7 Maak de kaart gereed voor installatie.
Zie de documentatie die met de kaart is meegeleverd voor informatie over
de configuratie van de kaart, interne aansluitingen, of andere aanpassingen
voor uw computer.
WAARSCHUWING:
op wanneer ze zijn verbonden met een netwerk. U voorkomt elektrische schokken
door altijd de stekker van de computer uit het stopcontact te halen voordat u een
kaart installeert.
8 Als de kaart een volle-lengte kaart is, lijnt u deze uit tussen de plastic
kaartgeleiders op de kaartventilator.
9 Plaats de kaart zo, dat deze in lijn staat met de sleuf en het vergrendelingslipje
(indien aanwezig) in lijn staat met de vergrendelingsgleuf.
10 Plaats de kaart in de connector en druk deze stevig aan. Controleer of de
kaart volledig in de sleuf vastzit.
Als er de kaartsleuf een vergrendelingslipje heeft, trekt u daaraan.
Sommige netwerkadapters starten de computer automatisch
Onderdelen toevoegen en vervangen
213