10
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR
10.1 Gasaansluiting
Het toestel is geschikt voor het verstoken van aardgas
categorie I
.
2HL
Het toestel moet op de gasleiding worden aangesloten
overeenkomstig de in de NEN 1078 (voor huishoudelijke
gasleidinginstallaties) of NEN 2078 (voor industriële
gasinstallaties) gestelde eisen. In de nabijheid van het
toestel dient een gashoofdkraan te worden opgenomen.
De gasaansluiting bevindt zich aan de bovenzijde van
het toestel (zie Afb. 02, pos. 25). Wij adviseren om in de
gastoevoerleiding een gasfilter te installeren om vervui-
ling van het gasregelblok te voorkomen
Raadpleeg bij andere aardgassoorten onze afdeling
Marketing & Sales support.
Afb. 24
gasmultiblokken
10.3 Gas- /luchtverhoudingsregeling
Het toestel is voorzien van een mechanische gas- /
luchtverhoudingsregeling. Doel van de gas- /luchtver-
houdingsregeling is dat bij een variërende belasting de
verhouding tussen de gas- en de luchthoeveelheid in de
brander op een constant niveau gehouden wordt. Hier-
mee wordt een schone en betrouwbare verbranding en
een hoog deellastrendement over het gehele belastings-
bereik zeker gesteld.
De minimale luchtdoorstroming wordt voor de start
bewaakt door een luchtdrukverschilschakelaar.
10.2 Gasdruk
Het toestel is geschikt voor een gasdruk (sluitdruk) van
20 - 30 mbar.
Het toestel is door Remeha ingesteld op G25 - 25 mbar.
42
Remeha
Gas 210 ECO