3.7 Werkbedrijf..........................30 3.7.1 Personen in de gevarenzone..................... 30 3.7.2 Bedrijf............................30 3.7.3 Machine parkeren........................30 3.8 Tanken............................31 3.9 Onderhoudswerkzaamheden..................... 32 3.9.1 Inleidende opmerkingen......................32 3.9.2 Werkzaamheden aan de motor....................32 3.9.3 Reinigingswerkzaamheden......................32 3.9.4 Na de onderhoudswerkzaamheden................... 32 DFP11...
In het kader van de technische ontwikkeling behouden wij ons wij- zigingen zonder voorafgaande aankondiging voor. Deze gebruiksaanwijzing en onderhoudshandleiding is ook ver- krijgbaar in andere talen. Bovendien kunt u de catalogus van vervangingsonderdelen onder vermelding van het serienummer van uw machine verkrijgen. DFP11...
Pagina 9
Inleiding – Voorwoord Garantie- en aansprakelijkheidsvoorwaarden van de algemene verkoop- en levervoorwaarden van Dynapac GmbH blijven door voornoemde of later gegeven informatie onverminderd van kracht. Wij wensen u veel succes met uw Dynapac machine. DFP11...
Type Serienummer (2): Nominal Power Operating Mass Year of Construction Serial-No. Ammerländer Str. 93 D-26203 Wardenburg Made in Germany B-924-0001 Afb. 1: Typeplaatje van de machine (voorbeeld) Motortype en motornummer Gelieve hier in te vullen: Motortype: Motornummer: Afb. 2 DFP11...
Totale trilwaarde a , op steenslag vastgesteld volgens ISO 5349 en EN 500. Geassocieerde onzekerheid K = 0,1 m/s , vastgesteld volgens EN 12096. Rekening houden met dagelijkse trilbelasting (wettelijke maatre- gelen ter bescherming van de werknemer volgens 2002/44/EG). DFP11...
WAARSCHUWING! Levensgevaar of gevaar van zware verwon- dingen bij niet-inachtneming! Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op een gevaar- lijke situatie, die tot de dood of zware verwon- dingen kan leiden als de waarschuwing niet in acht wordt genomen. DFP11...
Werkschoenen Ter bescherming tegen zware vallende delen en uit- glijden op een gladde ondergrond. Werkhandschoenen Ter bescherming van de handen tegen schaafwonden, steken of diepere verwondingen, tegen irriterende en bij- tende stoffen en tegen verbrandingen. DFP11...
3.1.5 Niet-doelmatig gebruik Bij niet-doelmatig gebruik kunnen er van de machine gevaren uit- gaan. Elk gevaar door niet-doelmatig gebruik is een situatie die valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant resp. bestuurder/ bediener, en niet onder die van de fabrikant. DFP11...
Pagina 19
Het starten en inzetten van de machine in explosieve omgevingen resp. groeves is verboden. Voorgeschreven optil- en sjorpunten moeten conform deze hand- leiding worden gebruikt. Het is verboden om andere optil- en sjor- punten (bijv. geleidebeugel, geleidedissel) te gebruiken. DFP11...
Neem de nationale wetten en voorschriften in acht. Rechten, plichten en gedragsregels voor de bestuurder resp. de bediener: De bestuurder resp. de bediener moet: over zijn rechten en plichten geïnstrueerd zijn, een voor de inzetvoorwaarden adequate beschermende uitrus- ting dragen, de gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen hebben, DFP11...
Pagina 21
Personen die onder invloed van alcohol, medicamenten of verdo- vende middelen zijn, mogen de machine niet bedienen, onder- houden of repareren. Onderhoud en reparatie vereisen speciale kennis en mogen alleen door opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd. DFP11...
3.3.4 Beschadigingen, gebreken, misbruik van veiligheidsinrichtingen Machines die functioneel en in het verkeer niet veilig zijn, moeten onmiddellijk buiten bedrijf gesteld en mogen tot aan reparatie zoals voorgeschreven niet ingezet worden. Veiligheidsinrichtingen en -schakelaars mogen niet verwijderd of onwerkzaam gemaakt worden. DFP11...
Maatregelen bij onopzettelijk vrijkomen Hantering en opslag Begrenzing en bewaking van de blootstelling/Persoonlijke beschermende uitrusting Fysische en chemische eigenschappen Stabiliteit en reactiviteit Toxicologische opgaven Opgaven met betrekking tot het milieu Informatie over de verwerking Opgaven over het transport Wetgeving Overige informatie DFP11...
MILIEU! Olie is schadelijk voor het milieu! – Olie altijd bewaren in reservoirs die voldoen aan de voorschriften. – Gemorste olie meteen binden met een olie- bindmiddel en volgens de voorschriften ver- werken. – Olie en oliefilters milieuvriendelijk verwerken. DFP11...
Benzine is schadelijk voor het milieu! – Benzine altijd bewaren in reservoirs die vol- doen aan de voorschriften. – Gemorste benzine meteen binden met een oliebindmiddel en volgens de voorschriften ver- werken. – Benzine en brandstoffilters volgens de voor- schriften verwerken. DFP11...
Brandstofstabilisatordampen niet inademen. – Brandstofstabilisator niet inslikken. – Contact met brandstofstabilisator vermijden. MILIEU! Brandstofstabilisator is schadelijk voor het milieu! – Gemorste brandstofstabilisator meteen binden met een oliebindmiddel en volgens de voor- schriften verwerken. – Brandstofstabilisator volgens de voorschriften verwerken. DFP11...
Hefwerktuigen alleen bevestigen aan de voorziene hefpunten. Voor personen bestaat levensgevaar, als ze onder zwevende lasten komen of daaronder staan. Bij het optillen erop letten dat de last niet in ongecontroleerde beweging komt. Indien vereist de last onder controle houden met behulp van leikabels. DFP11...
Vóór het starten en voordat de machine wordt bewogen, erop letten dat niemand zich in de gevarenzone bevindt. Machine alleen in bedrijf nemen met gemonteerde een neergelaten geleidebeugel. Altijd toezicht houden op machine met lopende motor en deze vasthouden. DFP11...
1,5 meter, een maximale diepte van 3 meter of een minimum lengte van minder dan 10 meter voor voldoende be- en ontluchting moet worden gezorgd. DFP11...
Machine indien mogelijk parkeren op een horizontale, vlakke en stevige ondergrond. Vóór het verlaten van de machine: Motor afzetten, Machine beveiligen tegen kantelen, en de machine beveiligen tegen onbevoegd gebruik. Geparkeerde machines die een hindernis vormen, door opvallende maatregelen afschermen. DFP11...
Geen brandstof morsen. Uitlopende brandstof opvangen, niet in de grond laten wegsijpelen. Gemorste brandstof wegvegen. Vuil en water ver houden van de brandstof. Ondichte brandstoftanks kunnen explosies veroorzaken. Voor een dichte zitting van het deksel van de brandstoftank zorgen, evt. het deksel onmiddellijk vervangen. DFP11...
3.9.3 Reinigingswerkzaamheden Reinigingswerkzaamheden nooit uitvoeren bij lopende motor. Vóór reinigingswerkzaamheden de motor laten afkoelen. Nooit benzine of andere licht ontvlambare stoffen gebruiken voor de reiniging. 3.9.4 Na de onderhoudswerkzaamheden Alle bescherminrichtingen weer aanbrengen. DFP11...
Machine pas na reparatie weer in bedrijf nemen. Bij de vervanging van veiligheidsrelevante componenten mogen uitsluiten originele onderdelen worden gebruikt. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door een deskundige/ bevoegde persoon. Bij laswerkzaamheden aan de machine de brandstoftank afdekken met isolerend materiaal. DFP11...
Beschadigde en onleesbare stickers of borden onmiddellijk ver- nieuwen. Made by Designation Type Gasoline/Benzin Nominal Power Operating Mass Year of Construction Serial-No. Patent Protection Made in Germany Water START OPERATION STOP STOP 1-2 MINUTEN B-924-0018 Afb. 6 DFP11...
Pagina 35
Voor uw veiligheid – Bebording Waarschuwingsbord - gebruiksaanwijzing in acht nemen Afb. 7 Gebodsbord - gehoorbescherming dragen Afb. 8 Informatiebord - ophefpunt Afb. 9 Informatiebord - vastsjorpunt Afb. 10 DFP11...
Pagina 36
Voor uw veiligheid – Bebording Informatiebord - gegarandeerd geluidsvermogensniveau Afb. 11 Informatiebord - vulopening benzine Gasoline/Benzin B-DEC-0216 Afb. 12 Informatiebord - vulopening water Water B-DEC-0218 Afb. 13 DFP11...
Pagina 37
Voor uw veiligheid – Bebording Kort bedieningsbord Afb. 14 DFP11...
Pagina 38
Voor uw veiligheid – Bebording Onderhoudsbord Afb. 15 Typeplaatje van de machine (voorbeeld) Made by Designation Type Nominal Power Operating Mass Year of Construction Serial-No. Ammerländer Str. 93 D-26203 Wardenburg Made in Germany B-924-0002 Afb. 16 DFP11...
Display- en bedieningselementen – Motor 4.1 Motor 4.1.1 Overzicht Afb. 17 Startschakelaar Toerentalregelaar Startklephefboom Omkeerstarter Brandstofkraan 4.1.2 Startschakelaar Stand "OFF" Ontsteking uit Stand "ON" Ontsteking aan Afb. 18 DFP11...
Display- en bedieningselementen – Motor 4.1.3 Toerentalregelaar Stand "MIN" stationair toerental Stand "MAX" Maximaal toerental Afb. 19 4.1.4 Startklephefboom Stand "Links" Startklep gesloten Stand "Rechts" Startklep open Afb. 20 4.1.5 Omkeerstarter Afb. 21 DFP11...
Display- en bedieningselementen – Waterbesproeiing 4.2 Waterbesproeiing Draaiknop waterbesproeiing Watervoorraadindicatie B-230-0114 Afb. 23 4.2.1 Draaiknop waterbesproeiing Stand "0" Waterbesproeiing uit Tegen de klok in Waterbesproeiing aan draaien Traploze verstelling van de hoeveelheid voor de besproeiing tot stand "MAX" Afb. 24 DFP11...
Ä Hoofdstuk 3.4 “Omgang met bedrijfsstoffen” op pagina 23. WAARSCHUWING! Verwondingsgevaar door draaiende compo- nenten! – Bij werkzaamheden aan de machine garan- deren, dat de motor niet kan worden gestart. Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine Machine beveiligd neerzetten beveiligd neerzetten” op pagina 64. DFP11...
Controles vóór inbedrijfstelling – Zicht- en functiecontroles 5.2 Zicht- en functiecontroles Brandstoftank en -leidingen controleren op toestand en dicht- heid. Schroefverbindingen controleren op vaste zitting. Machine controleren op vervuiling en beschadigingen. Luchtaanzuigbereik controleren op vervuiling. Startkabel controleren op schuurplaatsen. DFP11...
ð Het oliepeil moet tussen de "MIN" en "MAX"-markering liggen. AANWIJZING! Gevaar van motorschade! Afb. 27 – Motorolie niet overvullen. Als het oliepeil daaronder staat olie bijvullen tot de "MAX"- markering. Oliemeetstaaf erin schroeven. DFP11...
Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine Machine beveiligd neerzetten beveiligd neerzetten” op pagina 64. Omgeving van de vulopening reinigen. Deksel eraf nemen en vulstand controleren door zichtcon- trole. Indien vereist brandstof door een trechter met zeeffilter bij- vullen. Deksel sluiten. Afb. 28 DFP11...
Borgclip (1) eruit trekken. Bout (2) eruit trekken en watertank eraf nemen. Bout weer door de geleidingen aan de watertank schuiven en borgen met de borgclip. ð De watertank kan nu aan de bout worden gedragen. B-230-0068 Afb. 31 DFP11...
Pagina 54
Controles vóór inbedrijfstelling – Watervoorraad controleren, bijvullen DFP11...
Machine alleen in bedrijf nemen met gemonteerde een neergelaten geleidebeugel. Veiligheidsuitrusting: Gehoorbescherming Beschermende werkkleding Werkhandschoenen Werkschoenen De motor slaat bij te laag motoroliepeil niet aan. Geleidebeugel omklappen in werkstand. Garanderen dat er zich geen personen bevinden in de geva- renzone. DFP11...
Pagina 58
Startklep alleen sluiten bij koude motor. Bij warme motor of warme buitentempera- turen moet de startklep open blijven, opdat de motor niet verzuipt. Starterklep sluiten. Afb. 34 Toerentalregelaar op "MIN" zetten. Afb. 35 Startschakelaar in stand "ON" zetten. Afb. 36 DFP11...
Pagina 59
– Motor vóór het begin van het werk korte tijd warm laten lopen. Motor niet direct onder vollast laten draaien. Als de motor na ca. 3 tot 5 seconden weer afslaat: Afb. 39 Starterklep nog eens sluiten. Startproces herhalen. DFP11...
Pagina 60
Bediening – Motor starten Als de omkeerstarter bij gesloten starterklep vaak wordt geactiveerd, dan zuigt de motor te veel brandstof aan en kan hij niet aanslaan Ä Hoofd- stuk 9.3 “Uitkomst bij verzopen motor” op pagina 107. DFP11...
Componenten kunnen tijdens het bedrijf of vlak daarna zeer heet zijn. WAARSCHUWING! Verbrandingsgevaar door hete onderdelen! – Persoonlijke beschermende uitrusting dragen (werkhandschoenen, beschermende werkkle- ding). – Aanraking met hete componenten vermijden. WAARSCHUWING! Gehoorverlies door hoge lawaaibelasting! – Persoonlijke beschermende uitrusting dragen (gehoorbescherming). DFP11...
Pagina 62
"MAX". Toerentalregelaar in stand "MAX" zetten. ð De machine trilt vooruit. Afb. 40 Machine leiden aan de geleidebeugel. Afb. 41 Bij korte werkonderbrekingen altijd de toerentalregelaar in stand "MIN" (stationair) zetten. ð Trillen is uit. Afb. 42 DFP11...
Bediening – Waterbesproeiing in-/uitschakelen 6.4 Waterbesproeiing in-/uitschakelen De waterbesproeiing met de draaiknop in- resp. uitschakelen: Stand "0" Waterbesproeiing uit Tegen de klok in Waterbesproeiing aan draaien Traploze verstelling van de hoeveel- heid voor de besproeiing tot stand "MAX" Afb. 43 DFP11...
Toerentalregelaar in stand "MIN" (stationair) zetten. Afb. 44 AANWIJZING! Gevaar van motorschade! – Motor niet uit het vollastbedrijf plotseling afzetten, maar nog ca. twee minuten sta- tionair laten nalopen. Startschakelaar in stand "OFF" zetten. ð De motor wordt afgezet. Afb. 45 DFP11...
Pagina 65
Bediening – Machine beveiligd neerzetten Brandstofkraan helemaal sluiten. en de machine beveiligen tegen onbevoegd gebruik. Afb. 46 DFP11...
Pagina 66
Bediening – Machine beveiligd neerzetten DFP11...
Motor laten afkoelen. Geleidebeugel omleggen naar voor. Hefwerktuig inhangen in de voorziene hefogen. GEVAAR! Levensgevaar door zwevende lasten! – Niet onder zwevende lasten komen of daaronder staan. Machine voorzichtig optillen en neerzetten op de beoogde plaats. B-230-0069 Afb. 47 DFP11...
Pagina 69
Machine verladen / Transport – Machine verladen Machine evt. aan de grepen of beugels (1) op een vlakke ondergrond trekken. B-230-0070 Afb. 48 DFP11...
Aanslagmiddelen mogen niet door machinedelen beschadigd worden. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkschoenen Werkhandschoenen Aanslagmiddel aanslaan aan het gekenmerkte vastsjorpunt. B-230-0071 Afb. 49 Machine zoals voorgesteld veilig vastsjorren op het transport- voertuig. Geleidebeugel met geschikte middelen beveiligen tegen onopzettelijk omslaan. B-230-0092 Afb. 50 DFP11...
Met de aanslagbout (1) de geleidebeugel vergrendelen. B-230-0075 Afb. 51 Aanslagbout (2) ontgrendelen en transportwielen omlaag- klappen. B-230-0076 Afb. 52 Machine met de geleidebeugel omhoogduwen en de trans- portwielen onder de grondplaat klappen. ð Nu kan met de machine worden gereden. B-230-0119 Afb. 53 DFP11...
Met de haak (1) de geleidebeugel vergrendelen. B-230-0042 Afb. 54 Aanslagbout (2) ontgrendelen en transportwielen omlaag- klappen. B-230-0043 Afb. 55 Machine met de geleidebeugel omhoogduwen en de trans- portwielen onder de grondplaat klappen. ð Nu kan met de machine worden gereden. B-230-0120 Afb. 56 DFP11...
Geen gereedschappen of andere voorwerpen die schade zouden kunnen veroorzaken, in of op de machine laten liggen. Bedrijfsstoffen, filters, afdichtelementen en poetsdoeken na uitvoe- ring van de onderhoudswerkzaamheden milieuvriendelijk ver- werken. Alle veiligheidsinrichtingen na uitvoering van de onderhoudswerk- zaamheden weer aanbrengen. DFP11...
(E10) of maximaal 5 volumeprocent methanol gebruiken. Methanol moet ook cosolventen en corrosiewerende stoffen bevatten. Geen brandstof met een hoger ethanol- of methanolgehalte inzetten. De inzet van brandstof met een hoger ethanol- of methanolgehalte leidt tot start- en/of vermogensproblemen resp. tot beschadigingen van het brandstofsysteem. DFP11...
Oude brandstof wordt door het bijmengen van brandstofstabilisator niet geregenereerd. 8.2.3 Olie voor opwekasbehuizing Alleen motorolies volgens de volgende specificaties gebruiken: API CI-4 of hoogwaardiger Mengingen van motorolies vermijden. AANWIJZING! Componenten kunnen beschadigd worden! – Geen asarme motorolies gebruiken voor de opwekasbehuizing. DFP11...
SAE 10W-40 0,3 l Ä Hoofdstuk 8.2.3 “Olie voor Specificatie: (0.08 gal us) opwekasbehuizing” op pagina 76 Componenten kunnen beschadigd worden! Geen asarme motorolies gebruiken voor de opwekasbehuizing. SAE 15W-40 SAE 10W-30 Watertank Water Antivriesmengsel 13,5 l (3.6 gal us) DFP11...
Ä Hoofdstuk 8.7.1 “Motorolie verversen” Motorolie verversen op pagina 83. Motor en machine controleren op dichtheid. Bevestigingsschroeven van luchtfilter, uitlaatdemper en andere aanbouwdelen aandraaien. Schroefverbindingen aan de machine aandraaien. Ä Hoofdstuk 8.9.4 “V-riem onderhouden” V-riem controleren op pagina 97. Opwekasbehuizing oliestand controleren. DFP11...
Luchtfilter demonteren Vleugelmoer (1) eraf schroeven en deksel (2) eraf nemen. Deksel reinigen. Vleugelmoer (3) eraf schroeven en filterelement (4) eraf nemen. Rubber afdichting (5) controleren, evt. vernieuwen. Rubber afdichting kleeft vaak vast aan het fil- terelement. Afb. 58 DFP11...
Pagina 81
Schuimstog inzetstuk (5) in warm zeepwater wassen, afspoelen en grondig laten drogen. Schuimstof inzetstuk doordrenken met schone motorolie en overtollige olie eruit drukken. Beide inzetstukken zorgvuldig controleren op gaten en scheuren. Bij beschadiging de inzetstukken vernieuwen. Schuimstof inzetstuk over het papieren inzetstuk trekken. DFP11...
Pagina 82
AANWIJZING! Gevaar van motorschade! – Filterelement juist erin zetten. Rubber afdichting (5) erin zetten. Filterelement (4) juist erin zetten en vastdraaien met de vleu- gelmoer (3). Deksel (2) met vleugelmoer (1) vastdraaien. Filterelement (indien vernieuwd) milieuvriendelijk verwerken. Afb. 61 DFP11...
Aftapplug reinigen en met een nieuwe afdichtring (2) erin schroeven. Olie tot aan de onderkant van de vulopening erin gieten. Oliemeetstaaf (1) inbouwen. Na kort proefdraaien dichtheid controleren. Oliepeil aan de meetstaaf controleren, evt. corrigeren. Olie milieuvriendelijk verwerken. Afb. 63 DFP11...
Onderhoudswerkzaamheden ten laatste na 250 bedrijfsuren uitvoeren. AANWIJZING! Gevaar van motorschade! Wij raden aan om deze handeling alleen door geschoold personeel resp. onze klantendienst te laten uitvoeren. – Laat de motor voor de controle van de klepspe- ling afkoelen. DFP11...
Pagina 85
(1). Afb. 66 Klepspeling controleren Klepspeling: Aanzuigklep (IN) 0,08 mm (0.003 in) Uitstroomklep (EX) 0,10 mm (0.004 in) Klepspeling met een voelermaat tussen klephefboom (2) en klepsteel (1) aan beide kleppen controleren, evt. instellen. Afb. 67 DFP11...
Roken en open vuur zijn verboden. – Warmtebronnen, vonken en andere ontste- kingsbronnen uit de buurt houden. – Benzine niet morsen. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkhandschoenen Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine Machine beveiligd neerzetten beveiligd neerzetten” op pagina 64. Motor laten afkoelen. DFP11...
Pagina 87
Filterbeker (3), O-ring (2) en filter (1) demonteren. Filterbeker en filter reinigen in niet-ontbrandbaar oplos- middel, dan grondig drogen. Afb. 71 A Aanzicht van beneden: uitrichting van het filter bij de inbouw Brandstofkraan openen en uitlopende brandstof opvangen. Brandstofkraan sluiten. Afb. 72 DFP11...
Pagina 88
Brandstofzeef reinigen, toestand van het zeefrooster contro- leren, evt. vernieuwen. Brandstofzeef met nieuwe afdichting stevig erin schroeven. Brandstofslang met slangklem monteren. Afb. 75 Brandstoftank met zeskantmoeren (2) en zeskantschroef (1) monteren. Dichtheid van het brandstofsysteem controleren. Brandstof en vernieuwde componenten milieuvriendelijk ver- werken. Afb. 76 DFP11...
Afb. 77 Bevestigingsschroeven (1) aan beide kanten iets losdraaien. Motordrager naar voor trekken, V-riem eraf nemen en ver- nieuwen. B-230-0029 Afb. 78 Nieuwe V-riem erop leggen en motordrager naar achter trekken. Bevestigingsschroeven (1) aan beide kanten vastdraaien. B-230-0030 Afb. 79 DFP11...
Pagina 90
Machine een minuut laten lopen bij maximaal toerental. Frequentie van de grondplaat controleren met een daarvoor geschikt meetinstrument (bijv. sirometer). Ä Hoofdstuk 2 “Technische gege- ð Gewenste waarde: vens” op pagina 11 Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine Machine beveiligd neerzetten beveiligd neerzetten” op pagina 64. DFP11...
Startkabel met startergreep helemaal uittrekken. Afb. 83 Indien de startkabel gescheurd of de spoel teruggedraaid is: Spoel (2) voor de kabelmontage 5 omdraaiingen tegen de klok in draaien en de kabelopeningen aan spoel en behuizing (5) uitrichten (A). Afb. 84 DFP11...
Componenten kunnen beschadigd worden! – Alleen olie met toegelaten specificatie Ä Hoofdstuk 8.3 “Bedrijfsstoffen- gebruiken tabel” op pagina 77. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkhandschoenen Machine neerzetten op een vlakke ondergrond. Machine beveiligd neerzetten Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine beveiligd neerzetten” op pagina 64. DFP11...
Olie milieuvriendelijk verwerken. 8.8.7 Luchtfilter vernieuwen AANWIJZING! Gevaar van motorschade! – De motor nooit starten bij gedemonteerd lucht- filter. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkschoenen Werkhandschoenen Ä Hoofdstuk 6.5 “Machine Machine beveiligd neerzetten beveiligd neerzetten” op pagina 64. Motor laten afkoelen. DFP11...
Pagina 94
AANWIJZING! Gevaar van motorschade! – Filterelement juist erin zetten. Afb. 91 Rubber afdichting (5) erin zetten. Filterelement (4) juist erin zetten en vastdraaien met de vleu- gelmoer (3). Deksel (2) met vleugelmoer (1) vastdraaien. Filterelement milieuvriendelijk verwerken. Afb. 92 DFP11...
Droog vuil met een passende borstel aan alle koelribben en koelluchtaanzuigopeningen loswerken. VOORZICHTIG! Gevaar van oogletsel door rondvliegende deeltjes! – Draag een persoonlijke beschermende uitrusting (werkhandschoenen, bescher- mende werkkleding, veiligheidsbril). Afb. 93 Koelribben en koelluchtaanzuigopeningen uitblazen met perslucht. Reinigen met koudreiniger Bij met olie vervuilde motor koudreiniger gebruiken. DFP11...
AANWIJZING! Constructiedelen kunnen door het binnen- dringen van water beschadigd raken! – Waterstraal niet direct in luchtfilter, carburateur, omkeerstarter, luchtaanzuiging of startschake- laar houden. Machine reinigen met een waterstraal. Motor korte tijd laten warmlopen om roestvorming te voor- komen. DFP11...
Roken en open vuur zijn verboden. – Warmtebronnen, vonken en andere ontste- kingsbronnen uit de buurt houden. – Benzine niet morsen. Als de machine voor langere tijd uit bedrijf wordt genomen, bijv. in de winterperiode, dan moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd. DFP11...
Pagina 100
Aftapplug (3) en afdichting (4) aan de carburateur demon- teren en uitlopende brandstof opvangen. Filterbeker (2) en O-ring (1) demonteren. Brandstofkraan openen en uitlopende brandstof opvangen. Brandstofkraan sluiten. Aftapplug met afdichting aan de carburateur monteren. Filterbeker met O-ring monteren. Brandstof milieuvriendelijk verwerken. Afb. 101 DFP11...
Pagina 101
Roken en open vuur zijn verboden. – Warmtebronnen, vonken en andere ontste- kingsbronnen uit de buurt houden. – Benzine niet morsen. Oliepeilen controleren. Indien de brandstof vóór de stillegging werd afgelaten, de brandstoftank vullen. Slangen en leidingen controleren op scheuren en dichtheid. DFP11...
Pagina 102
Onderhoud – Indien nodig Machine grondig reinigen. Motor na het starten 15 tot 30 minuten met stationair toe- rental laten lopen. DFP11...
Als u de oorzaak van een storing niet herkent of een storing aan de hand van de storingstabel niet zelf kunt verhelpen, gelieve u dan te wenden tot onze klantendienst. DFP11...
Motor wordt erg Gebrek aan koellucht Luchtfilter reinigen, evt. vernieuwen heet Koelribben en koelluchtopeningen rei- nigen Motor slaat af Brandstofinstallatie verstopt Brandstofzeef reinigen Brandstofzeef in de carburateur contro- leren Door gekwalificeerd personeel laten con- troleren Brandstoftank leeg Controleren, evt. bijvullen DFP11...
Pagina 106
Storing Mogelijke oorzaak Uitkomst Slechte brandstofkwaliteit Brandstofkwaliteit controleren, indien nodig brandstof vervangen Motoroliepeil te laag Motoroliepeil controleren, evt. bijvullen Motor loopt met Centrifugaalkoppeling defect Door gekwalificeerd personeel laten con- hoog toerental, troleren maar geen trillen V-riem gescheurd V-riem vernieuwen DFP11...
Benzine niet morsen. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkhandschoenen Veiligheidsbril Speciaal gereedschap: 13/16 inch bougiesleutel Motor laten afkoelen. Brandstofkraan sluiten. Afb. 104 Bougiestekker eraf trekken. Bougie met een 13/16 inch bougiesleutel eruit schroeven. Doek klaarleggen om de brandstof op te nemen. Afb. 105 DFP11...
Pagina 108
Nieuwe bougie nadat het afdichtvlak erop rust met de bou- giesleutel nog een 1/2 omdraaiing vastdraaien. AANWIJZING! Gevaar van motorschade door losse bougie! – Bougie altijd goed erin schroeven. Bougiestekker erop steken. Ä Hoofdstuk 6.2 “Motor starten” op pagina 57. Motor starten Doek met uitgelopen brandstof milieuvriendelijk verwerken. DFP11...
WAARSCHUWING! Gezondheidsgevaar door bedrijfsstoffen! – Veiligheids- en milieuvoorschriften in de omgang met bedrijfsstoffen in acht nemen Ä Hoofdstuk 3.4 “Omgang met bedrijfsstoffen” op pagina 23. Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Werkschoenen Werkhandschoenen Veiligheidsbril Brandstoftank leegmaken. Motorolie van motor en opwekasbehuizing aflaten. DFP11...