Opslag diesel
WAARSCHUWING: Spring voorzichtig met
brandstof om. Vul de brandstoftank niet als
de motor loopt.
NIET ROKEN tijdens het vullen van de
brandstoftank en tijdens onderhoud aan het
brandstofsysteem.
Vul de brandstoftank aan het eind van de
werkdag om watercondensatie en bevriezing bij
koud weer te voorkomen.
BELANGRIJK: Sla diesel NIET op in
gegalvaniseerde containers. Diesel
opgeslagen in gegalvaniseerde containers
reageert met de zink−coating van de
container, waarbij zinkvlokken gevormd
worden. Als de brandstof water bevat, wordt
daarnaast ook een zinkgelei gevormd. Door
de gelei en de vlokken raken brandstoffilters
snel verstopt en worden
injectiemondstukken en de injectiepomp
beschadigd.
GEBRUIK GEEN containers met
messing−coating voor de opslag van
brandstof. Messing is een legering van
koper en zink.
Sla diesel op in containers van kunststof,
aluminium of staal die speciaal gecoat zijn voor
de opslag van diesel.
Sla brandstof niet voor lange tijd op. Als
brandstof vóór het gebruik langer dan een
maand opgeslagen blijft, of als de brandstof in
de motor of de opslagcontainer niet snel
gebruikt wordt, voeg dan een
brandstof−conditioner toe om de brandstof te
stabiliseren en watercondensvorming te
voorkomen.
Het effect van koud weer op een dieselmotor
beperken
Doosan−dieselmotoren zijn ontworpen voor een
effectieve werking bij koud weer.
Raadpleeg uw geautoriseerde motorleverancier
of service−dealer voor nadere informatie en
voor de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor
koud weer.
Gebruik brandstof van Grade No. 1−D
Als er temperaturen van onder de 5_C (40_F)
voorkomen, kunt u voor koud weer het best
brandstof van Grade No. 1−D gebruiken.
Diesel−additief
BELANGRIJK: Behandel de brandstof als de
buitentemperatuur onder de 0_C (32_F)
komt te liggen. Gebruik voor het beste
resultaat nog onbehandelde brandstof. Volg
alle aanbevelingen en aanwijzingen op het
etiket.
Behandel de brandstof met een
brandstof−conditioner ('Winter') tijdens het
koude seizoen. Winter−formule is een mengsel
van diesel−conditioner en anti−gel−additief.
Dieselmotorolie
Gebruik SAE15W−40−viscositeitsolie bij
verwachting van temperaturen tussen de −12_C
en de 40_C (10_F − 122_F) in de periode tot de
volgende olieverversing.
De volgende olie verdient de voorkeur:
• PRO−TEC Engine Fluid
Een andere olie mag worden gebruikt, als die
voldoet aan een of meer van de volgende
vereisten:
• API−service−classificatie CI−4
• API−service−classificatie CH−4
• ACEA−specificatie E3
• ACEA−specificatie E4
• ACEA−specificatie E5
Dieselmotorolie met multiviscositeit
verdient de voorkeur.
De kwaliteit van de diesel en het zwavelgehalte
moeten voldoen aan alle geldende
emissievoorschriften voor het gebied waar de
motor gebruikt wordt.
Als diesel met een zwavelgehalte van meer dan
0,05% (500 ppm) wordt gebruikt, dient het
interval tussen twee olieverversingen en
filtervervangingen met 100 uur verminderd te
worden.
Als diesel met een zwavelgehalte van meer dan
0,5% (5000 ppm) gebruikt wordt, dient het
service−interval met 50% verminderd te
worden.
Gebruik van diesel met een zwavelgehalte van
meer dan 1,0% (10.000 ppm) is niet aan te
bevelen.
27
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)