Onderstaande tekening geeft het steunoppervlak van de
ketel weer (de positie van de meegeleverde ondersteu-
ningsstrips).
Afb. 08
Steunoppervlak Remeha Gas 210 ECO
8.3 Rookgasafvoer en luchttoevoer
8.3.1 Aansluitmogelijkheden
De Remeha Gas 210 ECO kan zowel open als geslo-
ten worden uitgevoerd. Indien de ketel gesloten wordt
uitgevoerd, dient dit bij bestelling te worden opgegeven.
Bij de ketel wordt dan een luchttoevoer-aansluitset als
accessoire meegeleverd van M & G, M2000. Voor C63
adviseren wij Gastec Qa.
8.3.2 Type-indeling in verband met afvoer rookgas-
sen
Indeling volgens CE:
Type B23: Open toestel zonder trekonderbreker. Lucht
uit opstellingsruimte; rookgasafvoer bovendaks.
Type C33: Gesloten toestel, aangesloten op gecombi-
neerde dakdoorvoer.
Type C43: Gesloten toestel, aangesloten op een
gemeenschappelijk luchttoevoer- en rookgasafvoerka-
naal (CLV-systeem).
Type C53: Gesloten toestel, aangesloten op separaat
luchttoevoer- en rookgasafvoerkanaal, uitmondend in
verschillende drukvlakken.
Type C63: Gesloten toestel, op de markt aangeboden
zonder bijbehorend aansluit- en/of uitmondingsmateriaal.
Type C83: Gesloten toestel, aangesloten op separaat
luchttoevoer- en rookgasafvoerkanaal, met rookgasaf-
voerkanaal altijd in onderdruk.
Open uitvoering:
Open toestellen betrekken de benodigde verbrandings-
lucht uit hun omgeving. Zie voor een tabel met maxi-
maal te overbruggen afvoerlengtes par. 8.3.5.
Gesloten uitvoering:
Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt
men een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmoge-
lijkheden binnen het gebouw neemt hierdoor toe, terwijl
er over de uitmondingplaats minder strenge eisen van
toepassing zijn, omdat luchttoevoer en rookgasafvoer in
hetzelfde drukgebied kunnen plaatsvinden. Daarnaast
is de buitenlucht over het algemeen schoner, wat de
levensduur van het toestel ten goede komt. Een lucht-
toevoer -/rookgasafvoertabel voor de Remeha Gas 210
ECO in gesloten uitvoering vindt u in Tabel 17.
Zie voor uitmonding in twee verschillende drukgebieden
par. 8.3.7.
8.3.3 Uitmonding
Zie voor uitmondingen de NEN 2757 en de NEN 3378
en maak gebruik van standaard Remeha dakdoorvoer-
sets.
8.3.4 Overige eisen
Rookgasafvoermateriaal:
Enkelwandig, star: roestvaststaal, dikwandig aluminium
of kunststof met Gastec Qa.
Flexibel: roestvaststaal of kunststof met Gaskeur.
Rookgasafvoerconstructie:
De toe te passen rookgasafvoerleiding dient wat betreft
constructie op naden en verbindingen, lucht- en water-
dicht te worden uitgevoerd of naadloos. Horizontale
gedeelten in de rookgasafvoer moeten op afschot liggen
richting toestel (minimaal 5 cm per meter). Rookgasaf-
voerleidingen langer dan 2 m moeten apart vastgezet
worden en mogen niet afsteunen op de ketel.
Voeringkanalen:
Als voeringkanalen worden toegepast, dienen deze
vervaardigd te worden uit een luchtdichte, dikwandige
starre aluminium of roestvaststalen constructie (ook
buigbare kunststof en roestvaststalen voeringpijpen
zijn toegestaan). Aluminium is toegestaan, mits er geen
contact is met het bouwkundige gedeelte van het rook-
gasafvoerkanaal. Inspectie van het voeringkanaal moet
mogelijk zijn.
Luchttoevoermateriaal:
Enkelwandig, star of flexibel: aluminium, roestvaststaal
of kunststof.
Luchttoevoerconstructie:
Bij toepassing van de gesloten toesteluitvoering dient
ook de luchttoevoerleiding luchtdicht te worden uitge-
voerd. Dit ter voorkoming van aanzuiging van 'valse'
lucht. Horizontale gedeelten in de luchttoevoer moeten
op afschot liggen richting toevoeropening.
27