Analoog regelen op vermogen
Het 0-10 Volt signaal regelt het ketelvermogen tussen
0% en 100%, waarbij de minimum en maximum waar-
den begrensd worden door de minimumpositie van het
IMS (uitleesmode, parameter H) en het maximaal inge-
steld vermogen (instelmode, parameter ^).
Deze regeling is modulerend op vermogen, waarbij het
vermogen varieert tussen de minimale en maximale
waarde op basis van de door de regelaar bepaalde
waarde.
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
1
2
3
ingangsspanning (V) - DC
Afb. 20
Vermogensregeling via analoog (0-10 Volt)
signaal
9.6.7 Eéntrapaansturing
De Remeha Gas 210 ECO is geschikt voor het aanslui-
ten van een aan /uit-regelaar. Voer bij het aansluiten de
volgende handelingen uit:
- Sluit de regelaar aan op klemmen 7 en 8 van de 24V-
klemmenstrook (X29); in het bedieningspaneel.
- De interne ketelregeling dient op aan/uit regeling te
worden ingesteld (zie par. 7.5.3, parameter A). Er
zijn nu twee keuzemogelijkheden: aan /uit-regeling
zonder boosterfunctie (3x) of aan /uit-regeling met
boosterfunctie (1x).
9.6.8 Buitentemperatuursensor
Om gedurende het gehele stookseizoen gebruik te
maken van het modulerend bedrijf van het toestel kan
een Remeha buitentemperatuursensor (als accessoire
leverbaar) worden toegepast in combinatie met een aan
/uit-regelaar of een doorverbinding. Sluit de aan /uit-
regelaar of de doorverbinding aan op de klemmen 7 en
8 van de 24V-klemmenstrook (X29) en de buitentempe-
ratuursensor op de klemmen 11 en 12 van de 24V-klem-
menstrook (x29) in het bedieningspaneel. Het toestel
zal nu bij warmtevraag van de regelaar of vanwege de
doorverbinding gaan moduleren op een aanvoertempe-
ratuur behorende bij de buitentemperatuur (zie stooklijn-
grafiek in Afb. 21).
4
5
6
7
8
9
Instelling van de stooklijn
De instelling van de maximale aanvoertemperatuur is
tevens de instelling van de 'top' van de stooklijn, dat wil
zeggen de gewenste aanvoertemperatuur bij een buiten-
temperatuur van -10°. De 'voet' van de stooklijn is ook
instelbaar en kan op serviceniveau worden aangepast,
zie par. 7.6.14. Tussen de genoemde buitentemperatu-
ren en de bijbehorende aanvoertemperaturen bestaat
verder een lineair verband (zie Afb. 21).
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
30
25
Afb. 21
Stooklijngrafiek
10
Combinatie met doorverbinding
Op deze wijze is een continu modulerende weersafhan-
kelijke regeling (dus zonder klok) mogelijk.
Let op de instelling van parameter A (zie par. 7.5.3): de
zgn. boosterfunctie dient te zijn uitgeschakeld, dus para-
meter A = 31 (fabrieksinstelling).
Combinatie met kamerthermostaat
Op deze wijze is modulerend bedrijf mogelijk.
Let op de instelling van parameter A (zie par. 7.5.3):
het verdient aanbeveling de zgn. boosterfunctie in te
schakelen, dus parameter A = 11.
Werking van de boosterfunctie
Als de aanvoertemperatuur volgens de stooklijn onder
bepaalde omstandigheden te laag is (bijvoorbeeld
opstoken na nachtverlaging) zorgt de zogenaamde
'boosterfunctie' ervoor dat deze aanvoertemperatuur
met 10° verhoogd wordt als de warmtevraag (van de
regelaar) langer dan 10 minuten aanwezig blijft. Dit her-
haalt zich elke 10 minuten totdat de regelaar uitschakelt
of totdat de ingestelde aanvoertemperatuur is bereikt.
Na het schakelen van de regelaar zal de gewenste aan-
voertemperatuur weer dalen met 1° per minuut tot de
ingestelde stooklijn weer is bereikt.
38
Remeha
Gas 210 ECO
20
15
10
5
0
-5
buitentemperatuur (°C)
-10
-15
-20
-25