Bijstellen
Handremhendel [1] enige malen stevig aantrekken om de rem
in te stellen.
Uitlijning van equalisatie inrichting [8] controleren; deze moet
onder een rechte hoek met de trekrichting staan.
Speling in de removerbrenging [7] controleren.
Eventueel de removerbrenging [7] opnieuw bijstellen zonder
speling en zonder voorspanning.
Er moet nog steeds een weinig speling in de kabel [5] zitten
(alleen variabele hoogte).
Stand van de handremhendel [1] controleren. Het begin van de
weerstand moet ongeveer 10 à 15mm boven de horizontale
stand merkbaar worden.
Controleren dat de wielen ongehinderd kunnen draaien
wanneer de handrem losgezet is.
Eindtest
De bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels, rem
equalisatiesysteem en overbrenging) controleren.
De handremkabel [5] op een weinig speling controleren en
eventueel bijstellen (alleen variabele hoogte).
Drukveer [9] op voorspanning controleren.
Proefrit
Eventueel 2 à 3 remtesten uitvoeren.
Remtest
Speling in removerbrenging [7] controleren en eventueel de
lengte van de removerbrenging [7] bijstellen tot er geen speling
meer is.
Handrem aanleggen terwijl u de machine vooruit rolt. Extra
verplaatsing van de handremhendel tot 2/3 van de normale
afstand is toelaatbaar.
Bijstellen
van
het
(KNOTT onderstel)
Bijstellen van de wielremmen compenseert voor remvoering
slijtage. De onder 2: Afstellen van remschoen beschreven
procedure opvolgen.
Speling in removerbrenging [7] controleren en eventueel
bijstellen.
Belangrijk
De rembedieners en kabels [11] controleren. De rembedieners
mogen niet voorgespannen zijn.
Overmatige bediening van de handremhendel, mogelijk nodig
als gevolg van versleten remvoeringen, mag nooit gecorrigeerd
worden door bijstellen (inkorten) van de removerbrenging [7].
Bijstellen
Handremhendel [1] enige malen stevig aantrekken om de rem
in te stellen.
Instelling van rem equalisatie inrichting [8] controleren; deze
moet onder een rechte hoek met de trekrichting staan.
Speling in de removerbrenging [7] opnieuw controleren en
verzekeren dat er geen speling in de removerbrenging zit en dat
deze zonder voorspanning afgesteld is.
Stand van de handremhendel [1], kabel (met weinig speling) en
de drukveer [9] (slechts een weinig voorspanning) controleren.
Het begin van de weerstand moet ongeveer 10 à 15mm boven
de horizontale stand merkbaar worden.
Eindtest
De bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels, rem
equalisatiesysteem en overbrenging) controleren.
Handrem aanleggen terwijl u de machine vooruit rolt. Extra
verplaatsing van de handremhendel tot 2/3 van de normale
afstand is toelaatbaar.
De handremkabel [5] op een weinig speling controleren en
eventueel bijstellen (alleen variabele hoogte).
Drukveer [9] op een weinig voorspanning controleren.
SMERING
Bij levering is de motor gevuld met voldoende motorolie voor
een nominale werkperiode (voor nadere inlichtingen de motor
sectie van deze handkeiding raadplegen).
VOORZICHTIG! Kontroleer altijd eerst het oliepeil alvorens
een nieuwe machine in gebruik te nemen.
Indien het oliereservoir van de machine, om welke reden dan
ook, is geledigd, dan dient het reservoir eerst te worden gevuld
met nieuwe olie voordat de machine in bedrijf wordt genomen.
MOTOR SMEEROLIE
De motorolie moet op de door de motorfabrikant
aangegeven tijden ververst worden. Zie motorsectie van deze
handleiding.
SPECIFIKATIE VAN DE MOTORSMEEROLIE
Zie motorsectie van deze handleiding.
OLIEFILTERELEMENT VAN DE MOTOR
Het motorolie filterelement moet op de door de
motorfabrikant aangegeven tijden vervangen worden. Zie
motorsectie van deze handleiding.
51
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
oplooprem
systeem