10
Sanitaire inrichting
Inbouwplaats van de
aftapkranen en het
veiligheids-/aftapventiel
190
Afb. 211 Aftapkraan (met kiphendel)
Als volgt te werk gaan om de waterinstallatie voldoende leeg te maken en te
ventileren. Zo wordt vorstschade vermeden:
Voertuig horizontaal zetten.
Waterpomp op het paneel uitschakelen.
De 12-V-voorziening op het paneel uitschakelen.
Boiler uitzetten (zie sectie 9.2).
Alle aftapkranen openen. Daartoe de kiphendel van de aftapkraan
(Afb. 211,1) verticaal zetten of de kap van de aftapkraan (Afb. 212,1) tegen
de klok in draaien.
Het veiligheids-/aftapventiel (Truma) openen. Daarvoor de draaiknop
parallel ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien. De drukknop
springt naar buiten.
Open de afvoer van de watertank.
Alle waterkranen openzetten en in de middelste stand zetten.
Handsproeier naar boven in douchestand hangen.
Controleren of de watertank volledig is leeggemaakt.
Het water dat in de waterleidingen is achtergebleven, eruitblazen (max.
0,5 bar). Daarvoor de slang van de waterpomp trekken en in de slang
blazen.
De afvalwatertank leegmaken. Milieu-instructies in dit hoofdstuk in acht
nemen.
Toilet-cassette of fecaliëntank leegmaken. Milieu-instructies in dit hoofd-
stuk in acht nemen.
Watertank reinigen en vervolgens grondig doorspoelen.
Waterinstallatie zo lang mogelijk laten drogen.
Na de lediging alle waterkranen in de middelste stand geopend laten.
Alle aftapkranen geopend laten.
Zie hoofdstuk 16.
Afb. 212 Aftapkraan (met draaikap)
T-Modell - 15/16 - Ausgabe 08/15 - 2601464 - BUE-0006-16NL