Samenvatting van Inhoud voor REMEHA Gas 210 ECO PRO Series
Pagina 1
Nederland Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding Hoog rendement staande gasketel Gas 210 ECO PRO 210-80 – 210-120 – 210-160 – 210-200...
Pagina 2
Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het product gebruikt en bewaar deze op een veilige plaats voor toekomstig gebruik. Om te zorgen voor een voortdurende veilige en goede werking, raden wij aan het product regelmatig te laten onderhouden.
1 Veiligheid Veiligheid Algemene veiligheidsinstructies Voor de installateur: Gevaar Indien u gas ruikt: 1. Gebruik geen vuur, rook niet, gebruik geen elektrische contacten of schakelaars (bel, verlichting, motor, lift, etc.). 2. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4. Spoor mogelijke lekkages op en dicht deze onmiddellijk af.
Pagina 7
1 Veiligheid Gevaar Indien u gas ruikt: 1. Gebruik geen vuur, rook niet, gebruik geen elektrische contacten of schakelaars (bel, verlichting, motor, lift, etc.). 2. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4. Ontruim de woning. 5. Neem contact op met een erkend installateur. Gevaar Indien u rookgassen ruikt: 1.
1 Veiligheid Opgelet Zorg dat de ketel wordt onderhouden. Neem contact op met een erkend installateur of sluit een onderhoudscontract af voor de servicebeurt van de ketel. Opgelet Er mogen alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt. Belangrijk Controleer regelmatig of de verwarmingsinstallatie met water is gevuld en onder druk staat.
1 Veiligheid Waarschuwing Als het netsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant zelf, zijn dealer of vergelijkbare bekwame personen om gevaarlijke situaties te voorkomen. Waarschuwing Bij werkzaamheden aan de ketel, de ketel altijd spanningsvrij maken en de hoofdgaskraan sluiten.
Vervang beschadigde of onleesbare instructie- en waarschuwingsstickers onmiddellijk. Belangrijk Wijzigingen in de ketel mogen alleen uitgevoerd worden na schriftelijke toestemming van Remeha. Specifieke veiligheidsinstructies 1.3.1 Aanvullende richtlijnen Naast de wettelijke voorschriften en richtlijnen, moeten ook de aanvullende richtlijnen in deze handleiding worden opgevolgd.
1 Veiligheid 1.4.2 Aansprakelijkheid van de installateur De installateur is aansprakelijk voor de installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat. De installateur moet de volgende instructies in acht nemen: Lees de voorschriften van het apparaat in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht. Installeer het apparaat overeenkomstig de geldende wetgeving en normen.
2 Over deze handleiding Over deze handleiding Algemeen Deze handleiding beschrijft de installatie, het gebruik en het onderhoud van de Gas 210 ECO PRO ketel. Deze handleiding is onderdeel van alle documentatie die met de ketel wordt meegeleverd. Aanvullende documentatie Naast deze handleiding is de volgende documentatie beschikbaar: Installatie- en gebruikershandleiding voor bedieningspaneel Waterkwaliteitsvoorschrift...
3 Technische specificaties Technische specificaties Goedkeuringen 3.1.1 Certificeringen Tab.1 Certificeringen CE-identificatienummer PIN 0085BS0132 NOx-klasse Type rookgasaansluiting (1) EN 15502–1 (2) Als een ketel wordt geïnstalleerd met een verbinding van het type B , dan wordt de IP-codering van de ketel verlaagd tot IP20. 3.1.2 Gaskeurlabels De ketel heeft diverse Gaskeurlabels.
3 Technische specificaties Belangrijk Bovengenoemde grenswaarden voor de Wobbe-index zijn de waarden die gewaarborgd worden door de tests volgens de toestelnorm EN 15502-2-1 met de extreme grensgassen die voor de genoemde toestelcategorieën gelden. 3.1.4 Richtlijnen Naast de wettelijke voorschriften en richtlijnen, moeten ook de aanvullende richtlijnen in deze handleiding worden opgevolgd.
Pagina 16
3 Technische specificaties Gas 210 ECO PRO 210-80 210-120 210-160 210-200 ƞ Nuttig rendement bij nominale warmte 87,7 87,8 87,8 87,8 afgifte en werking op hoge tempera tuur Nuttig rendement bij 30% van de nomi ƞ 97,7 97,5 97,3 97,6 nale warmteafgifte en werking op lage temperatuur Supplementair elektriciteitsverbruik...
4 Beschrijving van het product Beschrijving van het product Algemene beschrijving De Gas 210 ECO PRO ketel is een staande gasketel met de volgende eigenschappen: Hoog rendement verwarming. Gietaluminium warmtewisselaar. Geringe uitstoot van verontreinigde stoffen. Standaard voorzien van transportwielen. De volgende keteltypes zijn leverbaar: Gas 210 ECO PRO - 210-80 Gas 210 ECO PRO - 210-120 Gas 210 ECO PRO - 210-160...
4 Beschrijving van het product aanvoertemperatuur. Het vermogen van de ketel kan modulerend worden geregeld met een daarvoor geschikte regelaar. Analoge regeling (0 – 10 V) De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op basis van de op de analoge ingang aangeboden spanning. 4.2.5 Watertemperatuurregeling De ketel is voorzien van een elektronische temperatuurregeling met een...
4 Beschrijving van het product Accessoires en keuzemogelijkheden Voor de ketel zijn diverse accessoires te verkrijgen. Belangrijk Neem contact met ons op voor meer informatie. 114492 - v.06 - 21012019...
5 Voor de installatie Voor de installatie Installatievoorschriften Waarschuwing De installatie van de ketel moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijk en nationaal geldende regelgeving. Locatiekeuze 5.2.1 Typeplaat Afb.5 Positie typeplaat De typeplaat is boven tegen de rechterzijmantel geplakt. AD-4000039-02 114492 - v.06 - 21012019...
5 Voor de installatie 5.2.2 Plaats van de ketel Afb.6 Benodigde ruimte 1490 2930 1190 1190 1190 2100 1890 1190 AD-4000036-02 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan de ketel worden vanaf de voorzijde verricht. Hier zit ook de inspectieluik van de warmtewisselaar.
5 Voor de installatie Transport De ketel wordt compleet gemonteerd en verpakt op een pallet geleverd, afmetingen 700 mm x 1300 mm en 1450 mm hoog. Zonder de verpakking past de ketel door alle reguliere deuren. Dankzij de speciale ruimtes in het onderframe, kan de ketel gemakkelijk verplaatst worden met behulp van een palletwagen of heftruck.
6 Installatie Installatie Algemeen Waarschuwing De installatie van de ketel moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijk en nationaal geldende regelgeving. Wateraansluitingen 6.2.1 Doorspoelen van de installatie Voordat een nieuwe ketel op een bestaande of nieuwe installatie kan worden aangesloten, moet de gehele installatie grondig worden gereinigd en doorgespoeld.
6 Installatie Gasaansluiting Afb.9 Aansluiten gasleiding 1. Sluit de hoofdgaskraan voor de start van de werkzaamheden aan de gasleidingen. 2. Controleer voor montage of de gasmeter voldoende capaciteit heeft. Houd daarbij rekening met het verbruik van alle apparaten. 3. Waarschuw het plaatselijke energiebedrijf als de gasmeter te weinig capaciteit heeft.
Pagina 29
Principe Beschrijving Toegestane fabrikanten Gesloten uitvoering Dakdoorvoer en aansluitmateri Rookgasafvoer bovendaks. Luchttoevoeropening ligt in hetzelfde drukgebied als de uit Remeha, te combineren met monding (bijvoorbeeld een concentrische dakdoorvoer). aansluitmateriaal van Burger hout Burgerhout Cox Geelen AD-3001057-01 (1) Het materiaal moet ook voldoen aan de materiaaleigenschappen uit het desbetreffende hoofdstuk.
6 Installatie Tab.14 Type rookgasaansluiting: C Principe Beschrijving Toegestane fabrikanten Gesloten uitvoering Aansluitmateriaal en dakdoor voer: Luchttoevoer- en rookgasafvoerkanaal in schacht of omko kerd: Burgerhout Concentrisch. Cox Geelen Luchttoevoer uit bestaand kanaal. Ubbink Rookgasafvoer bovendaks. Instroomopening voor de luchttoevoer ligt in hetzelfde druk gebied als de uitmonding.
6 Installatie Afb.11 Minimale afmeting schacht of koker Belangrijk De schacht moet voldoen aan de luchtdichtheidseisen van NPR 3378, deel 46, hoofdstuk 5. □ Ø Belangrijk Als voeringkanalen worden toegepast, moeten deze bestaan uit een luchtdichte, dikwandige starre aluminium of roestvaststalen constructie.
6 Installatie 6.4.4 Afmetingen rookgasafvoerleiding Waarschuwing Het leidingwerk dat op de rookgasadapter wordt aangesloten, moet voldoen aan onderstaande afmetingen. Afb.13 Afmetingen open aansluiting Buitenmaat rookgasafvoerleiding Tab.18 Afmetingen leiding (min-max) 150 mm 149 - 151 mm ød AD-3001094-01 Afb.14 Afmetingen parallelle aansluiting Buitenmaat rookgasafvoerleiding Buitenmaat luchttoevoerleiding Tab.19...
Pagina 33
6 Installatie Opgelet De luchttoevoeropening moet geopend blijven. De opstellingsruimte moet voorzien zijn van de noodzakelijke luchttoevoeropeningen. Deze mogen niet worden verkleind of afgesloten. Wanneer de ketel als een open uitvoering opgesteld staat in een (zeer) stoffige ruimte, gebruik dan het luchttoevoerfilter (accessoire).
Pagina 34
6 Installatie Afb.16 Gesloten uitvoering L Gezamenlijke lengte van het rookgasafvoer- en luchttoevoerkanaal, tot aan dakdoorvoer Rookgasafvoer AD-4000100-01 Tab.21 Maximale schoorsteenlengte voor gesloten uitvoering Maximale lengte L Diameter leiding 100 mm 130 mm 130 mm 150 mm 180 mm Diameter concentrische dakdoorvoer 100 mm 130 mm 150 mm...
6 Installatie Reductietabel Tab.23 Leidingreducties per toegepast element Leidingreductie (in meters) Diameter Bochtstuk 45° Bochtstuk 90° 100 mm 110 mm 130 mm 150 mm 180 mm 6.4.6 Aanvullende richtlijnen Installatie Voor de installatie van het rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal wordt verwezen naar de voorschriften van de fabrikant van het betreffende materiaal.
6 Installatie Opgelet De leidingen moeten rookgasdicht en corrosiebestendig zijn. De toegepaste materialen moeten voldoen aan de geldige voorschriften en normen. De rookgasafvoerleiding moet glad en afgebraamd zijn. Sluit de leidingen spanningsvrij aan. De leidingen mogen niet steunen op de ketel of de rookgasadapter.
6 Installatie 6.5.4 Aansluitmogelijkheden standaard besturingsprint (PCU-01) Afb.19 Standaard besturingsprint (PCU-01) Op de standaard besturingsprint (PCU-01) kunnen diverse thermostaten en regelaars worden aangesloten evenals de circulatiepomp of een PC. F1 1.6 AT PCU-01 AD-4100111-01 Aan/uit regeling (OT) Afb.20 Aansluiten aan/uit thermostaat De ketel is geschikt voor het aansluiten van een aan/uit-regelaar.
6 Installatie Vrijgave ingang Afb.23 Vrijgave ingang De ketel is ook voorzien van een vrijgave ingang waarmee de brander vrijgegeven/geblokkeerd kan worden. Deze ingang kan bijvoorbeeld gebruikt worden in combinatie met de eindschakelaars van rookgaskleppen, hydraulische afsluitkleppen en dergelijke.Deze ingang is uitgevoerd op de RL klemmen van de klemmenstrook X6.
6 Installatie Gevaar De sifon moet altijd voldoende met water gevuld zijn. Dit voorkomt dat er rookgassen in het vertrek komen. 6.6.3 Vullen van de installatie 1. Maak de ketel spanningsloos. 2. Vul de CV-installatie met schoon leidingwater. Belangrijk Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2 bar. 3.
7 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Controlelijst vóór inbedrijfstelling 7.1.1 Ketel bedrijfsklaar maken Procedure om de ketel bedrijfsklaar te maken: 1. Controleer het gascircuit. 2. Controleer het hydraulisch circuit. 3. Controleer de waterdruk van de CV-installatie. 4. Controleer de elektrische aansluitingen van de thermostaat en de andere externe aansluitingen.
7 Inbedrijfstelling Fout tijdens opstartprocedure: In geval van storing toont het display een melding met de bijbehorende code. De betekenis van de storingscodes is terug te vinden in de storingstabel. Gasinstellingen 7.3.1 Aanpassing aan een ander type gas Waarschuwing Alleen een erkend installateur mag de volgende handelingen uitvoeren.
7 Inbedrijfstelling Tab.27 Aanpassing aan gassoort G31 (Propaan) Parameter Beschrijving 210-80 210-120 210-160 210-200 Maximum toerental CV Minimum toerental CV Starttoerental Restrictiering ø (mm) 3. Controleer de instelling van de gas-/luchtverhouding. 7.3.2 Controle en instelling van de verbranding 1. Schroef de dop van het rookgasmeetpunt los. 2.
Pagina 44
7 Inbedrijfstelling Tab.30 Controle-/instelwaarden O bij vollast voor G25.3 Waarden bij vollast voor G25.3 210-80 3,6 - 4,9 - 6,2 210-120 3,6 - 4,9 - 6,2 210-160 4,0 - 4,9 210-200 4,0 - 4,9 (1) Nominale waarde Tab.31 Controle-/instelwaarden O bij vollast voor G31 Waarden bij vollast voor G31 210-80...
Pagina 45
7 Inbedrijfstelling Tab.32 Controle-/instelwaarden O bij laaglast voor G25 Waarden bij laaglast voor G25 210-80 3,4 - 4,3 210-120 3,4 - 4,3 210-160 3,4 - 4,3 210-200 3,4 - 4,3 (1) nominale waarde Tab.33 Controle-/instelwaarden O bij laaglast voor G20 Waarden bij laaglast voor G20 210-80 3,4 - 4,3...
7 Inbedrijfstelling Afsluitende instructies 1. Verwijder de meetapparatuur. 2. Draai de dop op het rookgasmeetpunt. 3. Verzegel het gasblok. 4. Plaats de frontmantel terug. 5. Warm de CV-installatie op tot ongeveer 70°C. 6. Schakel de ketel uit. 7. Ontlucht de CV-installatie na circa 10 minuten. 8.
8 Werking Werking Gebruik van het bedieningspaneel De display van het bedieningspaneel geeft informatie over de bedrijfssituatie van de ketel en eventuele storingen. De handleiding van het bedieningspaneel geeft informatie over het wijzigen en uitlezen van parameters, de betekenis van storingscodes en het wissen van het storingsgeheugen.
9 Instellingen Instellingen Beschrijving van de parameters Gas 210 ECO PRO Tab.36 Fabrieksinstelling parameters op gebruikersniveau Parame Beschrijving Instelbereik 210-80 210-120 210-160 210-200 Aanvoertemperatuur: T 20 tot 90 ºC 0 tot 98 minuten Pompnadraaitijd 99 minuten = continu 0 = CV uit Ketelregeling 1 = CV aan 0 = Eenvoudig...
9 Instellingen Opgelet Wijziging van de fabrieksinstellingen kan de werking van de ketel nadelig beïnvloeden. 9.2.1 Parameters wijzigen op installateursniveau Afb.32 Toegang tot het installateursniveau Parameters op installateursniveau (zie parametertabel) mogen uitsluitend door een erkend installateur gewijzigd worden. Om ongewenste instellingen te voorkomen, zijn sommige parameters alleen te wijzigen na invoering van de speciale toegangscode 1.
9 Instellingen 9.3.2 Status en Sub-status Het informatiemenu geeft de volgende Status en Sub-status nummers: Tab.40 Status en Sub-status nummers Status Sub-status Rust Rust Ketel start (warmtevraag) Anti-pendel Open hydraulische klep Start pomp Wacht op juiste temperatuur voor branderstart Brander start Open externe gasklep Ventilator aan Open rookgasklep...
10 Onderhoud 10 Onderhoud 10.1 Algemeen De ketel is onderhoudsarm. Desondanks dient de ketel periodiek geïnspecteerd en onderhouden te worden. Veeg de schoorsteen minstens één keer per jaar of meer, afhankelijk van de in het land geldende regelgeving. Controleer bij het schoorsteenvegen altijd de verbranding.
10 Onderhoud 10.2.5 Controle van de verbranding De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O percentage in het rookgasafvoerkanaal. 10.2.6 Reiniging van de sifon 1. Verwijder de sifon uit de ketel en reinig deze. 2. Vul de sifon met schoon water en monteer de sifon. Gevaar De sifon moet altijd voldoende met water gevuld zijn.
10 Onderhoud 10.3.1 Reinigen ventilator Afb.33 Ventilator 210-80 en 210-120 Voor de 210-80 en 210-120 uitvoering: reinigen 1. Verwijder de elektrische aansluitingen van de ventilator. 2. Draai de wartelmoer onder het gasmultiblok los (let op de pakking). 3. Neem de moeren aan de uitblaaszijde van de ventilator los. 4.
Pagina 55
10 Onderhoud Afb.34 Ventilator 210-160 en 210-200 Voor de 210-160 en 210-200 uitvoering: reinigen 1. Verwijder de elektrische aansluitingen van de ventilator. 2. Verwijder de bouten waarmee de venturi aan de ventilator is verbonden. 3. Neem de bouten en moeren aan de uitblaaszijde van de ventilator los. 4.
10 Onderhoud 10.3.2 Reinigen warmtewisselaar Afb.35 Reiniging van de warmtewisselaar 1. Draai de moeren los van het inspectieluik van de warmtewisselaar. 2. Neem het inspectieluik van de warmtewisselaar. 3. Reinig ruimtes tussen de pennen van de warmtewisselaar met behulp van het speciale reinigingsgereedschap/reinigingsmes of met perslucht.
10 Onderhoud 10.3.3 Reiniging van de brander Afb.36 Brander reinigen 1. Til de brander uit de warmtewisselaar. 2. Controleer de brander en reinig eventueel zonder contact (bijvoorbeeld met perslucht tussen 2 en 5 bar: neem een afstand van minimaal 1 cm tot aan het branderoppervlak in acht). Opgelet Reinig het branderoppervlak nooit met een borstel of iets dergelijks.
10 Onderhoud 10.3.5 Opnieuw monteren van de ketel 1. Monteer alle losgenomen delen in omgekeerde volgorde. Opgelet Vervang bij inspectie- of onderhoudswerkzaamheden altijd alle pakkingen bij de gedemonteerde onderdelen. 2. Draai de watertoevoer voorzichtig open. 3. Vul de installatie met water. 4.
Belangrijk Noteer de weergegeven storingscode. De storingscode is belangrijk voor het correct en snel opsporen van de aard van de storing en bij eventuele ondersteuning door Remeha. 11.1.1 Blokkering Een (tijdelijke) blokkering is een status van de ketel, als gevolg van een ongewone toestand.
Pagina 60
11 Bij storing Blokkeringscode Beschrijving Maximaal verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur overschreden: Geen of te weinig doorstroming: Controleer de doorstroming (richting, pomp, kleppen) Controleer de waterdruk Controleer warmtewisselaar op vervuiling Sensorfout: Controleer de goede werking van de sensors Controleer of de sensor goed gemonteerd is Geen vrijgavesignaal: Externe oorzaak: neem externe oorzaak weg Parameterfout: controleer parameters...
Belangrijk De storingscode is belangrijk voor het correct en snel opsporen van de aard van de storing en bij eventuele ondersteuning door Remeha. Druk 2 seconden op de toets. Wanneer de storingscode blijft verschijnen, zoek de oorzaak op in de storingstabel en los de storing op.
Pagina 62
11 Bij storing Storingscode Beschrijving Aanvoertemperatuursensor open: Slechte verbinding: controleer de bedrading Sensor niet of slecht aangesloten: Controleer of de sensor goed gemonteerd is Controleer de goede werking van de sensors Defecte sensor: vervang sensor indien nodig Temperatuur warmtewisselaar te laag: Slechte verbinding: controleer de bedrading Sensor niet of slecht aangesloten: Controleer de goede werking van de sensors...
Pagina 63
11 Bij storing Storingscode Beschrijving Retourtemperatuur te hoog: Slechte verbinding: controleer de bedrading Defecte sensor: vervang sensor indien nodig Sensor niet of slecht aangesloten: Controleer de goede werking van de sensors Controleer of de sensor goed gemonteerd is Geen doorstroming: Ontlucht CV-installatie Controleer de doorstroming (richting, pomp, kleppen) Controleer de waterdruk...
11 Bij storing Storingscode Beschrijving Indien VPS-schakelaar aanwezig: 5 mislukte gaslekcontroles: Geen of te lage gasdruk: controleer of de gaskraan goed geopend is controleer de gasaanvoerdruk Bedradingsfout: controleer de bedrading Verkeerde afstelling van de VPS-schakelaar: controleer of de VPS-schakelaar goed afgesteld is Drukschakelaar VPS niet of slecht gemonteerd: controleer of de VPS-schakelaar goed gemonteerd is Defecte VPS-schakelaar: vervang schakelaar VPS indien nodig Defecte gasklep: controleer de gasklep en vervang deze, indien nodig...
12 Verwijdering 12 Verwijdering 12.1 Verwijdering/recycling Belangrijk Het verwijderen en afvoeren van de ketel moeten door een gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd volgens de plaatselijk en nationaal geldende regelgeving. Ga als volgt te werk om de ketel te verwijderen: 1. Haal de stekker van de ketel uit het stopcontact. 2.
(zie de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden). Belangrijk Voeg altijd een volledig ingevuld retourformulier bij. Dit kan worden gedownload van de Remeha-website voor vaklieden. Door het invullen van dit formulier kan Remeha de garantieclaims sneller en efficiënter verwerken. 114492 - v.06 - 21012019...
14 Bijlage 14.2.3 Aansluitmogelijkheden van de besturingsprint (SCU-X03) Afb.41 -X03 print De besturingsprint -X03 kan een modulerende CV pomp aansturen. Afhankelijk van het merk en type pomp, kan de pomp aangestuurd worden op een 0-10 V, 4-20 mA of PWM-signaal. Het toerental van de pomp wordt modulerend geregeld, op basis van het signaal dat van de ketel ontvangen wordt.