Diagnostiek van intermitterende storingen
(met elektronische regeling)
Intermitterende storingen zijn problemen die na
een tijdje "vanzelf weer weggaan". Een
probleem zoals een elektrische aansluiting die
zo nu en dan geen contact maakt kan de
oorzaak zijn van een intermitterende storing.
Andere intermitterende storingen kunnen zich
voordoen bij bepaalde werkomstandigheden,
bijvoorbeeld een zware belasting, langdurig
stationair draaien enz. Let bij het diagnostiseren
van intermitterende storingen speciaal op de
toestand van de bedrading en de connectors,
want die zijn de oorzaak van een groot gedeelte
van alle intermitterende storingen. Controleer op
losse, vuile en losgeraakte connectors.
Inspecteer hoe de bedrading loopt en kijk of er
misschien kortsluiting is door contact met
uitwendige onderdelen (bijvoorbeeld schuren
langs scherpe randen van plaatmetaal).
Onderzoek de omgeving van de connectors en
kijk of er draden zijn losgetrokken uit de
connectors, of er aansluitingen verkeerd zitten,
beschadigde connectors zijn of gecorrodeerde
of beschadigde splitsen of aansluitklemmen.
Zoek naar gebroken draden, beschadigde
splitsen en kortsluitingen van draad naar draad.
Gebruik uw eigen inzicht om te bepalen of een
onderdeel vervangen moet worden.
N.B.: De motorregeleenheid (ECU) is het
onderdeel dat het MINST vaak hapert.
Suggesties voor de diagnostiek van
intermitterende storingen:
S Als het probleem niet voortdurend aanhoudt,
probeer dan de werkomstandigheden te
simuleren die aanwezig waren toen de
diagnostische storingscode (DSC) voor het
eerst werd weergegeven.
Door deze waarden te observeren kunt u
gemakkelijker de werkomstandigheden
vaststellen waarbij de storing zich voordeed.
S Als u vermoedt dat een defecte verbinding of
draad de oorzaak is van het intermitterende
probleem: wis de DSC's en controleer
vervolgens de verbinding of draad door hem
heen en weer te bewegen, waarbij u op de
diagnostische meter kijkt of de storing zich
weer voordoet.
Mogelijke oorzaken van intermitterende
storingen:
S Defecte verbinding tussen sensor en
actuator−bedrading.
S Defect contact tussen aansluitklemmen in
een connector.
S Defecte verbinding tussen aansluitklem en
draad.
7/120 (P425WIR), 9/110 (XP375WIR), 10/105 (HP375WIR), 14/85 (VHP300WIR),
7/170 (P600WIR), 10/125 (HP450WIR), 14/115 (VHP400WIR)
S Elektromagnetische interferentie (EMI) door
een onjuist geïnstalleerde
radiozender/ontvanger o.i.d. kan ertoe leiden
dat er onjuiste signalen naar de ECU
gestuurd worden.
Opslag
Richtlijnen voor opslag van de motor
1. Motoren kunnen maximaal drie (3) maanden
buiten worden opgeslagen zonder verdere
preparatie INDIEN OVERDEKT MET EEN
WATERDICHT DEKZEIL.
2. Motoren kunnen maximaal drie (3) maanden
worden opgeslagen in een
standaardcontainer voor scheepsvervoer
zonder preparatie voor de lange termijn.
3. Motoren kunnen maximaal zes (6) maanden
in een magazijn worden opgeslagen zonder
preparatie voor de lange termijn.
Motoren die langer dan zes (6) maanden
worden opgeslagen MOETEN worden
geprepareerd voor lange−termijnopslag.
De motor prepareren voor
lange−termijnopslag
De onderstaande opslagpreparaties zijn
geschikt voor lange−termijnopslag van
maximaal één jaar. Daarna moet de motor
worden gestart, warmlopen, en vervolgens
opnieuw behandeld worden voor verdere
opslag.
BELANGRIJK: Als uw motor langer dan zes
(6) maanden niet gebruikt gaat worden,
zorgen onderstaande aanbevelingen voor
opslag en uit de opslag halen ervoor dat
corrosie en verval tot een minimum beperkt
blijven.
1. Ververs de motorolie en vervang het filter.
Gebruikte olie geeft niet voldoende
bescherming.
2. Pleeg onderhoud aan het luchtfilter.
3. Het koelsysteem hoeft niet te worden
geleegd en doorgespoeld als de motor maar
enkele maanden wordt opgeslagen. Voor
opslagperioden van een jaar of langer is het
echter aanbevolen om het koelsysteem te
legen, door te spoelen en weer te vullen.
Vullen met geschikte koelvloeistof.
4. Gebruik de startmotor om de motor een paar
slagen te laten draaien (zonder hem te
starten.
5. Verwijder desgewenst de poly−V−riem van de
ventilator/alternator.
6. Verwijder en reinig de accu's. Sla ze koel en
droog op en houd ze volledig opgeladen.
40