Er wordt bovendien een waar-
6
schuwing gegeven, wanneer de
bandenspanning binnen de toe-
71
laatbare tolerantie sterk daalt.
Aanpassing van de
bandenspanning
Vergelijk de RDC-waarde op het
multifunctioneel display met de
waarde op de achterzijde van de
omslag van de handleiding. De
afwijking tussen beide waarden
moet met de bandenspannings-
meter worden gecompenseerd.
Voorbeeld: Volgens de hand-
z
leiding moet de bandenspan-
ning 2,5 bar bedragen, op het
multifunctioneel display wordt
2,3 bar weergegeven. De ban-
denspanningsmeter bij het tank-
station geeft 2,4 bar aan. Deze
waarde moet met 0,2 bar wor-
den verhoogd tot 2,6 bar, om de
correcte bandenspanning in te
stellen.