WAARSCHUWING:
processor en de koelplaat lang genoeg afkoelen voordat u ze aanraakt om te
voorkomen dat u brandwonden oploopt.
Verwijder de geïnstalleerde koelplaat en de processors van de oude
b
systeemkaart en breng ze over naar de vervangende systeemkaart.
Raadpleeg "De processor verwijderen" op pagina 164 voor meer
informatie.
2 Stel de jumpers op de vervangende systeemkaart hetzelfde in als die op de
oude systeemkaart (zie "Systeemkaartcomponenten" op pagina 28).
OPMERKING:
kunnen zich op een andere plaats bevinden dan de overeenkomende connectoren
op de oude systeemkaart.
3 Richt de vervangende systeemkaart uit door de sleuven in de onderkant
van de systeemkaart op één lijn te brengen met de lipjes op het chassis en
schuif de systeemkaart op zijn plaats.
4 Schroef de systeemkaart op zijn plaats.
5 Breng alle componenten en kabels die u van de systeemkaart hebt
verwijderd/losgemaakt weer aan op hun plaats.
6 Sluit alle kabels aan op hun connectoren aan de achterkant van de computer.
7 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap verwijderen" op pagina 155).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
8 Steek de stekkers van de computer en de apparaten in het stopcontact en
zet ze aan.
De processor en de koelplaat kunnen heet worden. Laat de
Sommige componenten en connectoren op de systeemkaart
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst
Onderdelen toevoegen en vervangen
297