MAXSTAR:
*Wolfraam
***Stroomsterkte
***Tijd
***Start−oplooptijd
***Vooringestelde minimum stroomsterkte
* Aanpassen van een parameter met alleen gebruik van de configuratie van geavanceerde functies (zie Hoofdstuk 5).
**
Parameter wordt gebruikt bij de automatiseringsoptie (alleen LX−modellen).
*** Parameteraanpassing alleen met wolfraam GEN.
4-14. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen
1
2
0,094
GEN, 0,020, 0,040, 0,062, 0,094, 0,125
60
1
40
3
1
Proces-schakelaar
2
Output-schakelaar
3
Nagas/DIG-schakelaar
4
Aan/uit schakelaar
Om alle stroombronfuncties voor het
lassen weer op de oorspronkelijk
fabrieksinstellingen te zetten, moet
de beperkingsfunctie uitgeschakeld
zijn (zie sectie 4-4). Zet het apparaat
weer aan en druk ter gelijkertijd ver-
volgens op de Proces-, de Output- en
de nagas/DIG schakelaar, tot de
uitlezing van het softwarenummer is
verdwenen.
3
Achterpaneel
1 − 200 Amp
1 − 200 milliseconden
0 − 250 milliseconden
1 − 20 Amp
4
OM-2226 Pagina 33