11 Controleer alle kabelaansluitingen en leg de kabels uit de weg om te
voorkomen dat ze de ventilator en de koelventilatieopeningen blokkeren.
12 Plaats het stationspaneel terug (zie "Het stationspaneel vervangen" op
pagina 268).
13 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 159).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
14 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
Raadpleeg de documentatie die bij de schijf wordt geleverd voor
instructies voor het installeren van eventuele software die noodzakelijk is
voor het functioneren van de vaste schijf.
15 Open System Setup (zie "System Setup" op pagina 81) en selecteer het
juiste station.
16 Controleer of de computer goed werkt door Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek) uit te voeren (zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)" op
pagina 135).
Systeemkaart
WAARSCHUWING:
voordat u begint met de procedures in dit gedeelte.
WAARSCHUWING:
de computer uit het stopcontact te halen voordat u de kap opent.
KENNISGEVING:
onderdelen in de computer door uw lichaam van statische elektriciteit te ontdoen
voordat u een van de elektronische onderdelen van de computer aanraakt. Dit kunt
u doen door een ongeverfd metalen oppervlak van de computer aan te raken.
KENNISGEVING:
verbonden en moeten als één geheel worden verwijderd.
De systeemkaart verwijderen
1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 153.
290
Onderdelen toevoegen en vervangen
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst
Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
U voorkomt elektrische schokken door altijd de stekker van
U voorkomt schade door statische elektriciteit aan de
De systeemkaart en het metalen frame zijn met elkaar
Productinformatiegids