1
interfacekabel
10 Controleer alle kabelaansluitingen en leg de kabels uit de weg om te
voorkomen dat ze de ventilator en de koelventilatieopeningen blokkeren.
11 Plaats het stationspaneel terug (zie "Het stationspaneel vervangen" op
pagina 268).
12 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 159).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
2
Connector mediakaartlezer (USB)
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst
Onderdelen toevoegen en vervangen
1
2
283