9.10 Overige aansluitingen
9.10.1 Circulatiepomp
Er kunnen pompen worden aangesloten met de volgen-
de specificaties:
- Aan/uit pomp met een aansluitspanning van 230 Volt
(50Hz)
- PWM- pomp met een aansluitspanning van 230 Volt
(50 Hz).
De aan/uit pomp dient te worden aangesloten op de
aansluitklemmen 10 en 11 van de 230V-klemmenstrook
(X27). Door een programmakeuze op het gebruikers-
niveau kan naar wens de nadraaitijd van de circulatie-
pomp na einde warmtevraag ingesteld worden (zie par.
7.5.2).
g
Let op ! !
fase / nulgevoelig!
De voeding van de PWM- pomp dient ook van klem-
men 10 en 11 van de 230V-klemmenstrook (X27) afge-
haald te worden, terwijl het stuursignaal voor de pomp
op de klemmen 15 en 16 van de 24V-klemmenstrook
(X29).moet worden aangesloten. De instellingen voor
pompstanden moeten in het serviceniveau plaatsvinden
(zie par. 7.6.7). Let op: de aansluitingen zijn polariteitge-
voelig!
Contactbelasting aansluitklemmen 10 en 11 van de
230V-klemmenstrook (X27):
Spanning
Maximale stroom
Contactbelasting aansluitklemmen 15/16 van de
24V-klemmenstrook (X29):
Spanning
9.10.2 Vorstbeveiliging
Het toestel moet in een vorstvrije ruimte worden opge-
steld i.v.m. mogelijke bevriezing van de condensafvoer-
leiding. Als het c.v.-water te ver in temperatuur daalt,
treedt de ingebouwde toestelbeveiliging in werking.
Als de aanvoerwatertemperatuur:
- lager is dan 7°, dan wordt een op de ketel aangeslo-
ten externe circulatiepomp - indien aanwezig - door
de automaat ingeschakeld
- lager is dan 3°, dan wordt de ketel met minimaal ver-
mogen ingeschakeld
- hoger is dan 10°, dan worden ketel en circulatie-
pomp weer uitgeschakeld. De pomp heeft nu een
vaste nadraaitijd van 15 minuten.
g
Let op ! !
Dit is dus alleen een beveiliging
voor de ketel. Een eventuele vorstthermostaat (mini-
maalthermostaat) kan aangesloten worden op klem-
men 7 en 8 van de 24V-klemmenstrook (X29).
: 230 Volt
: 1 Ampère.
: 10 Volt.
41