Bedienings-, onderhouds- en reserveonderdelenhandleiding
7. Laat de motor 3 tot 5 minuten opwarmen. Raadpleeg de rubriek Problemen
oplossen indien de motor onverwacht afslaat.
8. Kijk op het CONTROLEPANEEL voor de juiste spanningsniveaus. Er mogen
geen RODE indicatorlampjes branden. Als dat wel het geval is, moet u de
machine uitschakelen en de rubriek Problemen oplossen raadplegen.
9. Met de hoofdonderbreker op "ON" is stroom beschikbaar voor gebruik.
10. Sluit de zijdeuren voor een optimale verkoeling van de draaiende machine.
STOPPEN
1. Schakel alle externe elektrische apparatuur uit.
2. Zet de hoofdonderbreker op "UIT".
3. Laat de generator 5 minuten afkoelen.
4. Duw op de STOP-knop van de motor.
5. Wacht minstens 15 seconden alvorens opnieuw te starten.
6. Vul de brandstoftank na een werkdag om condens te voorkomen.
IN- EN UITSCHAKELEN OP AFSTAND
1. Sluit de contactpunten van het afstandsstartsysteem (dat zich bevindt onder
het compartiment voor directe aansluiting van het generatorsysteem) aan op
een door de klant aangeschaft contact dat sluit om een generatorstart in te
leiden.
2. Druk op de schakelaar autostartmodus om de LED Autostart Mode op het
bedieningspaneel te laten oplichten.
3. Wanneer het contact van de klant sluit, treedt gedurende 10 seconden een
alarm in werking vóór elke startcyclus totdat de motor start. De voorgloei-
inrichting treedt in werking indien deze wordt geactiveerd.
4. De motor valt stil wanneer het door de klant aangeschafte contact opengaat,
en de controller keert terug in autostartmodus.
24
Bedieningsinstructies
Boek: 23184138 (1-8-2010) Herz. E