15 Steek de opstaande kaarten in de connectoren totdat beide opstaande
kaarten op hun plaats klikken.
OPMERKING:
aangesloten, start de computer niet op.
16 Sluit de voedingskabels weer aan op de opstaande geheugenkaarten 1 en 2.
1 geheugenopening
KENNISGEVING:
geheugenkaarten op hun plaats; de vingerschroeven moeten stevig worden
vastgedraaid om de opstaande kaarten vast te zetten en schade te voorkomen.
17 Plaats de geheugenopening terug. Draai de vingerschroeven vast totdat
de geheugenopening stevig vastzit, zodat deze niet kan gaan schuiven
wanneer de computer wordt verplaatst.
18 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 159).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
Als de voedingskabel van een opstaande geheugenkaart niet is
1
De geheugenopening houdt de (optionele) opstaande
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst
Onderdelen toevoegen en vervangen
2 vingerschroeven (2)
2
201