3 Zoek de 2-pins wachtwoordjumper (PSWD) op de systeemkaart en verwijder de
jumperplug; leg deze terzijde. Zie "Systeemkaartcomponenten" op pagina 28
voor hulp bij het zoeken naar de jumper.
OPMERKING:
wachtwoordjumper.
4 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 159).
5 Sluit uw computer en monitor aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
6 Schakel de computer uit nadat het Microsoft
de computer wordt weergegeven (zie "De computer uitschakelen" op
pagina 153).
7 Schakel de monitor uit en trek de monitorstekker uit het stopcontact.
8 Trek de stekker van de computer uit het stopcontact en druk op de aan/uit-
knop om de systeemkaart te aarden.
9 Verwijder de computerkap (zie "De computerkap verwijderen" op
pagina 155).
10 Zoek de 2-pins watchtwoordjumper op de systeemkaart en bevestig de
jumperplug op de pinnen om de wachtwoordfunctie opnieuw in te schakelen.
Raadpleeg "Systeemkaartcomponenten" op pagina 28 voor meer informatie.
11 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 159).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
12 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
OPMERKING:
u het System Setup-programma opent (zie "System Setup" op pagina 81), wordt
zowel het systeem- als het beheerderswachtwoord aangeduid met Not Set (niet
ingesteld), wat inhoudt dat de wachtwoordfunctie wel is ingeschakeld, maar dat er
geen wachtwoord is toegewezen.
13 Wijs een nieuw systeem- en/of beheerderswachtwoord toe. Zie
"Wachtwoorden" op pagina 70.
96
Vergeten wachtwoorden wissen
De computer wordt geleverd met de jumperplug op de
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst
Deze procedure schakelt de wachtwoordfunctie in. Wanneer
®
®
Windows
-bureaublad op