Inhoudsopgave
Advertenties
Onvoldoende
inbran-
ding
Mogelijke oorzaken
Verbinding niet goed voorbereid.
Onjuiste lastechniek.
Onvoldoende warmte inbreng.
Te sterke inbranding
Mogelijke oorzaken
Te hoge warmte inbreng.
Mogelijke oorzaken
Te hoge warmte inbreng.
Mogelijke oorzaken
Geen vaste hand.
Mogelijke oorzaken
Te hoge warmte inbreng.
OM-2226 Pagina 68
Onvoldoende inbranding − versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet
diep genoeg.
Goede inbranding
Herstellen
Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Te sterke inbranding − het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
Goede inbranding
Herstellen
Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden − het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten veroorzaakt
waar geen metaal meer is.
Herstellen
Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding − het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het basis-
metaal.
Herstellen
Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Vervorming − samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het ba-
sismetaal waardoor het beweegt.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
Herstellen
Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
Advertenties
Inhoudsopgave
