 397
Verladen met een kraan - MH2550 E 10 63...
Pagina 398
Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen last kunnen bij het hijsen kantelen en letsel veroorzaken! - De last mag alleen aan de aangegeven hefpunten wor- den opgehesen. - Gevarenzone niet betreden. - Uitsluitend hijsgereedschappen met voldoende draag- vermogen gebruiken.
Pagina 399
Kuip vastsjorren in de machine E 10 65...
Pagina 400
De onderstaande opmerkingen over het zekeren van de kuip in de asfaltafwerkma- chine dienen als voorbeeld voor een correcte bevestiging in een Dynapac asfaltaf- werkmachine. Bij combinaties van verschillende merken moet de zekering worden uitgevoerd op basis van de onderstaande mogelijkheden.
Pagina 402
Afhankelijk van de toepassing kan de reflectorplaat (1) midden voor de kuip of links/ rechts naast de kuip worden gemonteerd. - Reflectorplaat in het midden: het vastzetten gebeurt met de desbetreffende klem (2). - Reflectorplaat niet in het midden: Reflectorplaat (1) demonteren, extra bevesti- gingsstang (3) en steunhouder (4) op de gewenste zijde monteren.
Pagina 403
Reiniging van de kuip De kuip regelmatig reinigen, vastgekoekte asfaltresten verwijderen. De hopper alleen in afgekoelde toestand reinigen. Als de kuip tijdens de reiniging zich in een asfaltafwerkmachine bevindt, moet deze zijn uitgeschakeld en tegen herinschakeling zijn beveiligd. Alle oppervlakken die in contact komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel.
Pagina 404
Balk Alle werkzaamheden voor het monteren, instellen en verbreden van de balk worden beschreven in de gebruiksaanwijzing van de balk. 13.1 Elektrische aansluitingen zijplaat - balk - Conventionele uitvoering Na montage en instelling van de mechanische modules moeten de volgende elektri- sche aansluitingen voorbereid of aangelegd worden: - Afstandsbediening op de houder (1) plaatsen.
Pagina 405
Als de zijplaat niet is aangesloten, moet stopcontact (4) worden aansloten op de brug-stekker (4a). Overige aansluitmogelijkheden: - Wormeindschakelaar (5) - Niveausensor (6) - Externe nivelleerautomaat (7) - 24 volt verbruiker, bijv. extra verlichting (8). Bij gebruik van een externe nivelleerautomaat moet deze worden aangemeld in het menu van de afstandsbediening.
Pagina 406
13.2 Elektrische aansluitingen zijplaat - balk - uitvoering PLC Na montage en instelling van de mechanische modules moeten de volgende elektri- sche aansluitingen voorbereid of aangelegd worden: - Afstandsbediening op de houder (1) plaatsen, kartelschroef (1a) vastdraaien. - Stekker van de verbindingskabel (2) aansluiten op stopcontact (2a) van de af- standsbediening.
Pagina 407
Als de zijplaat niet is aangesloten, moet stopcontact (5) worden aansloten op de brug-stekker (5a). Overige aansluitmogelijkheden: - Wormeindschakelaar (6) - Niveausensor (7) - Externe nivelleerautomaat (8) - 24 volt verbruiker, bijv. extra verlichting (9). Bij gebruik van een externe nivelleerautomaat moet deze worden aangemeld in het menu van de afstandsbediening.
Pagina 409
F 10 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud GEVAAR Gevaar door onjuist machineonderhoud Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
Pagina 410
VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor en de balkverwarming, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
Pagina 411
F 25 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht 90 100 F 25 1...
Pagina 413
F 31 Onderhoud - transporteur Onderhoud- transporteur F 31 1...
Pagina 414
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 416
Onderhoudspunten Kettingspanning transporteur (1) Kettingspanning controleren: Wanneer de transporteurketting correct is gespannen, staat de onderkant van de ketting ca. 20- 25mm boven de frameon- derkant. De transporteurketting mag niet te slap of te strak zijn gespannen. Bij een te strak gespanning ketting kan materiaal tussen ketting en kettingwiel leiden tot stilstand of breuken.
Pagina 417
- transporteurketting - transporteurleiplaten - transporteurplaten - Keerplaten - omkeerrollen van de transporteurketting - Kettingwielen van de transporteuraandrijving De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 31 5...
Pagina 418
Transporteuraandrijving - aandrijfket- tingen (2) Controleren van de kettingspanning: - De spanning is correct wanneer de ketting ca. 10 - 15 mm heen en weer kan worden bewogen. Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven (A) en contra- moeren (B) iets losdraaien. - De benodigde kettingspanning instel- len met behulp van de stelschroef (C).
Pagina 419
- transporteurketting - transporteurleiplaten - transporteurplaten - Keerplaten - omkeerrollen van de transporteurketting - Kettingwielen van de transporteuraandrijving De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 31 7...
Pagina 421
F 40 Onderhoud - module worm Onderhoud - module worm F 40 1...
Pagina 422
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 424
Interval Opmer- Onderhoudspunt king Drijfwerkschroeven - Controleren op goede bevesti- ging Drijfwerkschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Buitenlagerschroeven - Controle van het aanhaalmo- ment Buitenlagerschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Wormblad - Controleren op slijtage Wormblad - Wormblad vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 40 4...
Pagina 425
Onderhoudspunten Buitenlager wormen (1) De smeernippels bevinden zich aan bei- de zijden boven op de buitenste wormla- gers. Deze punten moeten dagelijks (na beëindiging werk) gesmeerd worden, waardoor in warme toestand (eventueel) het lager gereinigd en gesmeerd wordt. Als de worm wordt uitgebreid moet men bij de eerste maal vetten van de buiten- ste lagerpunten de buitenringen iets los- maken om voor een betere beluchting te...
Pagina 426
Planeetdrijfwerk wormen (2) - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt. Vullen met olie: - Controleschroef (A) en vulschroef (B) uitdraaien.
Pagina 427
Aandrijfkettingen van de transportworm (3) Controleren van de kettingspanning: - Beide wormen met de hand naar rechts en links draaien. De speling (A) bij de buitenomtrek van de wormen dient hierbij 10 mm te zijn. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven los- draaien.
Pagina 428
Wormkast (4) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Vullen met olie: - Schroeven (B) van het bovenste dek- sel van de wormkast uitdraaien. - Deksel (C) verwijderen. - Olie bijvullen tot het juiste peil. - Deksel weer monteren.
Pagina 429
Afdichtingen en afdichtringen (5) Controleer nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt het drijfwerk op dichtheid. Bij zichtbare lekkage, bijv. tussen de flensvlakken (A) van het drijfwerk, moe- ten de afdichtingen en afdichtringen worden vervangen. F 40 9...
Pagina 430
Drijfwerkschroeven Controle van het aanhaalmoment (6) Na de inlooptijd moeten de aanhaalmo- menten van de buitenste drijfwerk- schroeven gecontroleerd worden. Ga na welke drijfwerkvariant in uw machine wordt gebruikt. - Eventueel moeten de volgende aan- haalmomenten tot stand worden ge- bracht: - (A): 86 Nm - (B): 83 Nm...
Pagina 431
Bevestigingsschroeven - wormbuitenlager Controle van het aanhaalmoment (7) Na de inlooptijd moeten de aanhaalmo- menten van de bevestigingsschroeven van de wormbuitenlagers gecontroleerd worden. - Eventueel moeten de volgende aan- haalmomenten tot stand worden ge- bracht: - (F): 210 Nm Wanneer de werkbreedte van de worm is gewijzigd, moet na de inlooptijd op- nieuw het aanhaalmoment worden ge- controleerd!
Pagina 432
Wormblad (8) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af; de bladen (B) moeten dan worden vervangen. - Schroeven (C), schijfjes (D), moeren (E) en wormblad (B) demonteren. Verwondingsgevaar door scherpe ran- den! Wormbladen moeten zonder speling worden gemonteerd;...
Pagina 433
F 50 Onderhoud - module motor Tier 3 (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50 1...
Pagina 434
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 435
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
Pagina 437
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50 5...
Pagina 438
Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
Pagina 439
Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor.
Pagina 440
- Opvangbak onder de olieaftapschroef (E) van het carter plaatsen. - Olieaftapschroef (E) demonteren en de olie volledig laten weglopen. - Olieaftapschroef (E) met een nieuwe afdichting weer monteren en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
Pagina 441
Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Filter (H) met een filtersleutel of filter- band losmaken en afschroeven. Be- vestigingsvlak reinigen. - De afdichting van het nieuwe filter lichtjes smeren en het filter met olie vullen voordat het wordt aangebracht.
Pagina 442
Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de ma- chine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
Pagina 443
Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
Pagina 444
Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Stofafvoerklep af en toe schoonmaken. F 50 12...
Pagina 445
Luchtfilterinzetstuk vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica - Luchtfilterhuis (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Filterelement (D) een stuk opzij trek- ken en dan uit de behuizing trekken. - Veiligheidselement (E) eruit trekken en op beschadiging controleren. Veiligheidselement (E) na 3 filteronder- houdsbeurten, maar uiterlijk na 2 jaar, vervangen (niet reinigen!).
Pagina 446
Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
Pagina 447
Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50 15...
Pagina 448
Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
Pagina 449
F 54 Onderhoud - module motor Tier 4F (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 54 1...
Pagina 450
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 451
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
Pagina 454
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen - Krukas-ontluchtingsfilter Filterelement vervangen - Uitlaatsysteem / dieseloxidatiekatalysator inspecteren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 54 6...
Pagina 455
Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Neem de aanwijzingen m.b.t. brandsto- fadviezen en specificatie in het hoofdstuk "Smeermiddelen en bedrijfsstoffen" in acht! GEVAAR Gevaar door ultra-zwavelarme diesel Ultra-zwavelarme diesel (ULSD) brengt een groter gevaar...
Pagina 456
Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt. - Deksel (A) weer vastschroeven. Tank en installatie reinigen: - Aftapschroef (B) uit de tankbodem draaien, ca. 1 liter brandstof aftappen in een opvangbak.
Pagina 457
Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor. Vullen met olie: - Deksel (B) verwijderen.
Pagina 458
- Opvangbak onder de olieaftapschroef (E) van het carter plaatsen. - Olieaftapschroef (E) demonteren en de olie volledig laten weglopen. - Olieaftapschroef (E) met een nieuwe afdichting weer monteren en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
Pagina 459
Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Filter (H) met een filtersleutel of filter- band losmaken en afschroeven. Be- vestigingsvlak reinigen. - De afdichting van het nieuwe filter lichtjes smeren en het filter met olie vullen voordat het wordt aangebracht.
Pagina 460
Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de machine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
Pagina 461
Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en onder de houder schroeven. - Zodra de afdichting contact maakt met de filterkop, het filter 3/4 tot een hele slag verder draaien.
Pagina 462
Filtervervanging bij afzuiging (o) Om de filters toegankelijk te maken, moet eerst de afvoerluchtschacht (A) worden gedemonteerd. - Motorkap openen, schroeven (B) aan de onderzijde van de schacht demon- teren. - Klemmen (C) aan de framebinnenzij- de losmaken en de afvoerlucht- schacht (A) verwijderen.
Pagina 463
Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C) en het stof verwijderen.
Pagina 464
Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica of volgens onderhoudsinterval. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Luchtfilterhuis (D) openen m.b.v. de klemmen (E). - Filterelement (F) en beveiligingsele- ment (G) eruit trekken. - Nieuwe filterelementen in omgekeer- de volgorde aanbrengen.
Pagina 465
Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
Pagina 466
Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 54 18...
Pagina 467
® - Nooit olie, diesel of andere vloeistoffen in de AdBlue DEF -installatie doen: - Bij een onjuiste vulling de motor niet starten. - Neem contact op met de Dynapac-service. ® - Gebruik uitsluitend AdBlue / DEF volgens ISO 22241-1 / DIN 70070.
Pagina 468
® WAARSCHUWING Gevaar door AdBlue / Diesel Exhaust Fluid (DEF) Onvoldoende voorbereidingsmaatregelen bij de omgang ® met AdBlue / DEF kunnen ernstig letsel veroorzaken! ® AdBlue / DEF mag niet in contact komen met huid, ogen ® en kleding, en het mag niet worden ingeslikt. AdBlue DEF uit de buurt van kinderen houden.
Pagina 469
Gevaar door ammoniakdampen, overdruk in WAARSCHUWING de container ® Wanneer u het deksel van de AdBlue / DEF-container bij hoge temperatuur opent, kunnen er ammoniakdampen ont- snappen die letsel kunnen veroorzaken! ® - Vul de AdBlue / DEF-container alleen in een goed geventileerde ruimte.
Pagina 470
AdBlue ® / DEF-tank - zuigfilter Filterelement vervangen - Voor de filtervervanging moeten op de ® AdBlue / DEF-multikop (A) de toe- voerleidingen (B) worden gedemon- teerd moet elektrische aansluiting (stekker) (C) worden los- gemaakt. Weglopende resthoeveelheden uit de slangen opvangen in een geschikte bak of met een poetsdoek.
Pagina 471
- De multikop (A) aan de omvang voor- zichtig uit het tankoppervlak tillen met geschikte platte schroeven- draaier. Daarbij gelijktijdig aan de kop trekken. Niet aan de aansluitkabels of aan het aansluitstuk trekken! - De multikop voorzichtig omhoog trek- ken tot het onderstuk zich bij de onder- zijde van de tankopening bevindt.
Pagina 472
Filtervervanging < / = serienr. 003055 - De bevestigingsschroef (F) van het fil- ter losmaken. - Het oude filter (G) van de zuigbuis trekken. - Het nieuwe filter op de zuigbuis steken en monteren met een nieuwe bevesti- gingsschroef (F). F 54 24...
Pagina 473
- De O-ring (H) van de multikop licht invetten. - Het filterelement (G) in het midden in de richting van de onderzijde van het onderstuk vouwen. - Het onderstuk kantelen in een hoek van ca. 45°. - De filterzijde en de punt van het onder- stuk in de tankopening plaatsen vol- gens de afbeelding.
Pagina 474
- De borgring (E) over de filterkop leggen. - De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Tenslotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding tot stand brengen (stekker) (C). Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien.
Pagina 475
Filtervervanging > / = serienr. 003056 - De bevestigingsschroef (F) van het fil- ter losmaken. - Het oude filter (G) van de zuigbuis trekken. - Het nieuwe filter op de zuigbuis steken en monteren met een nieuwe bevesti- gingsschroef (F). Zorg voor een correcte plaatsing van het filter en de houders! - De O-ring (H) van de multikop...
Pagina 476
- Plaats de filterzijde in de tankopening volgens de afbeelding. - Breng voorzichtig de gehele eenheid I stukje bij beetje aan in de tankopening. De onderdelen niet ineens en met druk in de tankopening duwen. Dit leidt tot be- schadigingen! - Zet de kop in de gewenste positie.
Pagina 477
- De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Tenslotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding tot stand brengen (stekker) (C). Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien. F 54 29...
Pagina 478
AdBlue ® / DEF-tank - tankdeksel tankdeksel reinigen Verontreinigingen of AdBlue / DEF- ® kristallen op de buiten- en binnenzijde van het tankdeksel kunnen tot ernstig beschadiging van de installatie leiden! Als het tankdeksel zichtbaar vuil is, moet het als volgt worden gereinigd. - Maak de klemlip (A) los en schroef het tankdeksel (B) van de tank.
Pagina 479
- Als er DEF-kristallen of vuil op de af- dichting achtergebleven zijn, veegt u de afdichting af met een vochtige lap. - Daarna het tankdeksel met de eerder losgemaakte klemlip verbinden en op de tank schroeven. F 54 31...
Pagina 480
AdBlue ® / DEF-doseervoorziening De accuklemmen van het voertuig niet losmaken voordat het doseersysteem een spoelcyclus heeft voltooid. Na uit- schakeling van het contact minstens 5 minuten wachten voordat u begint met werkzaamheden aan de doseervoorzie- ning. Filterelement vervangen - Een geschikte opvangbak onder het fil- terhuis zetten om wegstromende Ad- ®...
Pagina 481
Aandrijfriem van de motor (7) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
Pagina 482
Krukas-ontluchtingsfilter (8) Filterelement vervangen - Deksel (A) verwijderen en filterdeksel (B) demonteren. - Verwijder het oude filter. Deksel en dekselafdichting moeten op beschadiging gecontroleerd en even- tueel vervangen worden! - Reinig het bevestigingsvlak (D) van het filter en de afdichtvlakken van de O-ringen met een licht oplosmiddel en een poetslap en maak ze daarna droog met een schone poetslap.
Pagina 483
- Raak geen hete machinedelen aan. - Neem ook de andere aanwijzingen in de gebruiksaanwij- zing van de motor en in het veiligheidshandboek in acht. Alle reparaties aan het uitlaatsysteem moeten worden afgesproken met de klantenservice van Dynapac! F 54 35...
Pagina 485
F 56 Onderhoud - module motor stage V (o) Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 56 1...
Pagina 486
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 487
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor...
Pagina 490
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen - Uitlaatsysteem / dieseloxidatiekatalysator inspecteren Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 56 6...
Pagina 491
Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Neem de aanwijzingen m.b.t. brandsto- fadviezen en specificatie in het hoofdstuk "Smeermiddelen en bedrijfsstoffen" in acht! GEVAAR Gevaar door ultra-zwavelarme diesel Ultra-zwavelarme diesel (ULSD) brengt een groter gevaar...
Pagina 492
Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt. - Deksel (A) weer vastschroeven. Tank en installatie reinigen: - Aftapschroef (B) uit de tankbodem draaien, ca. 1 liter brandstof aftappen in een opvangbak.
Pagina 493
Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peil- stok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor.
Pagina 494
- Opvangbak onder olieaftap- schroef (E) van het carter plaatsen. - Olieaftapschroef (E) demonteren en de olie volledig laten weglopen. - Olieaftapschroef (E) met een nieuwe afdichting weer monteren en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
Pagina 495
Het nieuwe filter wordt aangebracht tij- dens de olieverversing nadat de oude olie is afgetapt. - Filter (H) met een filtersleutel of filter- band losmaken en afschroeven. Be- vestigingsvlak reinigen. - De afdichting van het nieuwe filter lichtjes smeren en het filter met olie vullen voordat het wordt aangebracht.
Pagina 496
Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de machine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
Pagina 497
Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en onder de houder schroeven. - Zodra de afdichting contact maakt met de filterkop, het filter 3/4 tot een hele slag verder draaien.
Pagina 498
Filtervervanging bij afzuiging (o) Om de filters toegankelijk te maken, moet eerst de afvoerluchtschacht (A) worden gedemonteerd. - Motorkap openen, schroeven (B) aan de onderzijde van de schacht demon- teren. - Klemmen (C) aan de framebinnenzij- de losmaken en de afvoerlucht- schacht (A) verwijderen.
Pagina 499
Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C) en het stof verwijderen.
Pagina 500
Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica of volgens onderhoudsinterval. - Verzamelbak (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Luchtfilterhuis (D) openen m.b.v. de klemmen (E). - Filterelement (F) en beveiligingsele- ment (G) eruit trekken. - Nieuwe filterelementen in omgekeer- de volgorde aanbrengen.
Pagina 501
Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25°C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van het reservoir.
Pagina 502
Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 56 18...
Pagina 503
® - Nooit olie, diesel of andere vloeistoffen in de AdBlue DEF -installatie doen: - Bij een onjuiste vulling de motor niet starten. - Neem contact op met de Dynapac service ® - Gebruik uitsluitend AdBlue / DEF volgens ISO 22241-1 / DIN 70070.
Pagina 504
® Gevaar door AdBlue / Diesel Exhaust Fluid (DEF) WAARSCHUWING Onvoldoende voorbereidingsmaatregelen bij de omgang ® met AdBlue / DEF kunnen ernstig letsel veroorzaken! ® AdBlue / DEF mag niet in contact komen met huid, ogen ® en kleding, en het mag niet worden ingeslikt. AdBlue DEF uit de buurt van kinderen houden.
Pagina 505
Gevaar door ammoniakdampen, WAARSCHUWING overdruk in de container ® Wanneer u het deksel van de AdBlue / DEF-container bij hoge temperatuur opent, kunnen er ammoniakdampen ont- snappen die letsel kunnen veroorzaken! ® - Vul de AdBlue / DEF-container alleen in een goed geventileerde ruimte.
Pagina 506
AdBlue ® / DEF-tank - zuigfilter Filterelement vervangen - Voor de filtervervanging moeten op de ® AdBlue / DEF-multikop (A) de toe- voerleidingen (B) worden gedemon- teerd moet elektrische aansluiting (stekker) (C) worden los- gemaakt. Weglopende resthoeveelheden uit de slangen opvangen in een geschikte bak of met een poetsdoek.
Pagina 507
- De multikop (A) aan de omvang voor- zichtig uit het tankoppervlak tillen met geschikte platte schroeven- draaier. Daarbij gelijktijdig aan de kop trekken. Niet aan de aansluitkabels of aan het aansluitstuk trekken! - De multikop voorzichtig omhoog trek- ken tot het onderstuk zich bij de onder- zijde van de tankopening bevindt.
Pagina 508
- De clip (F) van de inlaataansluiting van het filter (G) verwijderen en het fil- ter eraf trekken. - Het filter controleren op verontreini- ging, vuildeeltjes en scheuren. Wanneer er vuildeeltjes of scheuren worden aangetroffen, moet ook het filter van de doseervoorziening worden ge- controleerd! - O-ring (H) in de groef van de aanzuig- buis monteren.
Pagina 509
- De O-ring multikop licht invetten. - Het onderstuk kantelen in een hoek van ca. 45°. - Het onderstuk voorzichtig, beetje bij beetje in de tankopening steken. De onderdelen niet ineens en met druk in de tankopening duwen. Dit leidt tot be- schadigingen! - De kop in de gewenste stand positio- neren en op de bovenzijde drukken tot...
Pagina 510
- De borgring (E) over de filterkop leggen. - De schroeven (D) weer goed vast- draaien. - Tenslotte de toevoerleidingen (B) monteren en de elektrische verbinding tot stand brengen (stekker) (C). Na de montage moet de correcte afdich- ting worden gecontroleerd d.m.v. proef- draaien.
Pagina 511
AdBlue ® / DEF-tank - tankdeksel tankdeksel reinigen Verontreinigingen of AdBlue / DEF- ® kristallen op de buiten- en binnenzijde van het tankdeksel kunnen tot ernstig beschadiging van de installatie leiden! Als het tankdeksel zichtbaar vuil is, moet het als volgt worden gereinigd. - Aftapschroef (A) demonteren om de tank leeg te maken.
Pagina 512
Tank controleren op beschadiging. Als er schade wordt geconstateerd, moet de tank worden vervangen. DEF-tank spoelen met gedestilleerd water en drogen met perslucht. - Vulopening controleren op scheuren en andere beschadigingen. Als er schade wordt geconstateerd, moet de vulopening worden vervangen. De vulopening reinigen met warm wa- ter een een schone doek.
Pagina 513
- Tank-aftapschroef aanbrengen vastdraaien (5 nM). - De vulopeningzeef (B) monteren in de tank. De vulopeningmodule aanbrengen in de tank. Tegen de klok in draaien tot de module vastklikt. - Het tankdeksel aanbrengen en met de hand vastdraaien tot hij vastklikt. F 56 29...
Pagina 514
AdBlue ® / DEF-doseervoorziening DEF na het uitschakelen van de motor laten teruglopen en de druk laten ont- snappen, voordat u aan het DEF-sys- teem gaat werken. De drukverlaging kan tot 15 minuten duren. Het is altijd moge- lijk dat er restdruk aanwezig is. Voordat u de verbindingen losmaakt dient u de armaturen langzaam te openen, om eventuele druk te laten ontsnappen.
Pagina 515
Filterelement vervangen Het gebied rond de afdichting en het fil- terhuis controleren op ondichtheid. DEF- lekken laten witte aanslag achter. Para- graaf "Reiniging en controle op herbruik- baarheid" in acht nemen. Losse vuildeeltjes verwijderen met per- slucht. Verontreinigingen verwijderen met een schone vochtige doek, om te voorkomen dat er verontreiniging in de DEF-doseervoorziening komt.
Pagina 516
Neem eventueel contact op met de Dynapac service. Controleer het DEF- filter op verontreiniging. Controleer het volgende als er sprake is van veront- reiniging: DEF-tankfilter. Inlaataansluiting van DEF-doseervoorziening: Neem eventueel contact op met de Dynapac service. F 56 32...
Pagina 517
Reiniging en controle op herbruikbaarheid - Schroefdraad van de DEF-tank con- troleren. Dit is vooral belangrijk wan- neer deksel DEF- doseervoorziening schade vertoonde. Als het schroefdraad van de DEF-do- seervoorziening beschadigd is, moet gehele DEF-doseervoorziening worden vervangen. Controleer of de groef van het vorstbeschermings- membraan schoon en vrij van veront- reiniging is.
Pagina 518
Montage - Nieuw filterelement aanbrengen in de DEF-doseervoorziening. filter naar boven drukken om te garanderen dat hij goed zit. Nieuw vorstbescher- mingsmembraan aanbrengen op het filterelement. De afdichtrand van het vorstbescher- mingsmembraan moet volledig in de sleuf van de pompbehuizing zitten. Het bijgevoegde smeermiddel moet wor- den gebruikt voor het monteren van het filterhuis.
Pagina 519
Aandrijfriem van de motor (7) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadiging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 56 35...
Pagina 520
- Raak geen hete machinedelen aan. - Neem ook de andere aanwijzingen in de gebruiksaanwij- zing van de motor en in het veiligheidshandboek in acht. Alle reparaties aan het uitlaatsysteem moeten worden afgesproken met de klantenservice van Dynapac! F 56 36...
Pagina 521
F 60 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60 1...
Pagina 522
Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
Pagina 523
Gevaar door restdruk in hydraulische leidingen WAARSCHUWING Restdruk in het hydraulische systeem kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Ga bij werkzaamheden aan het hydraulische systeem als volgt te werk: 1. Machine op een vlakke ondergrond zetten, beveili- gen tegen onbedoeld wegrollen en eventueel de par- keerrem activeren.
Pagina 524
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/retourfilter vervangen, ontluchten - Hydraulische tank - Ventilatiefilter vervangen - Hogedrukfilter - Onderhoudsindicatie controleren...
Pagina 526
Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Bij de controle moet de hydraulische olie een temperatuur van minstens 50 °C hebben. Het oliepeil moet bij ingeschoven cilinders tot het midden van het kijkglas reiken. verplaatsbare bedieningsbor- des (o) moet daarbij naar links zijn verplaatst.
Pagina 527
Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. Bij gebruik van de aftapslang (o): - Afsluitdop (E) afschroeven.
Pagina 528
Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Filtervervanging uitvoeren volgens de intervallen of wanneer het controlelamp- je op het bedieningspaneel dit aangeeft! - Dekselbevestigingsschroeven (A) ver- wijderen en deksel eraf tillen. - De eruit genomen eenheid demonte- ren in: - Deksel (B) - Scheidingsplaat (C) - Filter (D) - Vuilopvangkorf (E) - Filterhuis, deksel, scheidingsplaat en...
Pagina 529
Filter ontluchten - Het geopende filterhuis met hydrauli- sche olie vullen tot ca. 2 cm onder de bovenrand. - Olie bijvullen wanneer het oliepeil la- ger wordt. Een langzame daling van het oliepeil van ca. 1 cm / min is normaal! - Wanneer het oliepeil stabiel blijft, de geassembleerde eenheid met het nieuwe filterelement langzaam in de...
Pagina 530
Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 3 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervan- gen.
Pagina 531
Pompverdelerdrijfwerk (4) - Oliepeil controleren met de peilstok (A). Het oliepeil moet tussen de bovenste en onderste markering liggen. Vullen met olie: - Peilstaaf (A) volledig uittrekken. - Verse olie toevoegen via de peilstoko- pening (B). - Vulpeil controleren m.b.v. de peilstok. Even wachten voordat u het peil contro- leert met de peilstok, omdat de nieuwe olie eerst omlaag moet stromen.
Pagina 532
Ontluchter De ontluchter (A) bevindt zich op de ach- terkant van de behuizing van het pomp- verdelerdrijfwerk. - De werking van de ontluchter moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 60 12...
Pagina 533
Hydraulische slang (5) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervangen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv.
Pagina 534
Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
Pagina 535
Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroe- faansluitstuk geeft informatie over de productiedatum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
Pagina 536
Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
Pagina 537
F 73 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 73 1...
Pagina 538
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 539
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Kettingspanning - Controleren - Kettingspanning - Instellen - Kettingen - Ontspannen - Bodemplaten - Controleren op slijtage - Bodemplaten - Vervangen - Looprollen - Dichtheid controleren - Looprollen - Controleren op slijtage - Looprollen - Vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
Pagina 540
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit - Planeetdrijfwerk schroefverbindingen controleren q - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen vastdraaien Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 73 4...
Pagina 541
Bij het repareren van de veerelementen zijn aanzienlijke veiligheidsmaatregelen ver- eist; daarom mag het alleen door een deskundige werkplaats worden uitgevoerd! De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 73 5...
Pagina 542
Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aan-drijf- wiel en het leiwiel lopen en versnellen de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instellen - De kettingspanning wordt ingesteld...
Pagina 543
- Voordat de kettingspanning wordt gecontroleerd of ingesteld, moet men ervoor zor- gen dat de stand van de ketting t.o.v. het leiwiel overeenkomt met afbeelding (A). Eventueel de machine iets verplaatsen om dit te corrigeren. - De correcte instelling is bereikt wanneer de manometer (C) een waarde tussen 65-85 bar aangeeft.
Pagina 544
Als bij de meting een afwijkende druk wordt geconstateerd, dient men als volgt te werk te gaan: - Hulpstuk voor platte nippels (gereed- schapskist) smeerpistool schroeven. - Via vulaansluiting (A) vet toevoegen aan de kettingspanner tot de mano- meter (B) de correcte druk aangeeft. - Smeerpistool verwijderen.
Pagina 545
Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voor- kant (A) over het boutoog (B) van de kettingschalmen.
Pagina 546
Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
Pagina 547
Planeetdrijfwerk (4) - Tuimelaar zodanig draaien dat de af- tapschroef (B) zich onderaan bevindt. - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
Pagina 548
Als alternatief kunnen de oliepeilcontrole en de olieverversing worden uitgevoerd aan de achterkant van het drijfwerk: - Veiligheidsdeksel (A) demonteren. - Op de achterkant van het drijfwerk be- vinden zich: - Olievulopening (B) - Oliepeilcontrole (C) - Olieaftapopening (D) Oliepeilcontrole en olieverversing uit- voeren volgens de bovenstaande be- schrijving.
Pagina 549
Schroefverbindingen Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigingsschroe- ven van het drijfwerk op stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Het juiste aanhaalmoment voor de verbindingsschroeven drijfwerk-loopwerkframe (B) bedraagt: 500Nm +/-50Nm - Het juiste aanhaalmoment voor...
Pagina 551
F 81 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 81 1...
Pagina 552
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 553
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil van het accuzuur controleren q Gedestilleerd water bijvullen Accupolen invetten - Generator Functiecontrole van de isolatiebe- waking van de elektro-installatie - Generator Visuele controle op vervuiling en beschadiging - Ventilatieluchtopeningen contro- leren op vervuiling en verstop- ping, eventueel reinigen q Elektrische zekeringen Onderhoud...
Pagina 554
Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Het vloeistofpeil moet tot de bovenste mar- kering reiken. Indien nodig dient men uit- sluitend gedestilleerd water bij te vullen! De poolklemmen moeten oxidevrij zijn en met speciaal accuvet worden be- schermd.
Pagina 555
Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
Pagina 556
Generator (2) Isolatiebewaking elektro-installatie 3 SEC Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isolatiebewa- king goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de verwarmingssecties of in de verbruikers. - Aandrijfmotor van de machine starten.
Pagina 557
Generatorreiniging De generator moet regelmatig worden gecontroleerd op overmatige vervuiling, en evt. worden gereinigd. - Luchtinlaat (1) en ventilatorkap (2) moeten vuilvrij worden gehouden. Reinigen met een hogedrukreiniger is niet toegestaan! F 81 7...
Pagina 558
Elektrische zekeringen / relais (3) Zekeringen De zekeringsuitrusting kan verschillen per versie. Werking F1.2 Hoofdzekering 1 F1.2 Hoofdzekering 2 F1.3 Voorgloei-installatie dieselmotor F1.4 Motor T4F F1.5 Dak omhoog / omlaag Nivellering Remlicht Bedieningspaneel / noodstop Sensor rem F 81 8...
Pagina 560
Werking Schijnwerper vooraan Stoelverwarming Schijnwerpers achteraan Ruitenwisser Centrale smering Hoofdzekering verlichting Parkeerlicht links Parkeerlicht rechts Bedieningspaneel-verlichting Dimlicht Groot licht Stuurspanning dak omhoog / omlaag * Dak omhoog * Dak omlaag * * De zekeringen bevinden zich onder het bedieningsbordes. Voor de toegang het bordes naar links uitschuiven! F 81 10...
Pagina 561
Relais in de motorruimte Werking Motorstart F 81 11...
Pagina 562
Relais in de aansluitdoos De relaisuitrusting kan verschillen per versie. Werking Ontsteking Aandrijfmotor start / stop Master / slave / Screed Controller Motorstart Verlichting vooraan Verlichting achteraan Wormverlichting voor Claxon Parkeerlicht T4F - Adblue-verwarming F 81 12...
Pagina 563
Werking T4F - Adblue-verwarming T4F - Adblue-verwarming Dieselpomp AdBlue Supply Module Knipperlicht Zwaailicht Stoelverwarming Ruitenwisser Ruitensproeier Achteruitrijwaarschuwingssignaal Centrale smering Licht StVZO (Duitse regeling van de toelating van motorvoertuigen tot het wegverkeer) Grootlicht / dimlicht Coming-home verlichting Coming-home verlichting Voorgloei-installatie F 81 13...
Pagina 564
Relais in aansluitdoos onder het bedieningsbordes Werking Dak omhoog Dak omlaag F 81 14...
Pagina 565
F 90 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90 1...
Pagina 566
Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ont- luchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90 2...
Pagina 567
Onderhoudspunten Centrale smeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
Pagina 568
Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn, om „drooglopen“ te voorkomen, om te zorgen dat de smeerpunten altijd voldoende worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de „MIN“-markering (a) op het reservoir staan.
Pagina 569
Centrale smeerinstallatie ontluchten Ontluchting van het smeersysteem is nodig wanneer de centrale smeerinstal- latie heeft gewerkt met een leeg smeer- middelreservoir. - De hoofdleiding (a) van de smeer- pomp losmaken van de verdeler (b). - De centrale smeerinstallatie in wer- king zetten met een gevuld smeer- middelreservoir (c).
Pagina 570
Smeermiddeldoorstroming van de verbruikers controleren Elk smeerkanaal van de verbruikers moet op verstoppingen worden gecon- troleerd. - Smeerleiding (a) demonteren en een normale smeernippel (b) monteren. - Het meegeleverde smeerpistool (c) aansluiten op de smeernippel (b). - Het smeerpistool bedienen tot er zichtbaar smeermiddel uittreedt.
Pagina 571
Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). Bij de lagerpunten van de duwrollen be- vindt zich een smeernippel (B) F 90 7...
Pagina 573
F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
Pagina 574
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Reiniging van sensoren - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
Pagina 575
Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? - Zijn de op de machine aangebrachte waarschuwingen compleet en goed leesbaar? - Zijn de antislip-oppervlakken van trappen, treeplanken enz.
Pagina 576
door een deskundige Machine, balk en optioneel gebruikte gas- of elektro-installatie door een gekwalifi- ceerde deskundige - indien nodig (afhankelijk van gebruiksomstandigheden en bedrijfsomstandighe- den), - maar minstens eenmaal per jaar worden gecontroleerd op zijn bedrijfsveilige toe- stand. F 100 4...
Pagina 577
Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
Pagina 578
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 579
Reiniging van optische of akoestische sensoren Sterk vervuilde sensoren kunnen meetresultaten of functies negatief beïnvloeden. Dagelijke reiniging met een droge en vezelvrije doek. F 100 7...
Pagina 580
Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
Pagina 581
Machinegebruik in bijzondere klimatologische omstandigheden of omgevingen Zilte lucht in kustomgevingen, hoge uv-straling, zand of aarde of wisselvallige omstandigheden kunnen onderdelen en oppervlakken van de machine blijvend beschadigen Zichtbare corrosie of veranderingen aan oppervlakken kunnen optreden. Dit heeft een nadelige invloed op het waardebehoud van de machine! Voorzichtig! Mogelijke beschadiging of vernieling OPMERKING van onderdelen!
Pagina 582
Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
Pagina 585
F 114 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
Pagina 588
Houd de brandstof en het brandstofsysteem vrij van water en verontreinigingen! Neem de aanwijzingen m.b.t. brandstofadviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Smeerolie aandrijfmotor Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Engine Oil (* ) = advies Neem de aanwijzingen m.b.t.
Pagina 591
Bij machines die in Noord-Amerika worden gebruikt, wordt dringend geadviseerd een DEF - vloeistof met API-goedkeuring te gebruiken! ® Neem de aanwijzingen m.b.t. AdBlue / DEF-adviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Dynapac 2.11 Oplosmiddel Dynapac Dynapac Dynapac...
Pagina 592
2.12 Hydraulische olie Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Dynapac Hydraulic 120 (*) Shell Naturelle HF-E46 Panolin HLP SYNTH 46 Esso Univis HEES 46 Total Total Biohydran SE 46...