Download Print deze pagina

Advertenties

BEDIENING & ONDERHOUD
Asfaltafwerkmachine
Dynapac
SD1800C
Type 911
02-0516
4812019471(A5)
Voor later gebruik bewaren in het documentenvak
geldig voor:
_________________ - _________________
_________________ - _________________

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Dynapac SD1800C

  • Pagina 1 BEDIENING & ONDERHOUD Asfaltafwerkmachine Dynapac SD1800C Type 911 02-0516 4812019471(A5) Voor later gebruik bewaren in het documentenvak geldig voor: _________________ - _________________ _________________ - _________________...
  • Pagina 2 www.dynapac.com...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Voorwoord ................1 Veiligheidsvoorschriften algemeen ............2 Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften ........2 Veiligheidstekens, signaalwoorden ............3 "Gevaar" ! ....................3 "Waarschuwing"! ..................3 "Voorzichtig" ! ..................3 "Opmerking" ! ..................3 Overige, aanvullende aanwijzingen ............3 Waarschuwingen ..................4 Verbodsbordjes ..................
  • Pagina 4 Typeplaatje machine (41) ..............29 Explication du numéro de série 17PIN .............30 Typeplaatje motor ..................31 EN-normen ....................32 Continu geluidsniveau SD1800C .............32 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen ...........32 Meetpuntindeling ..................32 Op het hele lichaam inwerkende vibraties ..........33 Op hand en arm inwerkende vibraties ............33 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) ..........33...
  • Pagina 5 D23.18 Displaybediening ..............1 Bediening van de invoer- en weergaveterminal ......... 2 Betekenis van de displaytoetsen ............2 Menubediening - handelwijze bij parameterwijziging ......... 4 Selecteren en wijzigen van een instelparameter in een menu ....6 Selecteren en wijzigen van een keuzemogelijkheid in een menu ..7 Menustructuur ....................
  • Pagina 6 Cabinedak (o) ..................8 Ruitenwisser ...................9 Zonwering ....................9 Houder voor vandalismebeveiliging ............9 Bestuurdersstoel, type I ..............10 Bestuurdersstoel, type II ..............11 Zekeringkast ..................12 Accu's ....................13 Accuhoofdschakelaar ................13 Hoppervergrendelingen ................14 Draagbalkvergrendeling, mechanisch (o) ..................14 Indicatie inbouwdikte ................15 Verlichting wormen (o) .................16 LED-schijnwerper (o) ................17 Mechanische hoogte-instelling worm (o) ....................18 Peilstok / peilstokverlengstuk ...............19...
  • Pagina 7 D41.18 Bedrijf ..................1 Bedrijf voorbereiden ................... 1 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........1 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....3 Checklist voor de machinebestuurder ........... 3 Machine starten ..................6 Voor het starten van de machine ............
  • Pagina 8 E10.18 Instellen en ombouwen ............1 Speciale veiligheidsvoorschriften ...............1 Verdeelworm ....................3 Hoogte-instelling ..................3 Wormverbreding en materiaalschacht met veiligheidsafdekking (speciale voorziening) ................5 Duwrollentraverse, instelbaar ..............6 Hopperbakafstrijkers ................7 Draagbalkgeleiding ..................8 Balk ......................9 Elektrische aansluitingen ................9 Eindschakelaar ..................11 Wormeindschakelaars (links en rechts) - PLC-uitvoering monteren ..11 Wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering monteren ............12 Onderhoud ................1...
  • Pagina 9 F50.18 Onderhoud - module motor ........... 1 Onderhoud - module motor ................ 1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................6 Motor-brandstoftank (1) ................ 6 Motor-smeeroliesysteem (2) ..............7 Brandstofsysteem van de motor (3) ............9 Motor-luchtfilter (4)) ................11 Motorkoelsysteem (5) ................12 Aandrijfriem van de motor (6) ..............
  • Pagina 10 F80.18 Onderhoud - elektriciteit ............1 Onderhoud - elektriciteit ................1 Onderhoudsintervallen ................3 Onderhoudspunten ..................4 Accu's (1) ....................4 Opladen van de accu's ................5 Generator (2) ..................6 Isolatiefout ....................8 Generatorreiniging .................9 Aandrijfriem ..................10 Slipkoppeling vervangen ..............12 Elektrische zekeringen ................13 Hoofdzekeringen ..................13 Zekeringen in de hoofdzekeringkast ............14 Relais in hoofdaansluitdoos ..............16 F90.18 Onderhoud - smeerpunten .............1 Onderhoud - smeerpunten .................1...
  • Pagina 11 F110.18 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen ................. 1 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen ............. 1 Vulhoeveelheden ..................3 Bedrijfsstofspecificaties ................4 Aanwijzingen dieselbrandstof ..............4 Aandrijfmotor TIER III (o) - brandstofspecificatie ........4 Aandrijfmotor TIER IV (o) - brandstofspecificatie ........4 Smeerolie aandrijfmotor ................5 Koelsysteem ....................
  • Pagina 13 De fabrikant behoudt zich het recht voor in het belang van technische verbeteringen het beschreven machinetype te wijzigen, met behoud van de karakteristieke kenmer- ken, zonder ook de gebruiksaanwijzing dienovereenkomstig te wijzigen. Dynapac GmbH Wardenburg Ammerländer Strasse 93 D-26203 Wardenburg / Duitsland...
  • Pagina 14 Veronachtzaming van deze aanwijzingen, verboden en geboden kan levensgevaar- lijke verwondingen tot gevolg hebben! Ook de Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften” moet worden nageleefd!
  • Pagina 15 Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
  • Pagina 16 Waarschuwingen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
  • Pagina 17 Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
  • Pagina 18 Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak- man! Neem contact op met de Dynapac service Vuur, open licht en roken verboden! Niet schakelen!
  • Pagina 19 Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
  • Pagina 20 Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
  • Pagina 21 Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming! t Aanduiding van standaarduitrusting.
  • Pagina 22 - reparaties of manipulaties worden uitgevoerd door personen die hiertoe niet zijn gemachtigd of niet zijn opgeleid. - toebehoren of vervangingsonderdelen worden gebruikt die de oorzaak van de schade zijn en die niet zijn vrijgegeven door Dynapac. V 10...
  • Pagina 23 Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
  • Pagina 24 Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
  • Pagina 25 A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het be- stemde doel en volgens de voorschriften” wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te wor- den.
  • Pagina 27 B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac asfaltafwerkmachine SD1800C is een met rupsrijwerk uitgeruste machi- ne voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton, spoorwegballast en niet-gebonden mineraalmengsels voor bestratingen.
  • Pagina 28 Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Duwrollen voor bevestiging aan vrachtwagen Pijlstaaf (richtingaanwijzer) Kettingloopwerk Nivelleercilinder voor inbouwdikte Trekrol Draag-trekbalk Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Worm Balk Bedieningsbordes Bedieningspaneel (verschuifbaar) Cabinedak Schijnwerper Rijspoorreiniger Hydraulische frontklep voor de hopperbak t = standaarduitrusting o = aanvullende uitrusting...
  • Pagina 29 Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken effenen de bodem en garanderen door de ophanging van de inbouwbalk een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
  • Pagina 30 Motor: De machine wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Loopwerk: De twee kettingloopwerken worden onafhankelijk van elkaar aangedre- ven. Ze werken rechtstreeks, zonder onderhoudsintensieve aandrijfkettingen. De spanning van de loopwerkkettingen kan worden ingesteld via vetspanners.
  • Pagina 31 Hopperbak: De materiaalaanvoer is voorzien van een lattentransportsysteem voor het leegmaken en het doortransporteren naar de verdeelwormen. De inhoud is plusminus 10,5 ton. Voor een betere lediging en gelijkmatiger transport kunnen de zijdelen van de bak af- zonderlijk hydraulisch worden ingeklapt. De hydraulische frontkleppen van de hopperbak (o) zorgen ervoor dat er geen rest- materiaal achterblijft in het voorste deel van de hopperbak.
  • Pagina 32 Nivelleersysteem/dwarshellingregeling: Met de dwarshellingregeling (o) kan het trekpunt links/rechts worden geregeld met een gedefinieerd verschil t.o.v. de tegen- overliggende zijde. Voor bepaling van de werkelijke waarde zijn de twee trekbalken onderling verbonden door middel van een dwarshelling-stangenconstructie. De dwarshellingregeling werkt altijd in combinatie met de balkhoogte-instelling op de tegenoverliggende zijde.
  • Pagina 33 Gevarenzones Gevaar door personen in de gevarenzone WAARSCHUWING Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machin- efuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik verboden! - Tijdens het gebruik mogen alleen de machinebestuurder en het balkpersoneel zich op de machine of in de geva- renzone bevinden.
  • Pagina 34 Veiligheidsvoorzieningen 4 5 6 7...
  • Pagina 35 Pos. Omschrijving Hoppervergrendeling Draagbalkvergrendeling, mechanisch Hoofdschakelaar Noodstopknop Claxon Contactsleutel Verlichting Vergrendeling cabinedak (o) Brandblusser (o) Balkknipperlichten (o) Kappen, zijkleppen, ommantelingen Zwaailicht (o) aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd.
  • Pagina 36 Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen (alle maten in mm) 1910 2090 5020 5270 1200 1800 3040 3150 Technische gegevens van de desbetreffende balk, zie de gebruiksaanwijzing van de balk. B 10...
  • Pagina 37 Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Voordat de machine wordt gebruikt in een schuine stand (hellingen omhoog/omlaag, zijdelingse neiging) die groter is dan de vermelde waarde, dient men overleg te ple- gen met de klantenservice over uw machine! Toegestane oprijhoek max 13°...
  • Pagina 38 Gewichten (alle gegevens in t) Machine zonder balk ca. 8,9 Machine met balk: - V3500 ca. 10,5 Met aanbouwdelen voor max. ca. 0,52 werkbreedte max. extra Met volle bak max. extra ca. 10,5 Gewichten van de balken en de balkonderdelen, zie de gebruiksaanwijzing van de balken.
  • Pagina 39 Vermogensgegevens V3500TV(E) 1,75 3,50 Transportsnelheid 0 - 4 km/h Werksnelheid 0 - 25 m/min Inbouwdikte -120 - 200 Max. korrelgrootte Theoretisch inbouwvermogen B 13...
  • Pagina 40 Rijaandrijving/loopwerk Aandrijving hydrostatische aandrijving, traploos regelbaar twee afzonderlijk aangedreven rupsbanden met Loopwerk rubbernop-aandrijfkettingen Draaimogelijkheid draaien op de plaats Snelheid zie boven Motor EU 3A / tier 3 (o) Merk/type Deutz TD 2.9 L4 Uitvoering 4-cil. dieselmotor Vermogen 54 KW / 73 PS (bij 2200 toeren/min) Brandstofverbruik bij volledige belasting 14 l/h...
  • Pagina 41 5.10 Hopperbak Capaciteit ca. 4,8 m = ca. 10,5t min. aanvoerhoogte, midden 520 mm min. aanvoerhoogte, buiten 605 mm Hopperbreedte buiten, open 3.400 mm 5.11 Materiaaltransport Type dubbele transportband Breedte 2 x 350 mm Transporteurbanden links en rechts afzonderlijk schakelbaar Aandrijving hydrostatisch, traploos regelbaar Regeling transporthoeveelheid...
  • Pagina 42 5.13 Balkhefvoorziening bij stilstand: Speciale functies - balkstop mechanische niveausensor Nivelleersysteem Optionele systemen met en zonder dwarshel- lingregeling 5.14 Elektrische installatie Spanning 24 V Accu's 2 x 12 V, 74 Ah Generator (o) 12,5 kVA / 400V 5.15 Toegestane temperatuur Inzet -5°C / +45°C Opslag...
  • Pagina 43 Aanduidingspunten Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen bord- VOORZICHTIG jes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
  • Pagina 44 B 18...
  • Pagina 45 xxxxxxxxxxxxxxxxx B 19...
  • Pagina 46 Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 47 Pictogram Betekenis - Waarschuwing - beknellingsgevaar voor vingers en hand door bewegen- de, toegankelijke machinedelen! Knelpunt kan ernstig letsel veroorzaken (verlies van vingers en hand). Houd uw handen op een veilige afstand van de gevarenzone! - Waarschuwing - veerbelast onderdeel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 48 Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door ondes- kundige transportritten! Ritten op transportsnelheid vooruit / ach- teruit mogen alleen zittend worden uitge- voerd, waarbij men de veiligheidsgordel moet dragen! Staand rijden of rijden zonder veiligheidsgordel kan ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Neem de gebruiksaanwijzing in acht! - Onderhoud van de startaccu's! Onderhoudswerk aan de startaccu's...
  • Pagina 49 Informatieborden Pictogram Betekenis - Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. - Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! - Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! - Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. - Diesel Positie van de vulopening. - Dieselbrandstof, zwavelgehalte <...
  • Pagina 50 Pictogram Betekenis - Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. - Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. - Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. - Hydraulische olie Positie van de vulopening. - Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. - Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt.
  • Pagina 51 Pictogram Betekenis - Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt. CE-markering Nr. Pictogram Betekenis - CE, geluidsemissie B 25...
  • Pagina 52 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis - Gehoorbescherming dragen - Gedeelte of component niet met water besproeien! - Waarschuwing voor gevaren van accu's! - EHBO-doos B 26...
  • Pagina 53 Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
  • Pagina 54 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door niet- ondersteunde balk! De omlaag bewegende balk kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Draagbalkvergrendeling uitsluitend aan- brengen wanneer de wegdekprofielinstel- ling op de 0-stand staat. De draagbalkvergrendeling uitsluitend voor transportdoeleinden gebruiken! Balk niet belasten en niet onder de balk wer-...
  • Pagina 55 Typeplaatje machine (41) Pos. Omschrijving Machinetype Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Maximaal toegestane asbelasting van de aanhanger-as in kg (o) Nominaal vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de machine moet overeenko-...
  • Pagina 56 Explication du numéro de série 17PIN >10002014JHG002076< - Fabricant - Famille/Modèle - Lettre de contrôle - Numéro de série B 30...
  • Pagina 57 Typeplaatje motor Het typeplaatje van de motor (1) is op de bovenkant van de motor aangebracht. Op het typeplaatje zijn het motortype, het serienummer en motorgegevens vermeld. Bij het bestellen van vervangingsonderdelen dient men het serienummer van de mo- tor aan te geven. Zie ook de handleiding van de motor.
  • Pagina 58 EN-normen Continu geluidsniveau SD1800C Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 59 Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
  • Pagina 60 B 34...
  • Pagina 61 C 11.18 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomaat, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Bij transporten met speciale vergunning deze onderdelen borgen! Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen sluiten.
  • Pagina 62 Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf "Technische gegevensg"! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden...
  • Pagina 63 Taak Toetsen Functieblokkering deactiveren. Instelmodus activeren. Hopperbakhelften sluiten. Beide baktransportborgingen aanbrengen. Balk omhoog zetten. Balktransportborgingen vastzetten. Nivelleercilinder volledig uitschuiven. C 11.18 3...
  • Pagina 64 Taak Toetsen Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Instelmodus deactiveren. C 11.18 4...
  • Pagina 65 Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
  • Pagina 66 Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen - Bij het rijden op hellingen de rijspoorruimer op de bovenste positie vastzetten. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. C 11.18 6...
  • Pagina 67 Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
  • Pagina 68 Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst. Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de asfaltafwerkmachine in acht worden genomen.
  • Pagina 69 Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Hopperbak sluiten, hoppervergrendelingen (1) aanbrengen. - Over de gehele breedte van het voertuig antislipmatten onder de balk leggen (2) en de balk laten zakken. - De machine uitschakelen.
  • Pagina 70 Ladingzekering Zekering vooraan Sjorkettingen vooraan aanbrengen De zekering vooraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Er moeten kettingsluitingen worden gebruikt: De vooraan de machine aangebrachte aanslagpunten (1) voor de opname van sjormiddelen, moeten voor het veilig aan- brengen van sjorkettingen links en rechts worden voorzien van een kettingsluiting.
  • Pagina 71 Zekering van de achterkant Sjorkettingen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Toegestane hoek, zie "Zekering van de voorkant". C 11.18 11...
  • Pagina 72 Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak omhoog zetten: zie paragraaf "Cabinedak" - Motor starten. - Balk in transportstand omhoog zetten. - Machine op een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - De machine op een veilige plaats zetten, de balk omlaagzetten en de motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
  • Pagina 73 Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Beide stoelconsoles zijn ingeschoven. - Rugleuningen en armleuningen van de bestuurdersstoe- len zijn naar voren geklapt. - Bedieningspaneel op de onderste positie, afgesloten met vandalismebeveiliging.
  • Pagina 74 Versie 1: De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aangebracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
  • Pagina 75 Versie 2: - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aange- bracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
  • Pagina 76 Transport De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Alle uitstekende of losse onderdelen van de machine en de balk demonteren (zie ook de Gebruiksaanwijzing van de balk. De onderdelen veilig opbergen. Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie: - Gasflessen van de balkverwarming verwijderen:...
  • Pagina 77 Taak Toetsen Functieblokkering deactiveren. Instelmodus activeren. Hopperbakhelften sluiten. Beide baktransportborgingen aanbrengen. Balk omhoog zetten. Balktransportborgingen vastzetten. Nivelleercilinder volledig uitschuiven. C 11.18 17...
  • Pagina 78 Taak Toetsen Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Instelmodus deactiveren. C 11.18 18...
  • Pagina 79 Rijmodus Taak Toetsen Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. Rijsnelheidknop op nul zetten. Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstuwing! Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rijsnelheidknop. Machine stopzetten: rijhendel op de mid- delste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul zetten.
  • Pagina 80 Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hij- sen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
  • Pagina 81 Voorbeeld: Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. Afhankelijk van het gebruikt balktype bevindt het zwaartepunt van de machine met gemonteerde balk zich in het gedeelte (3) van de machine. - Het voertuig veilig stallen. - Transportborgingen vastzetten.
  • Pagina 82 zie paragraaf "Cabinedak" - Kraangereedschap aanslaan aan de vier bevestigingspunten (1, 2). De max. toegestane belasting van de bevestigingspunten bedraagt op de bevesti- gingspunten 73,0 kN. De toegestane belasting geldt in verticale richting! Bij het transport ervoor zorgen dat de machine horizontaal staat! C 11.18 22...
  • Pagina 83 Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de asfaltafwerkmachine ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
  • Pagina 84 Beide rijaandrijvingspompen (5) beschik- ken over twee hogedrukpatronen (6). Om de wegsleepfunctie te activeren moet het volgende worden gedaan: - Contramoer (7) een halve slag los- draaien. - Schroef (8) inschroeven tot er weer- stand voelbaar wordt. De schroef daarna nog een halve slag in de hoge- drukpatroon schroeven.
  • Pagina 85 Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
  • Pagina 86 Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten De hydraulische krik moet een draagvermogen van minstens 10t hebben. De hydraulische krik moet altijd op een horizontale ondergrond met voldoende draag- vermogen worden geplaatst! Ervoor zorgen dat de hydraulische krik stevig staat en correct is geplaatst! Een hydraulische krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te on- dersteunen.
  • Pagina 87 D 11.18 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoor- zieningen kunnen personen gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
  • Pagina 88 Gevaar door ondeskundige bediening GEVAAR Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
  • Pagina 89 Bedieningselementen Bedieningspaneel Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken (transportfunctie worm en transporteur), worden bij een NOODSTOP of bij her- start van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht ("AUTO" of "HANDMATIG"), worden deze bij een dieselstart opnieuw op "STOP"...
  • Pagina 90 D 11.18 4...
  • Pagina 91 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer Noodstopknop mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie (o) wordt niet stopgezet door de noodstopknop.
  • Pagina 92 D 11.18 6...
  • Pagina 93 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog worden getrokken. Afhankelijk van de rijhendelstand worden de volgende func- ties ingeschakeld: 1.
  • Pagina 94 D 11.18 8...
  • Pagina 95 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop Met een gevulde hopperbak mag er niet op de max. rijaandrijving transportsnelheid worden gereden! De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0"...
  • Pagina 96 D 11.18 10...
  • Pagina 97 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerper - Voor inschakeling van de schijnwerpers vooraan vooraan - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken AAN / UIT (o) Verblinden van andere weggebruikers vermijden! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Schijnwerpers - Voor inschakeling van de schijnwerpers achteraan achteraan...
  • Pagina 98 D 11.18 12...
  • Pagina 99 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitenwisser - Voor inschakelen van de ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitensproeier + - Voor inschakeling van ruitensproeier + ruitenwisser ruitenwisser AAN / UIT (o) - UIT-schakeling gebeurt d.m.v.
  • Pagina 100 D 11.18 14...
  • Pagina 101 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Stoelverwarming - Voor inschakelen van de stoelverwarming AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Afzuiging - voor inschakeling van de asfaltdampafzuiging AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken D 11.18 15...
  • Pagina 102 D 11.18 16...
  • Pagina 103 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik D 11.18 17...
  • Pagina 104 D 11.18 18...
  • Pagina 105 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De machine draait op de plaats (de loopwerkkettin- gen lopen in tegengestelde richting) als de besturing op "10" wordt gezet. - naar links sturen = linksom draaien - naar rechts sturen = rechtsom draaien Deze functie kan alleen bij werksnelheid worden geac- Draaien op tiveerd ("rijaandrijving langzaam").
  • Pagina 106 D 11.18 20...
  • Pagina 107 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de linker bakhelft Afzonderlijke bediening (o): Wordt gebruikt voor laden uit de vrachtwagen bij ruim- Bak links sluiten tegebrek en bij hindernissen. Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de rechter bakhelft...
  • Pagina 108 D 11.18 22...
  • Pagina 109 Het truck-assist-systeem dient voor de communicatie tussen de machinebestuurder en de bestuurder van de asfaltvrachtwagen. Het bijbehorende signaalsysteem toont de vrachtwagenbestuurder welke actie moet worden uitgevoerd (achteruit rijden / stoppen / asfalt kiepen / wegrijden). Voorzichtig! Mogelijke materiële schade door ontoerei- OPMERKING kende instructies Veronachtzaamde of verkeerd begrepen signalen kunnen...
  • Pagina 110 D 11.18 24...
  • Pagina 111 LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - voor omschakeling naar het signaal "Kiepen starten". (SIGNAAL GEEL, looplicht omhoog) - Opnieuw op de toets drukken om het signaal op "PAUZE" te zetten. Vrachtwagenop- (SIGNAAL GEEL, knippert) dracht "Kiepen starten"...
  • Pagina 112 D 11.18 26...
  • Pagina 113 LED- Pos. Omschrijving Korte beschrijving indicatie Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - De functie "Truck-assist" wordt auto- matisch uitgevoerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken - Door inschakeling van toets (38) wordt de asfaltvrachten opgedragen naderbij te komen. (SIGNAAL GROEN) Wanneer de afstand tussen de machine en de asfaltvrachtwagen kleiner is dan 6 m wordt de vrachtwagen gedetecteerd...
  • Pagina 114 D 11.18 28...
  • Pagina 115 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de linker balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze Balk links functie niet in gebruik. uitschuiven Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de rechter balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze Balk rechts...
  • Pagina 116 D 11.18 30...
  • Pagina 117 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker transporteur wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het links...
  • Pagina 118 D 11.18 32...
  • Pagina 119 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De functie van de linker transporteur is permanent in- geschakeld op volledig transportvermogen en wordt geactiveerd/gedeactiveerd via de mengsel-eindscha- kelaar in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Om overmatige aanvoer te voorkomen, wordt er uitge- schakeld bij een gedefinieerde materiaalhoogte! Transporteur...
  • Pagina 120 D 11.18 34...
  • Pagina 121 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - De transportrichting van de transporteur kan in omge- keerde richting worden geschakeld, bijv. om inbouw- materiaal dat in de materiaaltunnel ligt een stuk terug te transporteren. Activering van de functie is mogelijk bij alle bedrijfsmo- dussen van de transporteur.
  • Pagina 122 D 11.18 36...
  • Pagina 123 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft wordt in- geschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het Worm links opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge-...
  • Pagina 124 D 11.18 38...
  • Pagina 125 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zon- der mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het Worm links opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- "HANDMATIG"...
  • Pagina 126 D 11.18 40...
  • Pagina 127 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handmatige activering van de transportfunctie van de linker wormhelft; transportrichting naar binnen. Worm links "HANDMATIG" De wormfunctie moet voor de handmatige activering op transportrichting "AUTO" of "HANDMATIG" geschakeld zijn. naar binnen Bij handmatige activering volgt een override van de au- tomaat met beperkt transportvermogen.
  • Pagina 128 D 11.18 42...
  • Pagina 129 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Op transportsnelheid: Voor vergrendeling van alle inbouwrelevante func- ties. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op "Auto", worden deze bij het uitzwenken van de rij- hendel niet geactiveerd. LED brandt continu - Op werksnelheid: Voor vergrendeling van alle inbouwrelevante ver- grendelfuncties.
  • Pagina 130 D 11.18 44...
  • Pagina 131 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder (bij uit- Insteltoets: geschakelde nivelleerautomaat) in de desbetreffende nivelleercilinder richting. links inschuiven / omhoog Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder (bij uit- Insteltoets: geschakelde nivelleerautomaat) in de desbetreffende nivelleercilinder...
  • Pagina 132 D 11.18 46...
  • Pagina 133 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de wormhoogte in de desbe- Insteltoets: treffende richting. worm omhoog zetten (o) Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de wormhoogte in de desbe- Insteltoets: treffende richting.
  • Pagina 134 D 11.18 48...
  • Pagina 135 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Vulfunctie voor het inbouwen. Het dieseltoerental wordt verhoogd tot het ingestelde ge- wenste toerental en alle op "automatisch" gezette trans- portfuncties (transporteur en worm) worden ingeschakeld. De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. Machine vullen - UIT-schakelen door opnieuw op de toets te drukken voor het inbouwen...
  • Pagina 136 D 11.18 50...
  • Pagina 137 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor het omhoogzetten van de balk (LED AAN) en het uitschakelen van de functie "drijfstand balk" Balk omhoog- Controleren of de balktransportborging is vastgezet! zetten Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan.
  • Pagina 138 D 11.18 52...
  • Pagina 139 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - AAN- en UIT-schakelfunctie van de stamper. - Dit wordt geactiveerd door de rijhendel uit te zwenken. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Stamper De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand (balkspecifiek) staan.
  • Pagina 140 D 11.18 54...
  • Pagina 141 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik niet in gebruik D 11.18 55...
  • Pagina 142 D 11.18 56...
  • Pagina 143 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik niet in gebruik D 11.18 57...
  • Pagina 144 D 11.18 58...
  • Pagina 145 De functie "Set assist" bereidt de machine voor op een verplaatsing naar een ander inbouwgedeelte of een andere inbouwlocatie. Bij activering van deze functie worden de eerder geselecteerde machinefuncties uit- gevoerd om de machine in de transporttoestand te zetten. Na verplaatsing van de machine kan de functie worden gereset. Daarbij worden de desbetreffende elementen op de laatst opgeslagen arbeidstoe- stand gezet of naar hun positie verplaatst.
  • Pagina 146 Afstandsbediening D 11.18 60...
  • Pagina 147 Afhankelijk van de machinezijde zijn de toetsenblokken (A) en (B) toegewezen aan de wormbesturing of de transporteurbesturing. Het oplichtende symbool (C) geeft aan welk element wordt aangestuurd. Attentie! Afstandsbedieningen niet losmaken tijdens het gebruik! Dit leidt tot uitschakeling van de machine! D 11.18 61...
  • Pagina 148 D 11.18 62...
  • Pagina 149 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer 120 Noodstopknop mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
  • Pagina 150 D 11.18 64...
  • Pagina 151 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Worm Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het "HANDMATIG"...
  • Pagina 152 D 11.18 66...
  • Pagina 153 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- Transportvermo- den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- gen worm ler gewijzigd. Voor deze wijziging moet de wormfunctie op "AUTO" of "HANDMATIG"...
  • Pagina 154 D 11.18 68...
  • Pagina 155 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende transpor- teurhelft is continu ingeschakeld met volledig trans- portvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur "HANDMATIG" Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- schakeld.
  • Pagina 156 D 11.18 70...
  • Pagina 157 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. Transport- - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- vermogen den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- transporteur ler gewijzigd. Voor deze wijziging moet de transporteurfunctie op "AUTO"...
  • Pagina 158 D 11.18 72...
  • Pagina 159 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus "AUTO" (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- "AUTO" / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. "HANDMATIG" - Bedrijfsmodus "HANDMATIG" (LED UIT): links nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 160 D 11.18 74...
  • Pagina 161 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus "AUTO" (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- "AUTO" / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. "HANDMATIG" - Bedrijfsmodus "HANDMATIG" (LED UIT): rechts nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 162 D 11.18 76...
  • Pagina 163 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde, wanneer de nivelleer- Nivelleercilinder automaat is uitgeschakeld (LED UIT). handmatig Tijdens het wijzigen de nivelleerindicatie op de display van de afstandsbediening in acht nemen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de balkhelft aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 164 D 11.18 78...
  • Pagina 165 D 23.18 Displaybediening D 23.18 1...
  • Pagina 166 Bediening van de invoer- en weergaveterminal Betekenis van de displaytoetsen - (A) Jog-dial (draaibediening + drukknop): - Draaien: - voor het selecteren van verschillende instelparameters in een menu - voor het wijzigen van de parameter - voor het selecteren van verschillende keuzemogelijkheden in een menu - Drukken: - voor vrijgave van een parameterwijziging - voor bevestiging van een parameterwijziging...
  • Pagina 167 Een actief / opgeroepen menu wordt bevestigd doordat de kleur van het bijbehorende symbool verandert van lichtgrijs in donkergrijs! - (F) Weergavegebied van statusmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen: - Voor weergave van actuele waarschuwingen of foutmeldingen. De kleur van het weergegeven symbool geeft aan of het een statusmelding, een waarschuwing of een foutmelding is.
  • Pagina 168 Menubediening - handelwijze bij parameterwijziging D 23.18 4...
  • Pagina 169 Voorbeeld: wijzigen van de balktemperatuur - Menu "Home" wordt weergegeven op de display. - Op toets (A) drukken om het menu "Dieseltoerental" op te roepen. - Menu "Dieseltoerental" wordt weergegeven op de display. - Op toets (B) drukken om het menu "Balkverwarming" op te roepen. - Jog-dial (C) draaien om de cursor weer te geven.
  • Pagina 170 Selecteren en wijzigen van een instelparameter in een menu - Jog-dial (C) indrukken om de parameterwijziging te activeren. Rond de bovenste instelparameter van het menu wordt een blauw kader weergegeven. - Jog-dial (C) in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewens- te instelparameter staat.
  • Pagina 171 Selecteren en wijzigen van een keuzemogelijkheid in een menu - Jog-dial indrukken om de keuzewijziging te activeren. Er wordt een blauw kader weergegeven rond de bovenste keuzemogelijkheid van het menu. - Jog-dial in de gewenste richting draaien tot het blauwe kader rond de gewenste keuzemogelijkheid staat.
  • Pagina 172 Menustructuur Menu "Home" - indicaties Weergaven: - (1) Snelheid: - inbouwmodus (schildpad) - (m/min) / (ft/min) - rijmodus (haas) - (km/h) / (mph) - (2) Brandstofweergave - (4) Inbouwmateriaal - vulpeil transporteur links / rechts - (5) Inbouwmateriaal - vulpeil worm links / rechts - (6) Werkelijke temperatuur balkverwarming (°C) / (°F) De gemiddelde temperatuur van alle balkdelen wordt weergegeven.
  • Pagina 173 Menu "Home" - submenu's De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen: - (1) Weergave "Home"-functies / "Quick Settings" - (2) Oproepen menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor + submenu's. - (3) Menu "Inbouwparameters" + submenu's - (5) Menu "Foutmeldingengeheugen" + submenu's - (6) Menu "Basis"...
  • Pagina 174 Als de bijbehorende functietoets van een opgeroepen submenu's twee keer wordt in- gedrukt, dan wordt ook het Home-menu weergegeven; de weergave van de subme- nu's blijft zichtbaar. D 23.18 10...
  • Pagina 175 Menu "Home"-functies / "Quick Settings" Menu voor directe inschakeling van diverse functies. - De bijbehorende functietoets indrukken om de functies / Quick Settings (1) tot (6) weer te geven. Door opnieuw op de toets te drukken worden de functies weer verborgen. De functies worden door indrukken van de nevenstaande functietoets geactiveerd of uitgeschakeld.
  • Pagina 176 Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het opslaan gedurende 5 - 10 seconden. De functies en elementen voor "Set-Assist" kunnen in het bijbehorende menu worden geselecteerd. De functie "Set assist" bereidt de machine voor op een verplaatsing naar een ander inbouwgedeelte of een andere inbouwlocatie.
  • Pagina 177 Menu "Dieseltoerental" / weergave meetwaarden aandrijfmotor Menu voor het instellen van het motortoerental en voor het opvragen van verschillen- de meetwaarden van de aandrijfmotor. - (1) Weergave en instelparameters van het gewenste toerental Wijziging gebeurt direct door bediening van de jog-dial. De wijziging gebeurt in stappen van 50 toeren;...
  • Pagina 178 Weergave meetwaarden "Materiaalbeheer". Menu voor het opvragen van de volgende parameters: - (1) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) transporteur links - (2) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) transporteur rechts - (3) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) worm links - (4) Inbouwmateriaal - vulpeil (%) worm rechts - (5) Stampertoerental (n/min) - (6) Vibratietoerental (n/min) D 23.18 14...
  • Pagina 179 Instel- en weergavemenu "Balkverwarming" (o) Menu voor het instellen van de balkverwarmingstemperatuur en het opvragen van de werkelijke temperaturen. - (1) Weergave en instelparameters gewenste balkverwarmingstemperatuur. Wijzigingsmodus starten door de encoder (A) te bedienen. Instelbereik 50-180 °C - (2) Gemiddelde werkelijke temperatuur van alle balkdelen (°C) / (°F) - (3) Werkelijke temperatuur basisbalk links (°C) / (°F) - (4) Werkelijke temperatuur basisbalk rechts (°C) / (°F) - (5) Werkelijke temperatuur uitschuifdeel + aanbouwdelen links (°C) / (°F)
  • Pagina 180 Menu "Inbouwtraject / automatische besturing" Menu voor het opvragen en resetten van het actuele inbouwtraject. - (1) Actuele inbouwtraject (m) - Reset / waarde op nul zetten: Functie (1.1) selecteren met de jog-dial en resetten door deze in te drukken. Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het reset- ten gedurende 5 - 10 seconden.
  • Pagina 181 Menu "Inbouwparameters" Menu voor weergave en instelling van de inbouwparameters. - (1) Actuele inbouwdikteparameters - De volgende inbouwdikteparameters kunnen worden geselecteerd: - (1a) Deklaag >, lage inbouwsnelheid - (1b) Deklaag >>, hoge inbouwsnelheid - (1c) Middenlaag >, lage inbouwsnelheid - (1d) Middenlaag >>, hoge inbouwsnelheid - (1e) Onderbouw Voor elke inbouwdikteparameter zijn de toerentallen van alle transport- en stabilisa- tie-elementen ingesteld in de fabriek.
  • Pagina 182 - (2) Weergave en instelparameters gewenste transporteurtoerental links (%) - (3) Weergave en instelparameters gewenste transporteurtoerental rechts (%) - (4) Weergave en instelparameters gewenste wormtoerental links (%) - (5) Weergave en instelparameters gewenste wormtoerental rechts (%) - (6) Weergave en instelparameters gewenste stampertoerental (n/min) - (7) Weergave en instelparameters gewenste vibratietoerental (n/min) Het instelbereik van de stamper en de vibratie is afhankelijk van het balktype.
  • Pagina 183 Instellen van inbouwparameters Functies: - (8) Functie "Parameter opslaan" Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het opslaan gedurende 5 - 10 seconden. - (9): Functie "Parameter laden" Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het laden gedurende 5 - 10 seconden. - (10): Functie "Parameter-reset - fabrieksinstellingen laden"...
  • Pagina 184 Overzicht inbouwdikteparameters Menu voor de weergave van de op basis van de inbouwdikteparameters ingestelde toerentallen van alle transport- en stabilisatie-elementen. Terug naar het hoofdmenu: - (1) Menu "Inbouwparameters". D 23.18 20...
  • Pagina 185 Menu "Foutmeldingengeheugen" Menu voor het opvragen van opgeslagen foutmeldingen. - (1) Aantal foutmeldingen met rijaandrijvingsstop. - Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" oproepen: (1.1). - (2) Aantal machinewaarschuwingen. - Detailweergave "Machinewaarschuwingen" oproepen: (2.1). - (3) Aantal motor-foutmeldingen. - Detailweergave "Motor-foutmeldingen" oproepen: (3.1). - (4) Weergave systeemfouten.
  • Pagina 186 Detailweergave "Foutmeldingen met rijaandrijvingsstop" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 23.18 22...
  • Pagina 187 Detailweergave "Machinewaarschuwingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) Foutcode. - (2) Foutbeschrijving. - (3) Aanduiding van het defecte onderdeel volgens de BMK/EIC-lijst. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. - Foutmeldingenlijst wissen: (4). Ter bevestiging verandert de indicatie tijdens het wissen gedurende 5 - 10 seconden.
  • Pagina 188 Detailweergave "Motor-foutmeldingen" Weergave van de foutmeldingen in tabelvorm. - (1) SPN-code. - (2) FMI-code. - (3) OC - foutfrequentie. Alle foutmeldingen kunnen worden geïdentificeerd in de paragraaf "Foutcodes aan- drijfmotor". Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. D 23.18 24...
  • Pagina 189 Menu - "Basis" Het menu "Basis" kan worden opgeroepen via elk menu, elk submenu en elke indicatie. Menu voor het oproepen van de volgende submenu's: - (1) Menu "Home" - Weergave- en "Quick Settings"-menu. - (2) Menu "Service" - Menu voor servicetechnici (wachtwoord vereist) - (3) Menu "Info &...
  • Pagina 190 Menu - "Service" Menu met wachtwoordbeveiliging voor verschillende service-instellingen. D 23.18 26...
  • Pagina 191 Menu - "Info & Settings" Menu voor het opvragen van diverse machine-informatie en submenu's voor verschil- lende instellingen. Weergave van de volgende informatie: - (1) Softwareversie machine - (2) Softwareversie display - (3) Bedrijfsuren motor (h) - (4) Volgende service-interval (h) Vermeld altijd de softwareversie indien u voor uw machine contact opneemt met de technische klantenservice! De volgende submenu's kunnen worden opgeroepen:...
  • Pagina 192 Instelmenu "Balk" Menu voor het instellen van de basisinstellingen van de balk en de balkfuncties. - (1) Weergave en instelparameters balktype - Balktype 1, 2, 3, 4, 5 De in te stellen parameter vindt u op het typeplaatje van de balk; deze moet gelijk zijn aan het laatste cijfer van het balktype.
  • Pagina 193 - (4) Weergave en instelparameters centrale smering - (4.1): langere smeerinterval - (4.2): standaard smeerinterval - (4.3): kortere smeerinterval Soms moet het smeerinterval worden afgestemd op de huidige inbouwsituatie en het materiaal. D 23.18 29...
  • Pagina 194 Instelmenu "Inbouwen / rijaandrijving" Menu voor het instellen van de machine- en nivelleerfuncties. - (1) Weergave en instelparameters "Vertraging frontbak" - vertragingsduur (sec). (o) De frontbak wordt na het sluiten van de bakhelften pas opgetild nadat de ingestelde tijd is afgelopen. Instelbereik 0-25 sec.
  • Pagina 195 - (3) Keuzemogelijkheid "Kruisnivellering" - (0): kruisnivellering - UIT - (1): alleen gegevensweergave van de tegenoverliggende machinezijde - (2): gegevensweergave en besturing van de tegenoverliggende machinezijde - (3): split screen op de afstandsbedieningen - gelijktijdige gegevensweergave en bediening van beide machinezijden mogelijk (o) - (4) Keuzemogelijkheid "Stuurgevoeligheid"...
  • Pagina 196 Instelmenu "Truck assist" / "Set assist" Menu voor het instellen van de functies "Truck assist" en "Set assist". - (1) Keuzemogelijkheid "Vrachtwagen-afstand" Voor aanpassing aan de huidige situatie kan de automatische detectie van de vracht- wagen worden ingesteld op 3 verschillende afstanden (tussen de machine en de vrachtwagen).
  • Pagina 197 Instelmenu "Dag/nacht-verlichting" Menu voor het instellen van de lichtsterkte van verschillende bedieningselementen. - (2) Weergave en instelparameters displayhelderheid - (2.1): dag-helderheid (%) - (2.2): nacht-helderheid (%) - (3) Weergave en instelparameters truck-assist-indicatie - (3.1): dag-helderheid (%) - (3.2): nacht-helderheid (%) Instelbereik 0-100% D 23.18 33...
  • Pagina 198 Instelmenu "Display" Menu voor het instellen van de display-basisinstellingen. - (1) Keuzemogelijkheid "Systeemtaal" - Engels / Duits - (2) Keuzemogelijkheid "Maateenheden-systeem" - metrisch / imperiaal VS - (3) Weergave en instelparameters "Tijd" - h/h : min/min - 24hrs / PM/AM - (4) Weergave en instelparameters "Datum"...
  • Pagina 199 Weergave "Licentie-info" Weergave van de softwarelicentie-informatie. Terug naar het hoofdmenu: - (1) Instelmenu "Display" D 23.18 35...
  • Pagina 200 Terminal-foutmeldingen Symbolen van de statusmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen Symbool op Commando de display Grootlichtcontrole Het grootlicht is ingeschakeld. Verblinding van het tegemoetkomende ver- keer vermijden! Richtingaanwijzercontrole Knippert wanneer de richtingaanwijzer is bediend. Controlelampje onderhoud deeltjesfilter. Een deeltjesfilter-regeneratie is noodzakelijk. - Controlelampje brandt continu: Onderhoudsur- gentie niveau I.
  • Pagina 201 Symbool op Commando de display Controlelampje AdBlue ® / DEF Het vulpeil van AdBlue ® / DEF is te laag. Vulpeil 10% - indicatie knippert Vulpeil 5% - indicatie brandt continu Vulpeil 0% - aandrijfmotor wordt op noodloop geschakeld Controlelampje bordesvergrendeling De vergrendeling van bedieningsbordes is aangebracht.
  • Pagina 202 Symbool op Commando de display Foutmelding Geeft aan dat er een fout in de aandrijfmotor be- staat. Afhankelijk van het soort fout kan de machi- ne voorlopig verder worden gebruikt; bij ernstige fouten moet de machine worden uitgeschakeld om verdere schade te voorkomen. Elke fout dient op korte termijn te worden verholpen! Een foutcode-opvraag kan worden weerge-...
  • Pagina 203 Symbool op Commando de display Service vereist: Een onderhoudsinterval is aanstaande. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! Service te laat: Een aanstaande onderhoudsinterval is verlopen. Onderhoud direct uitvoeren om gevolgscha- de te voorkomen! D 23.18 39...
  • Pagina 204 Symbool op Commando de display - Foutmelding "ernstige fout" Er is een ernstige fout in de aandrijfmotor. Aandrijfmotor direct uitschakelen! Foutdetails kunnen via het displaymenu "Foutmeldingengeheugen" worden opge- roepen. Brandt na inschakeling van de ontsteking enkele seconden ter controle. - Parkeerremcontrole De parkeerrem is ingeschakeld.
  • Pagina 205 Symbool op Commando de display Motorstop: Weergave bij alle foutmeldingen met een ma- chinestop. Hydraulisch filter. Het hydraulische filter moet worden vervangen. Filterelement vervangen volgens de onder- houdshandleiding! Oliedruk dieselmotor De oliedruk is te laag. Motor direct uitzetten! Overige mogelijke fouten, zie Gebruiksaan- wijzing van de motor.
  • Pagina 206 Foutcodes aandrijfmotor Als een fout van de aandrijfmotor is geconstateerd, wordt deze gemeld door de indi- catie (1) op de display. D 23.18 42...
  • Pagina 207 De in het desbetreffende menu afleesbare foutmelding omvat diverse cijfercodes, die na decodering de fout exact aangeven. Met behulp van de jog-dial kan men door de lijst bladeren. Afhankelijk van de ernst van de fout kan de machine eventueel voorlopig nog worden gebruikt.
  • Pagina 208 Voorbeeld: D 23.18 44...
  • Pagina 209 Toelichting: Waarschuwingslicht en indicatie melden een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: kabelbreuk van de sensor voor de rail-druk. Gevolg: motor schakelt uit. Frequentie: fout treedt voor de eerste keer op. Meld het weergegeven foutnummer aan de klantenservice van uw machine; deze zal met u bespreken hoe u verder te werk dient te gaan.
  • Pagina 210 Foutcodes Code Error Identification Short Text Detail 2-2-6 Air flow sensor; sensor error Air flow sensor load correction factor exceeding the maximum drift limit; plausibility error 2-2-6 Air flow sensor; sensor error Air flow sensor load correction factor exceeding drift limit; plausibility error 2-2-6 Air flow sensor;...
  • Pagina 211 Code Error Identification Short Text Detail 523911 7-2-3 Burner dosing valve (DV2); short circuit Burner dosing valve (DV2); short circuit to bat- to battery tery 523911 7-2-3 Burner dosing valve (DV2); short circuit Burner dosing valve (DV2); short circuit to bat- to battery tery on high side 523911...
  • Pagina 212 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-5 Sensor error coolant temperature; signal Sensor error coolant temperature; signal range range check low check low 2-3-2 Coolant temperature; system reaction High coolant temperature; warning threshold initiated exceeded 2-3-2 Coolant temperature; system reaction High coolant temperature;...
  • Pagina 213 Code Error Identification Short Text Detail 523717 5-9-5 Timeout Error of CAN-Transmit-Frame Timeout Error of CAN-Transmit-Frame Amb- AmbCon; Weather environments Con; Weather environments 523603 3-3-8 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame AMB; AMB; Ambient Temperature Sensor Ambient Temperature Sensor 3224 5-9-6 NOx Sensor;...
  • Pagina 214 Code Error Identification Short Text Detail 523942 7-6-7 Timeout Error (BAM to BAM) for CAN- Timeout Error (BAM to BAM) for CAN-Receive- Receive-Frame AT1OGCVol2 informa- Frame AT1OGCVol2 information; factors & tion; factors & Sensorcalibration for NOX Sensorcalibration for NOX Sensor (SCR-sys- Sensor (SCR-system downstream cat;...
  • Pagina 215 Code Error Identification Short Text Detail 523788 6-5-5 Timeout Error of CAN-Transmit-Frame Timeout Error of CAN-Transmit-Frame TrbCH; TrbCH; Status Wastegate Status Wastegate 523605 1-1-8 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame TSC1AE; Traction Control TSC1AE; Traction Control 523606 1-1-9 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame TSC1AR;...
  • Pagina 216 Code Error Identification Short Text Detail 3-1-2 Sensor error environment temperature; Sensor error environment temperature; signal signal range check high range check high 3-1-2 Sensor error environment temperature; Sensor error environment temperature; signal signal range check low range check low 2-1-2 Speed detection;...
  • Pagina 217 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-8 Sensor error water in fuel; signal range Sensor error water in fuel; signal range check check low 2-1-6 Sensor error low fuel pressure; signal Sensor error low fuel pressure; signal range range check high check high 2-1-6 Sensor error low fuel pressure;...
  • Pagina 218 Code Error Identification Short Text Detail 523917 7-1-8 Physical range check high for DV1 & Physical range check high for DV1 & DV2 DV2 upstream pressure; shut off regen- upstream pressure; shut off regeneration eration 523917 7-1-8 Physical range check low for DV1 & DV2 Physical range check low for DV1 &...
  • Pagina 219 Code Error Identification Short Text Detail 523350 1-5-1 Injector cylinder-bank 1; short circuit Injector cylinder-bank 1; short circuit 523352 1-5-2 Injector cylinder-bank 2; short circuit Injector cylinder-bank 2; short circuit 523354 1-5-3 Injector powerstage output defect Injector powerstage output defect 1-5-4 Injector 1 (in firing order);...
  • Pagina 220 Code Error Identification Short Text Detail 523615 1-3-5 Metering unit (Fuel-System); short cir- Metering Unit (Fuel-System); short circuit to cuit to ground ground low side 1323 2-4-1 Too many recognized misfires in cylinder Too many recognized misfires in cylinder 1 (in 1 (in firing order) firing order) 1324...
  • Pagina 221 Code Error Identification Short Text Detail 523612 5-5-5 ECU reported internal software error Internal ECU monitoring detection reported error 523612 5-5-5 ECU reported internal software error Internal ECU monitoring detection reported error 523008 4-2-4 Manipulation control was triggered Manipulation control was triggered 523008 4-2-4 Timeout error in Manipulation control...
  • Pagina 222 Code Error Identification Short Text Detail 523919 6-9-4 Physical range check high for airpump Physical range check high for airpump pres- pressure; shut off regeneration sure; shut off regeneration 523919 6-9-4 Physical range check low for airpump Physical range check low for airpump pressure; pressure;...
  • Pagina 223 Code Error Identification Short Text Detail 3253 6-9-2 Sensor error differential pressure (DPF); Sensor error differential pressure (DPF); signal signal range check high range check high 3253 6-9-2 Sensor error differential pressure (DPF); Sensor error differential pressure (DPF); signal signal range check low range check low 523009 2-5-3...
  • Pagina 224 Code Error Identification Short Text Detail 523452 1-4-3 Multiple Stage Switch engine torque limi- Multiple Stage Switch engine torque limitation tation curve; plausibility error curve; plausibility error 1176 6-8-0 Sensor error pressure sensor upstream Sensor error pressure sensor upstream tur- turbine;...
  • Pagina 225 Code Error Identification Short Text Detail 523723 8-7-4 Detection of AdBlue filled SCR system in Detection of AdBlue filled SCR system in Init- Init-State State 523632 8-7-5 Pump pressure SCR metering unit too Pump pressure SCR metering unit too high high 523632 8-7-6...
  • Pagina 226 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-6 Handthrottle; signal out of range, short Sesnor error handthrottle; signal range check circuit to battery high 1-2-6 Handthrottle; signal out of range, short Handthrottle idle validation switch; short circuit circuit to ground to ground 2-2-6 Sensor error accelerator pedal;...
  • Pagina 227 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-6 Plausibility error between APP1 and Plausibility error between APP1 and APP2 or APP2 or APP1 and idle switch APP1 and idle switch 523550 5-1-5 T50 start switch active for too long T50 start switch active for too long 2-2-6 Sensor error intake air;...
  • Pagina 228 Code Error Identification Short Text Detail 1019 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or EGR-Valve (2.9;3.6) or Throttle-Valve (6.1,7.8); Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error short circuit to battery 1020 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or EGR-Valve (2.9;3.6) or Throttle-Valve (6.1,7.8); Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error short circuit to ground 1021 5-9-4...
  • Pagina 229 Code Error Identification Short Text Detail 1068 1180 5-5-6 Sensor error exhaust gas temperature Sensor error exhaust gas temperature upstream turbine; signal range check low upstream turbine; signal range check low 1069 4361 6-6-8 Physical range check high for urea cata- Physical range check high for urea catalyst lyst upstream temperature upstream temperature...
  • Pagina 230 Code Error Identification Short Text Detail 1094 4343 6-7-3 SCR heater relay urea pressureline; SCR heater relay urea pressureline primary open load side; open load 1096 4343 6-7-3 SCR heater urea pressureline; short cir- SCR heater urea pressureline; short circuit to cuit to battery battery 1097...
  • Pagina 231 Code Error Identification Short Text Detail 1125 523632 6-6-5 Urea pump pressure; out of range Urea pump pressure sensor; low signal not plausible 1127 523632 6-6-5 Sensor error urea pump pressure; signal Sensor error urea pump pressure; signal range range check high check high 1128 523632...
  • Pagina 232 Code Error Identification Short Text Detail 1169 523951 7-7-2 Zerofuel calibration injector 6 (in firing Zerofuel calibration injector 6 (in firing order); order); minimum value exceeded minimum value exceeded 1170 523612 5-5-5 ECU reported internal software error Internal software error ECU 1171 1-4-4 Oil temperature;...
  • Pagina 233 Code Error Identification Short Text Detail 1223 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or Actuator EGR-Valve (2.9;3.6) or Throttle-Valve Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error (6.1,7.8); open load 1224 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or Actuator EGR-Valve (2.9;3.6) or Throttle-Valve Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error (6.1,7.8);...
  • Pagina 234 Code Error Identification Short Text Detail 1257 523915 8-5-3 HCI dosing valve (DV1); blocked HCI dosing valve (DV1); blocked open 1258 524016 8-5-9 HFM sensor; electrical fault HFM sensor; electrical fault 1259 524016 8-5-9 Air Pump; air flow is not plausible Amount of air is not plausible to pump speed 1260 524016...
  • Pagina 235 Code Error Identification Short Text Detail 1290 524043 Timeout error of CAN-Receive-Frame Timeout error of CAN-Receive-Frame ComMS_Sys6TO (error memory Slave); ComMS_Sys6TO (error memory Slave); Mas- Master-Slave internal CAN message ter-Slave internal CAN message 1291 524045 Master-Slave CAN; Message-Counter- Master-Slave CAN; Message-Counter-Error of Error of CAN-Receive-Frame Com- CAN-Receive-Frame ComMSMoFOvR MSMoFOvR...
  • Pagina 236 Code Error Identification Short Text Detail 1337 2797 Injector diagnostics; timeout error of Injector diagnostics; timeout error of short cir- short circuit to ground measurement cyl. cuit to ground measurement cyl. Bank 0 Bank 0 1338 2798 Injector diagnostics; timeout error of Injector diagnostics;...
  • Pagina 237 Code Error Identification Short Text Detail 1400 1136 6-8-1 Sensor error ECU temperature; signal Sensor error ECU temperature; signal range range check high check high 1401 1136 6-8-1 Sensor error ECU temperature; signal Sensor error ECU temperature; signal range range check low check low 1402 4769...
  • Pagina 238 Code Error Identification Short Text Detail 1420 524012 7-7-2 Zerofuel calibration injector 8 (in firing Zerofuel calibration injector 8 (in firing order); order); maximum value exceeded maximum value exceeded 1421 524011 7-7-2 Zerofuel calibration injector 7 (in firing Zerofuel calibration injector 7 (in firing order); order);...
  • Pagina 239 Code Error Identification Short Text Detail 1458 523960 7-7-1 Exhaust gas temperature EGR down- High exhaust gas temperature EGR cooler stream; out of range, system reaction ini- downstream; warning threshold exceeded tiated 1459 523960 7-7-1 Exhaust gas temperature EGR down- High exhaust gas temperature EGR cooler stream;...
  • Pagina 240 Code Error Identification Short Text Detail 1493 4376 6-6-7 SCR reversing valve; short circuit to SCR reversing valve; short circuit to ground ground 1494 2659 Physical range check high for EGR mass Physical range check high for EGR mass flow flow 1495 2659...
  • Pagina 241 Code Error Identification Short Text Detail 1668 524105 Timeout error of CAN-Transmit-Frame Timeout error of CAN-Transmit-Frame ComE- ComEGRMsFlw GRMsFlw 1669 524108 Timeout error of CAN-Transmit-Frame Timeout error of CAN-Transmit-Frame ComE- ComEGRTVActr GRTVActr 1670 524110 Timeout error of CAN-Transmit-Frame Timeout error of CAN-Transmit-Frame ComET- ComETVActr VActr 1671...
  • Pagina 242 Code Error Identification Short Text Detail 1-2-6 Handthrottle; signal out of range, short Handthrottle idle validation switch; short circuit circuit to ground to ground 2-2-6 Handthrottle; signal out of range, short Sensor error handthrottle sensor; signal range circuit to ground check low 1019 5-9-4...
  • Pagina 243 Code Error Identification Short Text Detail 1018 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or Actuator EGR-Valve (2.9;3.6) or Throttle-Valve Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error (6.1,7.8); powerstage over temperature 1021 5-9-4 Actuator error EGR-Valve (2.9;3.6) or Mechanical actuator defect EGR-Valve Throttle-Valve (6.1,7.8); internal error (2.9,3.6) or Throttle-Valve (6.1,7.8) 1225 5-9-4...
  • Pagina 244 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-3 Sensor error charged air pressure; signal Sensor error charged air pressure; signal range range check high check high 2-2-3 Sensor error charged air pressure; signal Sensor error charged air pressure; signal range range check low check low 2-3-3 Charged air cooler temperature;...
  • Pagina 245 Code Error Identification Short Text Detail 1381 8-3-9 Rail pressure safety function is not exe- Rail pressure safety function is not executed cuted correctly correctly 1180 3-1-8 Physikal range check high for battery Physikal range check high for battery voltage voltage 1181 3-1-8...
  • Pagina 246 Code Error Identification Short Text Detail 1-4-4 Physical range check low for oil tempera- Physical range check low for oil temperature ture 1-4-4 Oil temperature; plausibility error Sensor oil temperature; plausibility error 1-4-4 Oil temperature; plausibility error Sensor oil temperature; plausibility error oil temperature too high 1171 1-4-4...
  • Pagina 247 Code Error Identification Short Text Detail 6-9-3 Sensor error differential pressure Ventu- Sensor error differential pressure Venturiunit riunit (EGR); signal range check low (EGR); signal range check low 6-9-3 Sensor differential pressure Venturiunit Sensor differential pressure Venturiunit (EGR); (EGR); plausibility error plausibility error 1009 6-8-2...
  • Pagina 248 Code Error Identification Short Text Detail 1-6-1 Injector 4 (in firing order); interruption of Injector 4 (in firing order); interruption of electric electric connection connection 1-6-2 Injector 5 (in firing order); short circuit Injector 5 (in firing order); short circuit 1-6-2 High side to low side short circuit in the High side to low side short circuit in the injector...
  • Pagina 249 Code Error Identification Short Text Detail 2-2-8 Fan control; open load Digital fan control; open load 2-2-8 Fan control; open load Fan actuator (PWM output); open load 2-2-8 Fan control; internal error Digital fan control; powerstage over tempera- ture 2-2-8 Fan control;...
  • Pagina 250 Code Error Identification Short Text Detail 1066 5-5-6 Sensor exhaust gas temperature Sensor exhaust gas temperature upstream tur- upstream turbine; plausibility error bine; plausibility error 1414 8-1-4 Wastegate; status message from ECU Wastegate; status message from ECU missing missing 1415 8-1-4 Wastegate actuator;...
  • Pagina 251 Code Error Identification Short Text Detail 1447 Flush valve burner (EPV DPF-System); Flush valve burner (EPV DPF-System); short short circuit to ground circuit to ground 1444 Flush valve burner (EPV DPF-System); Flush valve burner (EPV DPF-System); open open load load 1445 Flush valve burner (EPV DPF-System);...
  • Pagina 252 Code Error Identification Short Text Detail 1139 6-6-9 Sensor error urea tank temperature; Sensor error urea tank temperature; short cir- short circuit to ground cuit to ground 8-0-8 Nox sensor upstream of SCR Catalysa- Nox sensor upstream of SCR Catalysator; low tor;...
  • Pagina 253 Code Error Identification Short Text Detail 1410 6-8-5 Exhaust gas temperature particulate filter Physical range check low for exhaust gas tem- downstream; out of range, system reac- perature particulate filter downstream; warning tion initiated 1404 6-8-5 Sensor exhaust gas temperature down- Sensor exhaust gas temperature downstream stream DPF;...
  • Pagina 254 Code Error Identification Short Text Detail 1124 6-6-5 Urea pump pressure; out of range Urea pump pressure sensor; high signal not plusible 1123 6-6-5 Urea pump pressure; out of range Physical range check low for Urea Pump Pres- sure 1125 6-6-5 Urea pump pressure;...
  • Pagina 255 Code Error Identification Short Text Detail 1073 6-6-8 Sensor error urea catalyst exhaust gas Sensor error urea catalyst exhaust gas temper- temperature upstream; signal range ature upstream; signal range check low check low 8-8-1 Urea tank temperature too high Urea tank temperature too high 1112 6-7-1 SCR Tank heating valve;...
  • Pagina 256 Code Error Identification Short Text Detail 1036 6-8-3 Sensor exhaust gas temperature Sensor exhaust gas temperature upstream upstream (DOC); plausibility error (DOC); plausibility error 1044 6-8-3 Sensor error exhaust gas temperature Sensor error exhaust gas temperature upstream (DOC); signal range check upstream (DOC);...
  • Pagina 257 Code Error Identification Short Text Detail 1-4-3 Multiple Stage Switch constant speed; Multiple Stage Switch constant speed; short short circuit to ground circuit to ground 1-4-3 Multiple Stage Switch engine speed con- Multiple Stage Switch engine speed control trol parameter; plausibility error parameter;...
  • Pagina 258 Code Error Identification Short Text Detail 5-5-5 ECU reported internal software error Internal ECU monitoring detection reported error 5-5-5 ECU reported internal software error Internal ECU monitoring detection reported error 5-5-5 ECU reported internal software error Internal ECU monitoring detection reported error 5-5-5 ECU reported internal software error...
  • Pagina 259 Code Error Identification Short Text Detail 1-3-4 Rail pressure disrupted Negative deviation of rail pressure second stage (RailMeUn22) 1-3-4 Rail pressure disrupted Maximum rail pressure exceeded (RailMeUn4) 1-3-4 Minimum rail pressure exceeded Minimum rail pressure exceeded (RailMeUn3) (RailMeUn3) 1-3-4 Setpoint of metering unit in overrun Setpoint of metering unit in overrun mode not mode not plausible plausible...
  • Pagina 260 Code Error Identification Short Text Detail 1101 6-7-6 SCR main relay (primary side); short cir- SCR main relay (primary side); short circuit to cuit to ground ground 1489 SCR mainrelay; short circuit to ground SCR mainrelay; short circuit to ground (only (only CV56B) CV56B) 1098...
  • Pagina 261 Code Error Identification Short Text Detail 1-1-8 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame Active Active TSC1AE TSC1AE 1-1-8 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame Passive Passive TSC1AE TSC1AE 1-1-9 Timeout Error of CAN-Receive-Frame Timeout Error of CAN-Receive-Frame Active Active TSC1AR TSC1AR 1-1-9...
  • Pagina 262 Code Error Identification Short Text Detail 7-0-9 check of missing injector adjustment check of missing injector adjustment value pro- value programming (IMA) injector 4 (in gramming (IMA) injector 4 (in firing order) firing order) 7-1-0 check of missing injector adjustment check of missing injector adjustment value pro- value programming (IMA) injector 5 (in gramming (IMA) injector 5 (in firing order)
  • Pagina 263 Code Error Identification Short Text Detail 7-2-2 Physical range check low for burner dos- Physical range check low for burner dosing ing valve (DV2) downstream pressure; valve (DV2) downstream pressure; shut off shut off regeneration. When burner injec- regeneration. When burner injector is actuated, tor is actuated, the measured pressure the measured pressure does not rise above ca.
  • Pagina 264 Code Error Identification Short Text Detail 7-1-9 Physical range check low for HCI dosing Physical range check low for HCI dosing valve valve (DV1) downstream pressure; shut (DV1) downstream pressure; shut off regenera- off regeneration tion 7-1-9 Sensor HCI dosing valve (DV1) down- Sensor HCI dosing valve (DV1) downstream stream pressure;...
  • Pagina 265 Code Error Identification Short Text Detail 7-1-6 Physical range check high for exhaust- Physical range check high for exhaustgas back gas back pressure burner; shut off pressure burner; shut off regeneration regeneration 7-1-6 Physical range check low for exhaustgas Physical range check low for exhaustgas back back pressure burner;...
  • Pagina 266 Code Error Identification Short Text Detail 7-3-1 UB3; Short circuit to battery error of actu- UB3; Short circuit to battery error of actuator ator relay 3 relay 3 7-3-2 UB4; Short circuit to battery error of actu- UB4; Short circuit to battery error of actuator ator relay 4 relay 4 7-3-3...
  • Pagina 267 Code Error Identification Short Text Detail 7-6-6 Timeout Error (BAM to packet) for CAN- Timeout Error (BAM to packet) for CAN- Receive-Frame AT1IGCVol1 informa- Receive-Frame AT1IGCVol1 information; fac- tion; factors & Sensorcalibration for NOX tors & Sensorcalibration for NOX Sensor (SCR- Sensor (SCR-system upstream cat;...
  • Pagina 268 Code Error Identification Short Text Detail 1168 7-7-2 Zerofuel calibration injector 5 (in firing Zerofuel calibration injector 5 (in firing order); order); minimum value exceeded minimum value exceeded 1163 7-7-2 Zerofuel calibration injector 6 (in firing Zerofuel calibration injector 6 (in firing order); order);...
  • Pagina 269 Code Error Identification Short Text Detail 1267 7-2-4 Fuel Balance Control integrator injector 7 Fuel Balance Control integrator injector 7 (in fir- (in firing order); maximum value ing order); maximum value exceeded exceeded 1269 7-2-4 Fuel Balance Control integrator injector 7 Fuel Balance Control integrator injector 7 (in fir- (in firing order);...
  • Pagina 270 Code Error Identification Short Text Detail 1422 7-7-2 Zerofuel calibration injector 8 (in firing Zerofuel calibration injector 8 (in firing order); order); minimum value exceeded minimum value exceeded 8-5-6 Burner operation disturbed Burner flame unintentional deleted 1255 8-5-7 Burner operation disturbed Burner operation is interrupted too often 1254 8-5-8...
  • Pagina 271 Code Error Identification Short Text Detail 1443 EGR actuator; due to overload in Save EGR actuator; due to overload in Save Mode Mode 1438 8-1-6 Disc separator; short circuit to battery Disc separator; short circuit to battery 1439 8-1-6 Disc separator; short circuit to ground Disc separator;...
  • Pagina 272 Code Error Identification Short Text Detail 1295 Message copy error in the Master / Slave Message copy error in the Master / Slave data data transfer transfer 1357 MS ECU reported internal error Error memory Slave reports FID MSMonFC2; Shut-Off Path test error of fuel injection system 1368 MS ECU reported internal error Error memory Slave reports FID MSMonFC3;...
  • Pagina 273 Code Error Identification Short Text Detail 1669 Timeout error of CAN-Transmit-Frame Timeout error of CAN-Transmit-Frame ComE- ComEGRTVActr GRTVActr 1679 Timeout error of CAN-Receive-Frame Timeout error of CAN-Receive-Frame ComRx- ComRxEGRTVActr EGRTVActr 1670 Timeout error of CAN-Transmit-Frame Timeout error of CAN-Transmit-Frame ComET- ComETVActr VActr 1680...
  • Pagina 274 Menustructuur van de instel- en weergavemenu's De onderstaande afbeelding toont de menustructuur; deze is bedoeld om de bedie- ning te vereenvoudigen en laat zien hoe men te werk gaat bij verschillende instellin- gen en indicaties. D 23.18 110...
  • Pagina 275 D 30.18 Bedrijf Bedieningselementen op de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Valgevaar van de machine WAARSCHUWING Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daartoe bestemde bedieningsplaats bevinden en op de daartoe bestemde stoel zitten.
  • Pagina 276 Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Beide stoelconsoles zijn ingeschoven. - Rugleuningen en armleuningen van de bestuurdersstoe- len zijn naar voren geklapt. - Bedieningspaneel op de onderste positie, afgesloten met vandalismebeveiliging.
  • Pagina 277 Versie 1: De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aangebracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
  • Pagina 278 Versie 2: - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aange- bracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
  • Pagina 279 Bedieningsbordes, stoelconsoles uitschuifbaar D 30.18 5...
  • Pagina 280 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel kan worden ingesteld op verschillende bedieningsposities links/rechts, zittend/staan. Voor bediening buiten de machinebuitenkant kan het ge- hele bedieningspaneel worden gezwenkt. Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! Bedieningspaneel verschuiven: - Paneelborging (2) losmaken en paneelconsole naar de gewenste positie verplaatsen. - Paneelborging (2) aanbrengen in een van de vastzetpunten (4).
  • Pagina 281 Stoelconsole De stoelconsoles kunnen naar links/rechts worden geschoven tot buiten de machine- buitenkant, om de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject te geven. - Beide stoelconsoles beschikken over een vergrendeling. - Vergrendeling (10) losmaken, stoelconsole links/rechts naar de gewenste positie schuiven en de vergrendeling weer vastzetten.
  • Pagina 282 Cabinedak (o) VOORZICHTIG Beknellingsgevaar voor handen Bij het sluiten van de veerbelaste voorruit bestaat er beknellingsgevaar die letsel tot gevolg kan hebben! - Niet in de gevarenzone grijpen. - Vergrendelingen correct aanbrengen. - Neem ook de aanwijzingen in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 283 Ruitenwisser - Ruitenwisser / sproeierinstallatie desgewenst op het bedieningspaneel inschakelen. Zorg ervoor dat de sproeiertank (4) altijd voldoende gevuld is. Versleten ruitenwissers direct vervangen. Zonwering Links en rechts op het cabinedak bevindt zich een uitschuifbare zonwering (5) die de bestuurder bescherming biedt wanneer de stoelconsole is uitgeschoven. - Vergrendeling (6) losmaken en zonwering uitschuiven.
  • Pagina 284 Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 285 Bestuurdersstoel, type II Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 286 Zekeringkast Onder de middelste bodemplaat van het bedieningsbordes bevindt zich de aan- sluitdoos die o.a. alle zekeringen en re- lais bevat. Een schema voor de zekeringen en re- lais vindt u in hoofdstuk F8. D 30.18 12...
  • Pagina 287 Accu's In de voetruimte van de machine bevin- den zich de accu's (1) van de 24 V-in- stallatie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
  • Pagina 288 Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten de hop- perwanden worden omhooggeklapt en moet de hoppervergrendeling worden aangebracht. - Karabijnhaak (1) in het bijbehorende oog van de tegenoverliggende hop- perbakhelft steken. De bak niet betreden wanneer de motor loopt.
  • Pagina 289 Indicatie inbouwdikte Links en rechts op de machine bevindt zich een schaal waarop de actuele in- bouwdikte kan worden afgelezen. - Om de afleespositie te veranderen, kan de schaalhouder (1) worden op- getild en in een van de naastliggende bevestigingsgaten (2) worden aange- bracht.
  • Pagina 290 Verlichting wormen (o) Ter verlichting van de wormruimte be- vinden zich achterop de machine twee draaibare schijnwerpers (1). - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. D 30.18 16...
  • Pagina 291 LED-schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine bevinden zich twee LED-schijnwerpers (1). Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere verkeers- deelnemers niet kunnen verblinden! D 30.18 17...
  • Pagina 292 Mechanische hoogte-instelling worm (o) Voor mechanische instelling van de wormhoogte - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - Ratel (2) bedienen. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter ratel te bedienen.
  • Pagina 293 Peilstok / peilstokverlengstuk De peilstok dient de machinebestuurder als oriënteringshulpmiddel tijdens het inbouwen. Met de peilstok kan de machinebestuurder een langs het inbouwtraject gespannen referentiedraad of een andere markering volgen. De peilstok loopt daarbij langs het referentiedraad of over de markering. Zo kunnen stuurafwijkingen door de bestuurder opgemerkt en gecorrigeerd worden.
  • Pagina 294 - Nadat de vleugelmoeren (3) zijn losgedraaid, kan het peilstokverlengstuk (4) wor- den uitgetrokken en op de gewenste lengte worden ingesteld. Bovendien kan de worden gewijzigd door draaien van het scharnier (5). Na het instellen alle montagedelen weer goed vastdraaien! Bij transportritten moet de peilstok volledig naar achteren worden gedraaid en goed worden vastgezet.
  • Pagina 295 Oplosmiddel-handsproeiapparaat (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeiapparaat (1) uit de houder ne- men. - Druk opbouwen door de pomphendel (2) te bedienen. - De druk wordt weergegeven op de manometer (3).
  • Pagina 296 Sproei-installatie voor oplosmiddel (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeislang (1) aansluiten op het handstuk (2). Sproei-installatie alleen inschakelen wanneer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg. Na gebruik uitschakelen. - De slang uit het apparaat trekken tot er een knakgeluid klinkt.
  • Pagina 297 Transporteureindschakelaar De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) regelen het mengseltrans- port van de desbetreffende transpor- teurhelft. De transportbanden moeten stilhouden wanneer het mengsel ongeveer tot on- der de wormbuis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofdstuk E).
  • Pagina 298 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - uitvoering PLC De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de instelling te wijzigen moet de klem / borgschroef (3) worden losge- maakt en de hoek van de sensor wor- den gewijzigd.
  • Pagina 299 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien.
  • Pagina 300 Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Achter de stoelconsoles links/rechts be- vindt zich een stopcontact (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Stoelconsole rechts: 12V stopcontact - Stoelconsole links: 24V stopcontact Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld.
  • Pagina 301 Centrale smeerinstallatie (o) De centrale smeerinstallatie bevindt zich onder de onderhoudsklep van het bedie- ningsbordes. De in de fabriek ingestelde pompinter- vallen moeten worden afgestemd op de inbouwsituatie. Wijziging van de smeer- en pauzetijden kan nodig zijn bij het inbouwen van mi- neraal- of cementgebonden mengsels.
  • Pagina 302 Drukregelklep voor inbouwstop met ontlasting Voor drukinstelling van de balkbesturing bij een machinestop - "drijfstop met ont- lasting". De inschakeling gebeurt automatisch bij een machinestop. - Drukinstelling met klep (1). Na de drukinstelling de klep vastzetten met de bijbehorende moer! - Drukweergave, zie manometer (2).
  • Pagina 303 Rijspoorruimer (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het inbouwen omlaag te staan. Rijspoorruimer draaien: - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de klemlip (2).
  • Pagina 304 Excenterverstelling balk Voor het inbouwen van dikke materiaal- lagen: wanneer de zuigerstangen van de nivelleercilinder niet voor de gewens- te inbouwdikte kunnen zorgen, is het mogelijk de invalshoek van de balk te wijzigen met behulp van de excenterver- stelling. - Pos. I: inbouwdikte tot ca. 7 cm - Pos.
  • Pagina 305 Duwrollentraverse, instelbaar 180° 180° Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrollentra- verse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 60mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hopperbakklep (o) omhoog te zetten. - De borgplaat (2) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroe- ven (3) zijn gedemonteerd.
  • Pagina 306 Draagbalkvergrendeling, hydraulisch (o) De duwrollendemping vangt hydraulisch de stoten van de vrachtwagen tegen de as- faltafwerkmachine op. - De werking kan desgewenst op het bedieningspaneel worden ingeschakeld. D 30.18 32...
  • Pagina 307 Brandblusser (o) Het machinepersoneel moet op de hoogte zijn van de bediening van de brandblusser (1). Neem de testintervallen van de brand- blusser in acht! Verbandtrommel (o) Verwijderd verbandmateriaal direct aan- vullen! Neem de houdbaarheidsdatum van de verbandtrommel in acht! D 30.18 33...
  • Pagina 308 Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (1). - De houder (2) optillen en op de buiten- ste positie draaien;...
  • Pagina 309 Lichtballon (o) De lichtballon verspreidt schaduwbeperkend, niet-verblindend licht. Bij gebruik van de lichtballon worden de hoogte en breedte van de machine groter. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels en met de grotere ma- chinebreedte. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de lichtballon, moet de stroom- toevoer worden onderbroken! Nooit recht in de ingeschakelde ballon kijken! De lichtballon mag niet worden gebruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen...
  • Pagina 310 Gevaar door elektrische schok. Door spanningsoverslag bestaat het gevaar van ern- stig letsel of de dood! Tot hoogspanningsleidingen moeten de volgende veiligheidsafstanden in acht wor- den genomen: < 125KV 5m > 125KV 15m Bij schade aan elektrische leidingen of stekkers mag de lichtballon niet worden ge- bruikt.
  • Pagina 311 Onderhoud Het luchtfilter (10) onder de aansluit- plaat dient u af en toe te reinigen of te vervangen. Het ballonomhulsel niet reinigen met op- losmiddelen! Verlichtingsmiddel vervangen - Trek de stekker uit het stopcontact en open de ritssluiting van het omhulsel. Verlichtingsmiddel geheel laten afkoelen Verlichtingsmiddel alleen aanraken met de meegeleverde katoenen handschoen! - Verwijder het verlichtingsmiddel door het verlichtingsmiddel lichtjes omlaag...
  • Pagina 312 D 30.18 38...
  • Pagina 313 D 41.18 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - dieselbrandstof - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier...
  • Pagina 314 Gevaar door beperkt zicht VOORZICHTIG Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
  • Pagina 315 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - Rond de machine lopen en deze controleren op lekkages en beschadigingen. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie de afsluitkleppen en de hoofdafsluiters openen.
  • Pagina 316 Controleren! Hoe? Bij de aanbouw voor grote werkbreedten Wormafdekkingen moeten de loopplanken worden verbreed en moet de wormtunnel afgedekt zijn. De opklapbare loopplanken moeten zijn aangebracht op de basisbalk en op alle aanbouwdelen, en moeten omlaagge- Balkafdekkingen en loopplanken klapt zijn. Zijplaten en afdekkingen controleren op stevige bevestiging.
  • Pagina 317 D 41.18 5...
  • Pagina 318 Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden.
  • Pagina 319 D 41.18 7...
  • Pagina 320 Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
  • Pagina 321 - Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lopen. Nu proberen de andere machine te starten. - Contactsleutel (11) op stand 1 draaien en wachten tot de voorgloeicontrole (84) uit is. - Startknop (12) indrukken om de motor te starten. Maximaal 20 seconden ononder- broken starten, daarna 2 minuten pauzeren! Als de motor niet aanspringt en het controlelampje Foutmelding (85) brandt, heeft de elektronische motorregeling de startblokkering geactiveerd om de motor te beschermen.
  • Pagina 322 D 41.18 10...
  • Pagina 323 Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen door op knop (65) te drukken. Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde gewenste waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. D 41.18 11...
  • Pagina 324 D 41.18 12...
  • Pagina 325 Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor. Koelwatertemperatuurcontrole motor (79) Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt. Machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen. Oorzaak zoeken en eventueel verhelpen Het motorvermogen wordt automatisch verminderd.
  • Pagina 326 D 41.18 14...
  • Pagina 327 Oliedrukcontrole rijaandrijving (87) - Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat: rijaandrijving uitgeschakeld laten! Anders kan het gehele hydraulische systeem be- schadigd raken. Als de hydraulische olie koud is: - Functie "instelmodus" (65) activeren. - Transporteurfunctie (50)/(51) op "handmatig" zetten en de wormfunctie (54)/(55) op "handmatig"...
  • Pagina 328 D 41.18 16...
  • Pagina 329 Voorbereiden van transportbewegingen - De hopperbak sluiten met schakelaar (36)/(37). - Beide baktransportborgingen aanbrengen. - Balk volledig omhoog zetten met schakelaar (62), draagbalkvergrendeling aan- brengen. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (15) op nul zetten. - Functie "instelmodus" (65) activeren. - Nivelleercilinder volledig uitschuiven met schakelaar (56),(58)/(59). Voor het uitschuiven van de nivelleercilinder moet de bedrijfsmodus Nivellering (126)/ (130) op de afstandsbedieningen op "HANDMATIG"...
  • Pagina 330 D 41.18 18...
  • Pagina 331 Rijden met en stopzetten van de machine - Snel/langzaam-schakelaar (72) op "haas" zetten. - Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste rijrichting te zetten. - Snelheid bijstellen met rijsnelheidknop (15). - Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
  • Pagina 332 Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat die- selolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) F0147_A1.TIF Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 15-30 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
  • Pagina 333 Richtingmarkering Voor een rechte inbouw moet er een richtingmarkering aanwezig zijn of wor- den aangebracht (rijbaanrand, krijtstre- pen o.i.d.). - Bedieningspaneel naar de gewenste zijde schuiven en vastzetten. - Richtingmarkering op de stootstang instellen. D 41.18 21...
  • Pagina 334 D 41.18 22...
  • Pagina 335 Mengselopname/mengseltransport - Schakelaar (68) moet uitgeschakeld zijn. - De hopperbak openen met knoppen (36)/(37). De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel. - Wormschakelaars (54)/(55) en de transporteurschakelaars (50)/(51) op "auto" zetten. - Functie (64) inschakelen om de machine te vullen. - Transporteurbanden instellen.
  • Pagina 336 D 41.18 24...
  • Pagina 337 Starten voor het inbouwen Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Rijhendel Middelste stand Transport-/werksnelheid Schildpad-werksnelheid Rijsnelheidknop rijaandrijving Schaalstreepje 6 - 7...
  • Pagina 338 Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te worden gecontroleerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Temperatuur motorolie en hydraulische olie - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp.
  • Pagina 339 D 41.18 27...
  • Pagina 340 Balkbesturing bij machinestop / tijdens het inbouwen (balkstop / inbouwstop / drijf-inbouw) Met toets (63) kunnen de volgende functies worden ingeschakeld: - Balkstop / drijfstand (UIT)-->(LED UIT) - De balk wordt hydraulisch in positie gehouden. Functie voor het instellen van de machine en het omhoog/omlaag bewegen van de balk - Inbouwstop / drijf-inbouw (AAN)-->(LED AAN) Afhankelijk van de bedrijfstoestand zijn de volgende functies actief:...
  • Pagina 341 D 41.18 29...
  • Pagina 342 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal afkoelt tot onder de minimum inbouwtempera- tuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek.
  • Pagina 343 D 41.18 31...
  • Pagina 344 Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Balk omhoog zetten met schakelaar (62), draagbalkvergrendeling aanbrengen. - Balk inschuiven tot de basisbreedte en de worm naar boven zetten. Evtl. nivelleer- cilinder geheel uitschuiven - Hopperbakhelften sluiten, hoppervergrendeling aanbrengen. In opgetilde toestand is de balk hydraulisch geborgd.
  • Pagina 345 Storingen Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak - Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging - Onjuiste mengselsamenstelling - Onjuiste bediening van de wals - Onjuist geprepareerde onderbouw - Lange stilstandtijden tussen ladingen - Ongeschikte referentielijn niveausensor - Niveausensor springt op referentielijn Golvend oppervlak - Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag ("korte golven") (te hoge traagheidsinstelling)
  • Pagina 346 Probleem Oorzaak - Temperatuur van het mengsel Scheuren in het - Balk is koud wegdek - Bodemplaten versleten of vervormd (middelstreep) - Onjuist wegdekprofiel van de balk - Temperatuur van het mengsel - Balkaanbouwdelen onjuist gemonteerd Scheuren in het - Eindschakelaars onjuist ingesteld wegdek - Balk is koud (buitenstrepen)
  • Pagina 347 Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Dieselmotor Diverse Zie bedrijfshandleiding v.d. motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische olie Olie bijvullen in de tank Klep vervangen, evt.
  • Pagina 348 Storing Oorzaak Oplossing Regelklep defect Vervangen Bak gaat ongewenst Manchetten van de hydrau- omlaag Vervangen lische cilinder ondicht Oliedruk te laag Oliedruk verhogen Manchet ondicht Vervangen Balk kan niet Balkbelasting of -ontlasting Schakelaar moet op de middel- omhoog worden is ingeschakeld ste stand staan gezet Stroomtoevoer...
  • Pagina 349 Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen (zekeringssokkel op defect het bedieningspaneel) Stroomtoevoer Potentiometer, kabel, stekker onderbroken controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Elektro-hydraulische instel- Geen voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen vooruitbeweging defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, Voedingsdruk onvoldoende evt.
  • Pagina 350 D 41.18 38...
  • Pagina 351 E 10.18 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd bij stilstaande motor uitvoeren, tenzij anders is aangegeven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
  • Pagina 352 GEVAAR Gevaar door wijzigingen aan de machine Bouwkundige wijzigingen aan de machine leiden tot verlies van de exploitatievergunning en kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - Uitsluitend originele vervangingsonderdelen en goedge- keurd toebehoren gebruiken. - Na afloop van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de eventueel gedemonteerde beschermings- en veiligheidsvoorzieningen weer volledig worden gemonteerd.
  • Pagina 353 Verdeelworm Hoogte-instelling De hoogte van de verdeelworm dient – vanaf zijn onderkant gemeten – min. 50 mm (2 inch) boven de materiaalinbouwhoogte te liggen, afhankelijk van het materiaal- mengsel. Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm instelling 15 cm vanaf de grond Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden tot de volgende inbouwproblemen: - Worm te hoog: Onnodig veel materiaal voor de balk;...
  • Pagina 354 Mechanische hoogte-instelling: - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. - De gewenste hoogte instellen m.b.v. de ratel (2). - De actuele hoogte kan worden afgelezen op de schaal (3). Hydraulische hoogte-instelling: - De gewenste hoogte instellen met de bijbehorende schakelaar (bedieningspaneel). - De actuele hoogte kan worden afgelezen op de schaal (4).
  • Pagina 355 Wormverbreding en materiaalschacht met veiligheidsafdekking (speciale voorziening) Voor de montage van wormverlengstukken wordt een extra wormsegment (1) ge- monteerd op de wormas. Montage: - Buitenste schroefverbinding (2) van de basisworm verwijderen. - Stoppen (3) verwijderen. - Wormverlengstuk (1) aanbrengen op de desbetreffende zijde. - Schroefverbinding (2) monteren.
  • Pagina 356 Duwrollentraverse, instelbaar 180° 180° Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrollentra- verse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 60mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hopperbakklep (o) omhoog te zetten. - De borgplaat (2) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroe- ven (3) zijn gedemonteerd.
  • Pagina 357 Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven (2) losdraaien. - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 358 Draagbalkgeleiding Om een goede draagbalkgeleiding te waarborgen, moeten de geleidingspla- ten (1) aan beide machinezijden op de toepasselijke inbouwomstandigheden (bijv. wegdekprofiel positief of negatief enz.) worden ingesteld. - Schroeven (2) demonteren. - Geleidingsplaat instellen op de ge- wenste maat (basisinstelling 25 mm). - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 359 Balk Alle werkzaamheden voor het monteren, instellen en verbreden van de balk worden beschreven in de Gebruiksaanwijzing van de balk. Elektrische aansluitingen Na montage en instelling van de mechanische modules moeten de volgende elektri- sche aansluitingen voorbereid of aangelegd worden: E 10.18 9...
  • Pagina 360 - Afstandsbediening op de houder (1) plaatsen. - Stekker (2) aansluiten op de afstandsbediening. Als de afstandsbediening niet op de houder zit, moet de stekker (2) in het brug-stop- contact (2a) worden gestoken. - Aansluitkabel (3) van de zijplaat aansluiten op het stopcontact (4) van de balk. Bij het leggen van de kabels moet de afdekking van het uitschuifdeel worden verwijderd.
  • Pagina 361 Eindschakelaar Wormeindschakelaars (links en rechts) - PLC-uitvoering monteren De ultrasone eindschakelaar van de worm wordt aan beide zijden gemon- teerd op de handlijst van de zijplaat. - Sensorhouder (1) op de handlijst zet- ten, afstellen en vastzetten met de vleugelschroef (2). - Sensor (3) afstellen en vastzetten met de klem (4).
  • Pagina 362 Wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering monteren De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien. - Om de sensorhoogte / het uitschakel- punt in te stellen de stergrepen (4) los- draaien en het stangwerk op de gewenste hoogte zetten.
  • Pagina 363 F 10 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud GEVAAR Gevaar door onjuist machineonderhoud Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
  • Pagina 364 VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor en de balkverwarming, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
  • Pagina 365 F 22.18 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht 80.18 90 50.18 60.18 31.18 40.18 70.18 F 22.18 1...
  • Pagina 366 Onderhoud nodig na ... bedrijfsuren Module Hoofdstuk Transporteur F31.18 Worm F40.18 q q q Aandrijfmotor F50.18 q q q q Hydraulica F60.18 q q q q q q Loopwerken F70.18 q q q q q q Elektriciteit F80.18 q q q q Smeerpunten Controle/stillegging F100...
  • Pagina 367 F 31.18 Onderhoud - transporteur Onderhoud- transporteur F 31.18 1...
  • Pagina 368 Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 369 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transporteurketting Spanning controleren - Transporteurketting Spanning instellen - Transporteurketting Ketting vervangen - Transporteuraandrijvig - aandrijfkettingen Kettingspanning controleren - Transporteuraandrijvig - aandrijfkettingen Kettingspanning instellen - Transporteurleiplaten / transpor- teurplaten vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 31.18 3...
  • Pagina 370 Onderhoudspunten Kettingspanning transporteur (1) Kettingspanning controleren: 170 mm 170 mm Bij een correct gespannen transporteurketting bevinden zich de onderkanten van de beide kettingdoorhangen (voor en achter de kettinggeleiding) ca. 170 mm boven de ondergrond. De transporteurketting mag niet te slap of te strak zijn gespannen. Bij een te strak ge- spanning ketting kan materiaal tussen ketting en kettingwiel leiden tot stilstand of breuken.
  • Pagina 371 - transporteurketting - transporteurleiplaten - transporteurplaten - keerplaten - omkeerrollen van de transporteurketting - kettingwielen van de transporteuraandrijving De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 31.18 5...
  • Pagina 372 Transporteuraandrijving - aandrijfket- tingen (2) Controleren van de kettingspanning: Op de kettingkast bevindt zich een schaal (a) die de doorhang van de ket- ting aangeeft. - De ketting bewegen: De spanning is correct wanneer de ketting ca. 10 - 15 mm heen en weer kan worden bewogen.
  • Pagina 373 - transporteurketting - transporteurleiplaten - transporteurplaten - keerplaten - omkeerrollen van de transporteurketting - kettingwielen van de transporteuraandrijving De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 31.18 7...
  • Pagina 374 F 31.18 8...
  • Pagina 375 F 40.18 Onderhoud - module worm Onderhoud - module worm F 40.18 1...
  • Pagina 376 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 377 Onderhoudsintervallen Interval Opmer- Onderhoudspunt king Aandrijfketting worm - Spanning controleren Aandrijfketting worm - Spanning instellen Aandrijfketting worm - Kettingen en kettingwielen vervangen Wormkast - Niveau van vetsmering controleren Wormkast - Vet bijvullen Wormkast - Vet vervangen Afdichtingen en afdichtringen - Controleren op slijtage Afdichtingen en afdichtringen - Afdichtingen vervangen...
  • Pagina 378 Interval Opmer- Onderhoudspunt king Buitenlagerschroeven - Controle van het aanhaalmoment Buitenlagerschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Wormblad - Controleren op slijtage Wormblad - Wormblad vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 40.18 4...
  • Pagina 379 Onderhoudspunten Aandrijfkettingen van de transportwormen (1) Controleren van de kettingspanning: - Beide wormen met de hand naar rechts en links draaien. De speling (A) bij de buitenomtrek van de wormen dient hierbij 3-4 mm te zijn. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven (A) losdraaien.
  • Pagina 380 - De kettingen zo lang zijn geworden (A) dat bijspannen niet meer mogelijk is. Kettingen en kettingwielen moeten altijd per set worden vervangen. De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en ver- vanging van slijtageonderdelen! F 40.18 6...
  • Pagina 381 - Na demontage van de versleten onderdelen de wormkast van binnen reinigen. - Na montage van alle onderdelen: nieuw vet bijvullen, daarna deksel (A) monteren. De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 40.18 7...
  • Pagina 382 Afdichtingen en afdichtringen (3) Controleer nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt het drijfwerk op dichtheid. Bij zichtbare lekkage, bijv. tussen de flensvlakken (A) van de aandrijving, de wormas (B) of bij het deksel aan de zij- kant (C), moeten de afdichtingen en af- dichtringen worden vervangen.
  • Pagina 383 Buitenlager wormen (4) De smeernippels bevinden zich aan beide zijden boven op de buitenste wormlagers. Deze punten moeten dagelijks (na beëindiging werk) gesmeerd worden, waardoor in warme toestand (eventueel) het lager gereinigd en gesmeerd wordt. Als de worm wordt uitgebreid moet men bij de eerste maal vetten van de buiten- ste lagerpunten de buitenringen iets los- maken om voor een betere beluchting te...
  • Pagina 384 Wormblad (6) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af; de bladen (B) moeten dan worden vervangen. - Schroeven (C), schijfjes (D), moeren (E) en wormblad (B) demonteren. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Wormbladen moeten zonder speling worden gemonteerd;...
  • Pagina 385 F 50.18 Onderhoud - module motor Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50.18 1...
  • Pagina 386 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 387 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
  • Pagina 388 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 389 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50.18 5...
  • Pagina 390 Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
  • Pagina 391 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tussen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! De peilstok bevindt zich aan de voorzijde van de motor. Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen;...
  • Pagina 392 Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde van het olieaftappunt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
  • Pagina 393 Brandstofsysteem van de motor (3) Het brandstoffiltersysteem bestaat uit twee filters: - Voorfilter met waterafscheider (A) - Hoofdfilter (B) Voorfilter - water aftappen De opvangbak leegmaken volgens de aangegeven interval resp. na een fout- melding van de motorelektronica. - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbin- ding losmaken.
  • Pagina 394 Voorfilter vervangen: - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbinding losmaken. - Aftapschroef (C) losdraaien en de vloeistof laten weglopen. - Filterpatroon (A) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van het nieuwe filterinzetstuk en de tegenoverliggende zijde van de fil- terkop ontdoen van vuil.
  • Pagina 395 Motor-luchtfilter (4)) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (B) op het luchtfilter- huis (A) leegmaken door de afvoer- spleet pijlrichting samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Afvoergleuf af en toe schoonmaken Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen De vervuiling van het verbrandings-...
  • Pagina 396 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! Eventueel geschikt koelmiddel bijvullen via de geopende sluiting (A) van het re-...
  • Pagina 397 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50.18 13...
  • Pagina 398 Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 399 F 60.18 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60.18 1...
  • Pagina 400 Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
  • Pagina 401 Gevaar door restdruk in hydraulische leidingen WAARSCHUWING Restdruk in het hydraulische systeem kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Ga bij werkzaamheden aan het hydraulische systeem als volgt te werk: - Bij instandhouding de hydraulische installatie drukloos schakelen: 2.
  • Pagina 402 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - ventilatiefilter vervangen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/retourfilter vervangen, ontluchten - Hogedrukfilter -...
  • Pagina 403 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Pompverdelerdrijfwerk - Oliepeil controleren - Pompverdelerdrijfwerk - Olie bijvullen - Pompverdelerdrijfwerk - Olie verversen - Pompverdelerdrijfwerk - Ontluchter controleren - Pompverdelerdrijfwerk - Ontluchter reinigen - Hydraulische slangen - Visuele controle - Hydraulische installatie Dichtheidscontrole - Hydraulische installatie Schroefverbindingen vastdraaien - Hydraulische slangen - Slangen vervangen...
  • Pagina 404 Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilinders tot het midden van het kijkglas reiken. Wanneer alle cilinders zijn uitgeschoven, kan het peil dalen tot onder het kijkglas. Het kijkglas bevindt zich op de zijkant van de tank.
  • Pagina 405 Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. Bij gebruik van de aftapslang (o): - Afsluitdop (E) afschroeven.
  • Pagina 406 Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Het filterelement moet worden vervan- gen wanneer het controlelampje op het bedieningspaneel of de onderhoudsin- dicatie (A) de rode markering bij een hy- draulische olietemperatuur van meer dan 80 °C bereiken, of wanneer de inter- val is bereikt. - Deksel (A) afschroeven.
  • Pagina 407 Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 2 resp. 3 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervangen. - Filterhuis met de hand opschroeven en aanhalen met een sleutel.
  • Pagina 408 Hogedrukfilter (4) De filterelementen moeten worden ver- vangen wanneer de interval is bereikt. Het filter (B) bevindt zich in de motor- ruimte aan de linker machinezijde. Tijdens de inlooptijd kan het filterele- ment worden gereinigd met wasbenzine, daarna moet het worden vervangen. - Schroefverbindingen (C) losdraaien en filterhuis (B) verwijderen.
  • Pagina 409 Pompverdelerdrijfwerk (5) - Oliepeil controleren met de peilstaaf (A) (op de zijkant van de drijfwerkbe- huizing). Het oliepeil moet tot het midden van het kijkglas reiken. Vullen met olie: - Vulschroef (B) uitschroeven. - Via de vulopening olie bijvullen tot in kijkglas (A) het benodigde vulpeil is bereikt.
  • Pagina 410 Ontluchter - De werking van de ontluchter (A) moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 60.18 12...
  • Pagina 411 Hydraulische slang (6) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervangen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
  • Pagina 412 Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
  • Pagina 413 Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroe- faansluitstuk geeft informatie over de productiedatum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
  • Pagina 414 Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
  • Pagina 415 F 70.18 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 70.18 1...
  • Pagina 416 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 417 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Kettingspanning - Controleren - Kettingspanning - Instellen - Kettingen - Ontspannen - Bodemplaten - Controleren op slijtage - Bodemplaten - Vervangen - Looprollen - Dichtheid controleren - Looprollen - Controleren op slijtage - Looprollen - Vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 418 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit - Planeetdrijfwerk schroefverbindingen controleren q - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen vastdraaien Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 70.18 4...
  • Pagina 419 Bij het repareren van de veerelementen zijn aanzienlijke veiligheidsmaatregelen ver- eist; daarom mag het alleen door een deskundige werkplaats worden uitgevoerd! De Dynapac Klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en vervanging van slijtageonderdelen! F 70.18 5...
  • Pagina 420 Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aan- drijfwiel en het leiwiel lopen en versnel- len de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instellen - De kettingspanning wordt ingesteld...
  • Pagina 421 1.000mm 500mm - Voordat de kettingspanning wordt gecontroleerd of ingesteld, moet men ervoor zor- gen dat de stand van de ketting t.o.v. het leiwiel overeenkomt met afbeelding (B). Eventueel de machine iets verplaatsen om dit te corrigeren. - Met een 1 meter lange meetlat de maximale doorhang tussen glijstukken (C) en (D) van het loopwerk meten: - De doorhang wordt gecontroleerd op het middelpunt van de meetlat (0,5 m).
  • Pagina 422 Als bij de meting een afwijkende doorhang wordt geconstateerd, dient men als volgt te werk te gaan: - Hulpstuk voor platte nippels (gereed- schapskist) smeerpistool schroeven. - Via vulaansluiting (A) vet toevoegen aan de kettingspanner, smeerpistool verwijderen. - De kettingspanning nogmaals con- troleren volgens bovenstaande be- schrijving.
  • Pagina 423 Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voorkant (A) over het boutoog (B) van de ket- tingschalmen.
  • Pagina 424 Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
  • Pagina 425 Planeetdrijfwerk (4) Voor de oliepeilcontrole het bedrijfswarme drijfwerk ca. 5 minuten laten afkoelen. - Tuimelaar zodanig draaien dat de controleschroef (A) op de 9-uur-posi- tie staat. - Voor de oliepeilcontrole de controle- schroef (A) en de vulschroef (B) uit- draaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleopening (A) staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
  • Pagina 426 Schroefverbindingen Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigingsschroe- ven van het drijfwerk op stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Het juiste aanhaalmoment voor de verbindingsschroeven drijfwerk-kettingwiel (A) bedraagt: 255Nm - Het juiste aanhaalmoment voor...
  • Pagina 427 F 80.18 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 80.18 1...
  • Pagina 428 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 429 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking q Accu's controleren q Accupolen invetten - Generator Functiecontrole van de isolatiebe- waking van de elektro-installatie - Generator Visuele controle op vervuiling en beschadiging - Ventilatieluchtopeningen contro- leren op vervuiling en verstop- ping, eventueel reinigen - Generator Aandrijfriem controleren op be- schadiging, eventueel vervangen - Generator...
  • Pagina 430 Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Het vloeistofpeil moet tot de bovenste mar- kering reiken. Indien nodig dient men uit- sluitend gedestilleerd water bij te vullen! De poolklemmen moeten oxidevrij zijn en met speciaal accuvet worden be- schermd.
  • Pagina 431 Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
  • Pagina 432 Generator (2) Isolatiebewaking elektro-installatie Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isolatiebewa- king goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de verwarmingssecties of in de verbruikers. - Aandrijfmotor van de machine starten.
  • Pagina 433 Als de test succesvol is, mag er worden gewerkt met de balk en mogen de externe verbruikers worden gebruikt. Indien het signaallampje "isolatiefout" meldt voordat de testknop wordt ingedrukt, of indien er tijdens de simulatie geen fout wordt weergegeven, mag er niet worden ge- werkt met de balk of met aangesloten externe bedrijfsmiddelen.
  • Pagina 434 Isolatiefout Indien er een isolatiefout optreedt tijdens het bedrijf en het signaallampje een isola- tiefout aangeeft, kan men als volgt te werk gaan: - De schakelaars van alle externe bedrijfsmiddelen en de verwarming uitschakelen en de resetknop minstens 3 seconden ingedrukt houden om de fout te wissen. - Als het signaallampje niet uitgaat, is er sprake van een fout van de generator.
  • Pagina 435 Generatorreiniging De generator moet regelmatig worden gecontroleerd op overmatige vervuiling, en evt. worden gereinigd. - De luchtinlaat (1) moet vuilvrij worden gehouden. Reinigen met een hogedrukreiniger is niet toegestaan! F 80.18 9...
  • Pagina 436 (B) te draaien. - Contramoer (A) weer vastdraaien. Meer aanwijzingen over het controleren van de spanning vindt u in de handleiding van uw voorspanningscontroleapparaat! Een voorspanningscontroleapparaat kan worden besteld als Dynapac-onderdeel! Artikelnummer op aanvraag. F 80.18 10...
  • Pagina 437 Riem vervangen - Contramoer (A) van de spanschroef losdraaien. - Spanschroef (B) zo ver opendraaien dat de riemen (C) vervangen kunnen worden. De nieuw aangebrachte riemen voorspannen met behulp van spanschroef (B). - Riemspanning controleren / instellen. F 80.18 11...
  • Pagina 438 Slipkoppeling vervangen - Riemspanning verlagen en aandrij- friem (A) verwijderen. - Bevestigingsschroef (B) demonteren, borgring (C) verwijderen. - Slipkoppeling (D) met riemschijf van de as trekken. Evt. slipkoppeling met een montage-ij- zer van de as drukken. - Nieuwe slipkoppeling aanbrengen, borgring (C) en schroef (D) correct monteren.
  • Pagina 439 Elektrische zekeringen Hoofdzekeringen Hoofdzekeringen (A) Hoofdzekering Hoofdzekering Voorgloei-installatie F 80.18 13...
  • Pagina 440 Zekeringen in de hoofdzekeringkast Smeltveiligheidsbord (B) Balk Balk Balk Startmotor Licht worm + balk Balk, stuursensor, hopper-noodstopknop Nivelleerinstallatie, emulsiesproei-installatie Loopwerksensoren Balk 24V-stopcontact links Stroomvoorziening A7 (slave) 24V stopcontact Stroomvoorziening A1 (master) 12V stopcontact Zwaailicht Stroomvoorziening A1 (master) F 80.18 14...
  • Pagina 441 Stroomvoorziening A7 (slave) Claxon Dieselpomp Ruitenwisser + ruitensproeier Stroomvoorziening A2 (motorbesturing) Ontsteking Toetsenbord, display, besturingspotmeter, instellingspotmeter, claxonknop, gps-module Achteruitrijwaarschuwingssignaal Centrale smering Stroomvoorziening A1 (master) vrij Stoelverwarming Licht cabinedak achteraan Licht cabinedak vooraan Aansluitpunt - diagnose motor - A2 Aansluitpunt - diagnose motor - A2 F 80.18 15...
  • Pagina 442 Relais in hoofdaansluitdoos Relais (C) Motorstart Geschakelde Plus Motor start / stop Spanning besturingsapparaat Noodstop Schijnwerper vooraan Schijnwerpers achteraan Schijnwerper worm Claxon Zwaailicht Stoelverwarming Ruitenwisser Ruitenwisser Achteruitrijwaarschuwingssignaal Centrale smering Brandstofpomp Motor-voorgloeifunctie F 80.18 16...
  • Pagina 443 F 90.18 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90.18 1...
  • Pagina 444 Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ontluchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90.18 2...
  • Pagina 445 Onderhoudspunten Centrale smeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
  • Pagina 446 Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn om "drooglopen" te voorkomen, om te zorgen dat de smeerpunten altijd voldoende worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de "MIN"-markering (A) op het reservoir staan.
  • Pagina 447 Centrale smeerinstallatie ontluchten Ontluchting van het smeersysteem is nodig wanneer de centrale smeerinstal- latie heeft gewerkt met een leeg smeer- middelreservoir. - De hoofdleiding (A) van de smeer- pomp losmaken van de verdeler (B). - De centrale smeerinstallatie in wer- king zetten met een gevuld smeer- middelreservoir (C).
  • Pagina 448 Smeermiddeldoorstroming van de verbruikers controleren Elk smeerkanaal van de verbruikers moet op verstoppingen worden gecontroleerd. - Smeerleiding (A) demonteren en een normale smeernippel (B) monteren. - Het meegeleverde smeerpistool (C) aansluiten op de smeernippel (B). - Het smeerpistool bedienen tot er zichtbaar smeermiddel uittreedt.
  • Pagina 449 Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). F 90.18 7...
  • Pagina 450 F 90.18 8...
  • Pagina 451 F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
  • Pagina 452 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Reiniging van sensoren - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
  • Pagina 453 Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? - Zijn de op de machine aangebrachte waarschuwingen compleet en goed leesbaar? - Zijn de antislip-oppervlakken van trappen, treeplanken enz.
  • Pagina 454 Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
  • Pagina 455 Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
  • Pagina 456 Reiniging van optische of akoestische sensoren Sterk vervuilde sensoren kunnen meetresultaten of functies negatief beïnvloeden. Dagelijke reiniging met een droge en vezelvrije doek. F 100 6...
  • Pagina 457 Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
  • Pagina 458 Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
  • Pagina 459 Schroeven - aanhaalmomenten Metrische schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 1020 1206 1410 1067 1281 1200 1622 1948 1049 1475 1770 1581 2224 2669 1400 1969 2362 2000 2854...
  • Pagina 460 Metrische fijne schroefdraad - sterkteklasse 8.8 / 10.9 / 12.9 droog/licht geolied Molykote ® 10.9 10.9 12.9 12.9 10.9 10.9 12.9 12.9 M3x0,35 M4x0,5 M5x0,5 M6x0,75 12,9 15,5 11,6 13,9 M8x1 21,7 30,6 36,7 19,5 27,4 32,8 M10x1,25 42,1 10,5 59,2 17,8 37,7...
  • Pagina 461 F 110.18 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
  • Pagina 462 F 110.18 2...
  • Pagina 463 Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof 12,0 liter Brandstoftank Dieselbrandstof 50,0 liter Hydraulische olietank Hydraulische olie 90,0 liter Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter Planeetdrijfwerk ca. 2,4 liter Transmissieolie loopwerk (1,2 l per zijde) Wormkast Vloeibaar vet Accu's Gedestilleerd water Specificaties op de volgende pagina's in acht nemen! F 110.18 3...
  • Pagina 464 Bedrijfsstofspecificaties Aanwijzingen dieselbrandstof Explosiegevaar! Diesel mag nooit worden gemengd met ethanol, benzine of alcohol! Met water of vuil verontreinigde diesel kan ernstige beschadiging van het brand- stofsysteem veroorzaken! Houd de brandstof en het brandstofsysteem vrij van water en verontreinigingen! Neem de aanwijzingen m.b.t. brandstofadviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Aandrijfmotor TIER III (o) - brandstofspecificatie Toegestane dieselbrandstoffen...
  • Pagina 465 Smeerolie aandrijfmotor Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Paroil E Emission Green (* ) = advies Neem de aanwijzingen m.b.t. smeermiddeladviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Koelsysteem Dynapac AGIP Chevron Caltex Delo...
  • Pagina 466 Wormkast Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Auger -Gadus Grease V142W 00 (*) = advies 2.10 Smeervet Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Chevron Exxon Paver -High -Gadus S5 Grease Temp T460 1.5 Premium2 (*) = advies...
  • Pagina 467 2.11 Hydraulische olie Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Dynapac Hydraulic 120 (*) Shell Naturelle HF-E46 Panolin HLP SYNTH 46 Esso Univis HEES 46 Total Total Biohydran SE 46...
  • Pagina 468 F 110.18 8...
  • Pagina 469 Parts & Service Cursussen Wij bieden onze klanten cursussen voor DYNAPAC-machines aan in ons eigen fabriekstrainingscentrum. In dit trainingscentrum worden zowel periodieke als niet vast geplande cursussen gehouden. Service Neem bij bedrijfsstoringen en vragen over reserveonderdelen contact op met een van onze service-vertegenwoordigers.
  • Pagina 470 www.dynapac.com...