Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Aan de gebruiker van dit handboek ... Gebruiksaanwijzing Onze medewerkers feliciteren u met uw nieuwe Bürstner-camper. U heeft een hoogwaardig voertuig aangeschaft, waarvan u veel plezier zult hebben. Gelijk bij de overname krijgt u van de Bürstner-dealer een gedetailleerde instructie voor alle belang- rijke functies, zodat u uw camper altijd correct en vooral eenvoudig kunt bedienen en gebruiken.
Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! Inleiding De gebruiksaanwijzing altijd in de camper meenemen. Alle veiligheidsbepalingen ook meegeven aan andere gebruikers. Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen. > Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig. >...
Inleiding De camper is uitsluitend bedoeld voor het transport van personen. Reisbagage en toebehoren mo- gen niet zwaarder zijn dan de technisch toegelaten totale massa. Houdt u zich aan de in de gebruiksaanwijzing en in het inspectieboekje genoemde termijnen voor keuring en inspectie.
Veiligheid Hoofdstukoverzicht Veiligheid In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsinstructies dienen ter bescher- ming van personen en voorwerpen. De instructies hebben betrekking op: de brandveiligheid en het handelen bij brand de omgang met de camper in het algemeen de verkeersveiligheid van de camper het gebruik van een aanhanger de gasinstallatie van de camper de elektrische installatie van de camper...
Veiligheid 2.1.3 Bij brand Inzittenden van het voertuig evacueren. Elektrische voorziening uitschakelen en van het electriciteitsnet isoleren. Hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Alarm slaan en brandweer roepen. Brand bestrijden, indien dit zonder risico mogelijk is. > Van de plaats en de bediening van de nooduitgangen op de hoogte stellen. >...
Veiligheid Verkeersveiligheid Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtingsinrichting, de besturing en de remmen controleren. Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geau- toriseerde werkplaats laten controleren. Voor het begin van de rit de verduisteringen aan de voorruit, het bestuurders- en pas- sagiersraam openen en vastmaken.
Veiligheid > Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielmoeren na 50 km aan- draaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed vastzitten. Aandraaimoment zie hoofdstuk 13. > Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd broos wordt (zie hoofdstuk 13).
Veiligheid Als de camper of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder apparaat een gasaf- sluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden gebruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten. Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut slui- ten.
Veiligheid Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max. 2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsventiel worden gebruikt. Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm). Bij gasflessen van aluminium nooit de ventilatieopeningen in de vloer onder de gas- flessen blokkeren! Elektrische installatie...
Voor het rijden Hoofdstukoverzicht Voor het rijden In dit hoofdstuk staan belangrijke instructies, die u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren. De instructies hebben betrekking op: de sleutels het kentekenbewijs de bijlading en de berekening hiervan de juiste belading van de camper en de fietsendrager...
Voor het rijden Bijlading Te zware belading en een verkeerde bandenspanning kunnen het klappen van de banden tot gevolg hebben. De camper kan uit controle raken. > De in de voertuigpapieren opgegeven technisch toegelaten totale massa (toegelaten totale gewicht) mag door de bijlading niet worden overschreden. >...
Voor het rijden 3.3.1 Berekening van de bijlading De berekening van de bijlading is gedeeltelijk gebaseerd op gemiddelde gewichten. De technisch toegelaten totale massa in de beladen toestand mag uit veiligheids- overwegingen echter in geen geval worden overschreden. Voor uw eigen veiligheid raadt Bürstner aan, het volledig beladen voertuig voor het begin van de rit op een weegbrug te wegen.
Pagina 18
Voor het rijden Voorbeeld voor de berekening van de basisuitrusting: Watertank met 120 l 120 kg Gasflessen (2 x 11 kg + 2 x 14 kg + 50 kg fles Boiler met 12 l + 12 kg 230-V-voedingskabel + 4 kg Inbouwpakket extra accu + 20 kg Totaal...
Pagina 19
Voor het rijden (3.3) Persoonlijke uitrusting De persoonlijke uitrusting omvat alle in de camper meegenomen voorwerpen, die in de bovenstaande opsomming niet zijn opgenomen. Dit zijn bijvoorbeeld: - Levensmiddelen - Servies - Televisie - Radio - Kleding - Beddengoed - Speelgoed - Boeken - Toiletartikelen Bovendien worden tot de persoonlijke uitrusting gerekend, onafhankelijk van de opbergplek:...
Voor het rijden 3.3.2 Camper juist beladen Bijlading gelijkmatig verdelen over linker en rechter voertuigkant. De bijlading volgens de asbelastingen die in de voertuigpapieren zijn aangegeven, gelijkmatig over beide assen verdelen. Bovendien de toegelaten draagcapaciteit van de banden in acht nemen (zie hoofdstuk 13). Bij grote bijlading achter de achteras (bijv.
Voor het rijden Het gewicht van de lading op de vooras of achteras kan met een eenvoudige regel van drieën bere- kend worden: Doorslaggevend is de afstand "A" (in cm) van de vooras naar elk afzonderlijk bijladingsgewicht "G" (in kg). Verder komt de wielbasis van het voertuig "R" (in cm) mee in de berekening. Voorasafstand A maal gewicht G gedeeld door wielbasis R is dan de belasting, waarmee het betreffende gewicht op de achteras (!) drukt.
Voor het rijden Dakreling opgaan: Riem (Afb. 1,1) aan de ladder aan de ach- terkant van het voertuig openen. Beschermbeugel (Afb. 1,2) uitklappen. Ladder naar beneden uitklappen. Beschermbeugel met de rubberen noppen (Afb. 2,1) tegen de achterwand van het voertuig leggen. Ladder voorzichtig opgaan.
Voor het rijden 3.3.6 Fietsenrek (speciale uitvoering) De bevestiging van de fietsen op het fietsenrek na de eerste 10 km rijden en vervol- gens bij iedere rustpauze controleren. > Het fietsenrek mag alleen met fietsen (max. drie stuks) worden beladen. >...
Voor het rijden Opstap 3.5.1 Mechanische opstap Let erop, dat de opstap (Afb. 3,2) op een vaste en effen bodem staat. Zo wordt het omvallen van de opstap voorkomen. Opstap niet via de randen betreden. Glijgevaar! Opstap aan de bodem verankeren, bijv. met tentharingen. De opstap kan dan niet wegglijden.
Voor het rijden 3.5.2 Elektrisch te bedienen opstap (Star, Delfin Performance) Voor iedere rit controleren, of de opstap helemaal is ingehaald. Houd afstand tijdens het inhalen en uitklappen van de opstap. Opstap pas betreden, als deze volledig is uitgeklapt! > Nooit personen of lasten met de opstap optillen of neerlaten.
Pagina 26
Voor het rijden Als het contact wordt ingeschakeld terwijl de opstap is uitgeklapt, brandt er een controlelicht (Afb. 7,1 resp. Afb. 8,1) op het dashboard. Afb. 7 Controlelicht Mercedes-Benz Afb. 8 Controlelicht Renault T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL...
Voor het rijden Televisie (speciale uitvoering) De televisie voor het begin van de rit altijd in de TV-kast opbergen en deze afsluiten of van de drager verwijderen en veilig opbergen. Voor het begin van iedere rit controleren of de antenne zich in de parkeerstand be- vindt.
Pagina 28
Voor het rijden Controles Gecon- troleerd Verduisteringen in de bestuurderscabine geopend en ver- grendeld Draaistoelvergrendeling voor bestuurdersstoel en passa- giersstoel vergrendeld Kinderzitjes gemonteerd op zitplaatsen met driepuntsgor- dels Opstap ingeklapt (letten op controlelicht) Ingangsdeur achter afgesloten Basisvoertuig Banden in reglementaire staat Voertuigverlichting, rem- en achteruitrijlichten functioneren Oliepeil van motor, transmissie en servostuur gecontroleerd Koelvloeistof en ruitenwisservloeistof gevuld...
Tijdens het rijden Hoofdstukoverzicht Tijdens het rijden In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de camper. De instructies hebben betrekking op: de achteruitrijcamera met LCD-monitor de rijsnelheid de remmen de veiligheidsgordels de kinderzitjes de stoelen inclusief hoofdsteunen de opstelling van de zitplaatsen de vouwverduisteringen in de bestuurderscabine het tanken Rijden met de camper...
Tijdens het rijden Achteruitrijcamera (speciale uitvoering) Al naargelang de uitrusting is in het voertuig een achteruitrijcamera (Afb. 9,1) met LCD-mo- nitor (Afb. 10,1) ingebouwd. De camera en de LCD-monitor schakelen auto- matisch in, als het contact is ingeschakeld of de voertuigmotor loopt en in de achteruitversnel- ling wordt geschakeld.
Tijdens het rijden Rijsnelheid Uw camper is met een krachtige motor uitgerust om in moeilijke verkeerssituaties over genoeg reserves te beschikken. Het hoge vermogen maakt een hoge eindsnel- heid mogelijk en vereist zeer goede rijcapaciteiten. Neem bij het rijden met de camper het volgende in acht: - De camper is zeer gevoelig voor wind.
Tijdens het rijden Veiligheidsgordel juist dragen Tijdens de rit met de rugleuning van de stoel niet al te ver naar achter leunen, omdat de werking van de veiligheidsgordel dan niet meer is gegarandeerd. De gordel niet verdraaien. De gordel moet plat tegen het lichaam liggen. Voor de afstelling van de veiligheidsgordel correcte zithouding aannemen.
Tijdens het rijden Pilotenstoel voor bestuurdersstoel en passagiersstoel (gedeelte- lijk speciale uitvoering) Voor het begin van de rit de bestuurdersstoel en passagiersstoel in de rijrichting draaien en vergrendelen. De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet verdraaien. >...
Tijdens het rijden Opstelling van de zitplaat- Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de voorgeschreven zitplaatsen. Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuig- papieren. Op zitplaatsen met veiligheids- gordels geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
Camper opstellen Hoofdstukoverzicht Camper opstellen In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van de camper. De instructies hebben betrekking op: de handrem de wielkeggen de opstap de 230-V-buitenaansluiting de koelkast de bediening van de hefsteunen > Camper zo horizontaal mogelijk neerzetten. Voertuig beveiligen tegen wegrollen. Handrem Bij het parkeren van het voertuig moet de handrem vast worden aangetrokken.
Camper opstellen Hefsteunen (gedeeltelijk speciale uitvoering) > De aangebouwde hefsteunen niet als wagenkrik gebruiken. De hefsteunen dienen al- leen voor de stabilisering van de geparkeerde camper. > Bij het neerzetten erop letten dat de hefsteunen gelijkmatig worden belast. > De hefsteunen voor het wegrijden tot de aanslag omhoogdraaien, volledig inklappen en vergrendelen.
Wonen Hoofdstukoverzicht Wonen In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in de camper. De instructies hebben betrekking op: het openen en sluiten van deuren en luiken het positioneren en opbergen van de televisie de lichtschakelaars het ventileren van de camper het openen en sluiten van de ramen het openen en sluiten van de dakluiken het veranderen van de tafelbladen...
Wonen 6.1.2 Ingangsdeur, binnen (variant 1) Openen: De greep (Afb. 17,2) indrukken. Vergrendelen: De schuif (Afb. 17,1) naar beneden druk- ken. Afb. 17 Deurslot ingangsdeur, binnen, ver- grendeld (variant 1) 6.1.3 Ingangsdeur, buiten (variant 2) Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 18,1) steken en tegen de klok in draaien, tot het deurslot ontgrendeld is.
Wonen 6.1.5 Raam ingangsdeur (variant 2) In de ingangsdeur is een raam met een rolhor en een verduisteringsrollo geïntegreerd. Raam openen: De vergrendelingsknop (Afb. 20,3) indruk- ken en ingedrukt houden. De vergrendelingshendel (Afb. 20,4) naar het midden van het raam draaien. Alle vergrendelingen openen.
Wonen Verduisteringsrollo Sluiten: De greep samendrukken en het verduiste- ringsrollo van onder naar boven trekken en vergrendelen. Openen: De greep samendrukken. De vergrendeling wordt ontgrendeld. Het verduisteringsrollo langzaam terug- schuiven. Afb. 22 Rolgordijn Rolhor Sluiten: Afsluitstaaf van de rolhor in het midden vastpakken en naar de afsluitstaaf van het verduiste- ringsrollo brengen.
Wonen 6.2.1 Klepslot (variant 1) Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 23,1) steken en een kwartslag draaien. Het klepslot is geo- pend. De sleutel eruit trekken. Aan de slotgreep (Afb. 23,2) trekken. Het serviceluik is geopend. Sluiten: Serviceluik volledig sluiten. Sleutel in cilinderslot steken en een kwart- Afb.
Wonen 6.2.5 Afsluitdeksel voor vulope- ning voor vers water > De vulopening voor vers water is gekenmerkt met het opschrift "WASSER" (water) (Afb. 27,1). Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 27,2) steken en tegen de klok in draaien. Afsluitdeksel verwijderen. Sluiten: Afsluitdeksel weer op de vulopening voor Afb.
Wonen 6.3.2 Meubelluiken met greep Openen: Aan de greep (Afb. 29) trekken, tot het meu- belluik open is. Sluiten: Meubelluik naar beneden drukken, tot het luik merkbaar sluit. Afb. 29 Meubelluik met greep 6.3.3 Rolluikkast voor flatscreen De rolluikkast bevindt zich in de bestuurdersca- bine aan het plafond.
Wonen 6.3.4 TV-kast De televisie voor het begin van de rit altijd in de TV-kast opbergen en deze afsluiten of van de drager verwijderen en veilig opbergen. > Bij vorstgevaar de flatscreen-televisie uit het voertuig verwijderen. Televisie positioneren: TV-kast openen. Grendel (Afb.
Wonen Lichtschakelaar 6.4.1 Ingangsbereik > Al naargelang het model zijn de lichtschakelaars op verschillende plaatsen ondergebracht. In het ingangsbereik bevinden zich de licht- schakelaars voor de volgende verlichtingen: Zitgroepverlichting (Afb. 32,1) Voortentverlichting (Afb. 32,2 en Afb. 32,3) (gedeeltelijk speciale uitvoering) Afb.
Wonen 6.4.2 Binnen De lichtschakelaars van de toiletruimteverlich- ting bevinden zich direct bij de betreffende ver- lichting (Afb. 34,1), onder de spiegel of de toilet- kast (Afb. 35,1) of onderaan naast de deur (Afb. 36,1). Afb. 34 Toiletruimteverlichting (variant 1) Afb.
Pagina 48
Wonen De lichtschakelaars in het woongedeelte bevin- den zich direct bij de betreffende verlichting (Afb. 37,1 en Afb. 38,1) of in het gedeelte van de zitgroep resp. de bedden (Afb. 39,1). Afb. 37 Halogeenspot (variant 1) Afb. 38 Halogeenspot (variant 2) Afb.
Wonen Ventileren De zuurstof binnen in de wagen wordt door ademen of door het gebruik van het gas- kooktoestel enz. verbruikt en moet daarom voortdurend worden ververst. Daarom zijn in de camper kunstmatige ventilatieopeningen (dakluiken) gemonteerd. Kunst- matige ventilatieopeningen nooit afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren.
Wonen 6.6.1 Uitzetbaar raam met draaiba- re uitzetters > Bij het openzetten van de uitzet- bare ramen erop letten dat er geen vervormingen optreden. Uit- zetbare ramen gelijkmatig openen en sluiten. > Als de vergrendelingshendel met een vergrendelingsknop uitgerust is, bij elke bediening van de ver- grendelingshendel de vergrende- lingsknop indrukken.
Pagina 51
Wonen Continue ventilatie: Met de vergrendelingshendel kan het uitzet- baar raam in twee verschillende standen wor- den gezet: continue ventilatie (Afb. 43 of Afb. 44) vast afgesloten. Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen: Evt. vergrendelingsknop (Afb. 44,3) indruk- ken en ingedrukt houden.
Wonen 6.6.2 Uitzetbaar raam met automa- tische uitzetters > Bij ramen met raamuitzetter is het noodzakelijk de ramen helemaal te openen om de vergrendeling op te heffen. Wordt de vergrendeling niet opgeheven en het raam toch gesloten, dan bestaat het gevaar, dat het raam wegens de grote te- gendruk breekt.
Pagina 53
Wonen Continue ventilatie: Met de vergrendelingshendel kan het uitzet- baar raam in twee verschillende standen wor- den gezet: continue ventilatie (Afb. 48 of Afb. 49) vast afgesloten. Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen: Evt. vergrendelingsknop (Afb. 49,3) indruk- ken en ingedrukt houden.
Wonen 6.6.3 Schuifraam Openen: De greep (Afb. 50,1) indrukken en gelijktij- dig naar voren schuiven. Raamhelft tot de gewenste stand openen. Sluiten: Het raam tot de aanslag sluiten en de greep vergrendelen. Afb. 50 Schuifraam T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL...
Wonen 6.6.4 Verduisteringsrollo en rolhor (variant 1) De ramen in de camper zijn uitgerust met verduisteringsrollo's en rolhorren. Verduisteringsrollo en rolhor zijn los van elkaar bedienbaar. Verduisteringsrollo en rolhor zitten in de rolgordijnbehuizing bovenaan. Verduisteringsrollo Sluiten: Verduisteringsrollo aan de greep (Afb. 51,2) naar beneden trekken. Als het verduisteringsrollo helemaal wordt gesloten, het verduisteringsrollo aan beide kanten aan het raamkozijn in de ver- grendeling (Afb.
Wonen 6.6.5 Verduisteringsrollo en rolhor (variant 2) De ramen in de camper zijn uitgerust met verduisteringsrollo's en rolhorren. Verduisteringsrollo en rolhor zijn los van elkaar bedienbaar. De rolhor zit in de bovenste, het verduisteringsrollo in de on- derste rolgordijnbehuizing. > Al naargelang het raamformaat zijn de rolgordijnen uitgerust met één of twee vergren- delingen.
Wonen 6.6.6 Vouwverduisteringen voor voorruit, bestuurdersraam en passagiersraam Sluiten: De geleiding (Afb. 54,1) voor de vouwver- duistering van de voorruit uit de houder (Afb. 54,2) boven de voorruit trekken. De vouwverduisteringen aan de greep vast- pakken en voorzichtig dichttrekken tot de magneetsluiting de vouwverduistering ge- sloten houdt.
Wonen Dakluiken De ventilatieopeningen van de kunstmatige ventilatie moeten steeds open blijven. Kunstmatige ventilatieopeningen nooit afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzet- ten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. > De dakluiken zijn uitgerust met vouwverduistering en rolhorren. De rolhor springt na het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de uitgangs- stand.
Pagina 59
Wonen Vouwverduistering De vouwverduistering kan bij geopend of gesloten kantel-dakluik in een willekeurige stand worden gebracht. Sluiten: De vouwverduistering (Afb. 57,1) uittrekken en in gewenste stand loslaten. De vouwverduiste- ring blijft in deze positie staan. Openen: Vouwverduistering in uitgangspositie schuiven. Rolhor Sluiten: Rolhor (Afb.
Wonen 6.7.2 Hef-kanteldak > Het plexiglas van het hef-kanteldak mag niet worden betreden. > Voor het begin van de rit de vergrendeling van het hef-kanteldak controleren. > Het hef-kanteldak tijdens het rijden niet bedienen. Het hef-kanteldak kan met de handslinger worden geopend. Openen: Handslinger (Afb.
Wonen Tafels 6.8.1 Hangtafel (variant 1) De hangtafel kan als bed-onderstel worden ge- bruikt. Ombouw tot bed-onderstel: Tafelblad vooraan licht optillen. Vergrendeling (Afb. 59,4) in de richting van het tafelblad schuiven. Onderste deel van de tafelpoot (Afb. 59,3) 90° omklappen. Afb.
Wonen 6.8.2 Hangtafel (variant 2) Het tafelblad van de hangtafel kan door het in- leggen van de tafelbladverlenging worden ver- groot. Vergroten: Sluitingen (Afb. 62,1) openen. Tafelblad (Afb. 61,2) vooraan licht optillen. Tafelblad tot aan de aanslag uittrekken. Tafel neerzetten. Tafelbladverlenging (Afb.
Wonen 6.8.3 Zwenktafel Zwenktafel voor het begin van de rit verkleinen en vergrendelen! Het tafelblad van de zwenktafel kan door het uitklappen van de tafelbladverlenging worden vergroot. Vergroten: Hendel (Afb. 64,1) verticaal zetten. Zwenktafel uit de houder (Afb. 64,2) nemen. Tafelbladverlenging (Afb.
Wonen 6.8.4 Heftafel (variant 1) Het tafelblad van de heftafel kan worden ver- schoven. De tafel kan door het hefmechanisme ook als bed-onderstel worden gebruikt. Tafelblad verschuiven: Kartelschroef (Afb. 67,3) losdraaien. Het tafelblad (Afb. 67,2) naar de gewenste positie schuiven. Kartelschroef weer vastdraaien.
Wonen 6.8.5 Heftafel (variant 2) Het tafelblad van de heftafel kan in de lengte en breedte worden verschoven. In de lengte verschuiven: Kartelschroef (Afb. 68,3) losdraaien. Het tafelblad (Afb. 68,1) naar de gewenste positie verschuiven. Kartelschroef weer vastdraaien. In de breedte verschuiven: Kartelschroef (Afb.
Wonen 6.8.6 Vaste tafel De vaste tafel kan niet als bed-onderstel wor- den gebruikt. Vergroten: Aan de vergrendelingshendel (Afb. 69,1) trekken en de tafelbladverlenging uitzwen- ken. Verkleinen: Tafelbladverlenging terugzwenken, tot de vergrendelingshendel vastklikt. Afb. 69 Vaste tafel Bedden 6.9.1 Vast bed Onder het bed bevindt zich de bedkast.
Wonen 6.10 Zitgroepen ombouwen om te slapen 6.10.1 Middelste zitgroep (variant 1) Tafel (Afb. 71,3) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Bedkast-verlenging (Afb. 71,5) uittrekken. De rugkussens (Afb. 71,1) en de zitkussens (Afb. 71,2) terzijde leggen. Afb. 71 Voor de ombouw De wandafscherming (Afb.
Wonen 6.10.2 Middelste zitgroep (variant 2) Tafel (Afb. 74,3) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Afb. 74 Voor de ombouw De zitkussens (Afb. 75,2) naar het midden trekken. De rugkussens (Afb. 75,1) tussen de zitkus- sens en de wand leggen. Het extra kussen (Afb.
Wonen 6.10.4 Middelste zitgroep met langszitbank (variant 1) Tafel (Afb. 78,3) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Het rugkussen (Afb. 78,1) aan de kant leg- gen. Afb. 78 Voor de ombouw Het zitkussen (Afb. 79,2) op de tafel leggen. Het extra kussen (Afb.
Wonen 6.10.5 Middelste zitgroep met langszitbank (variant 2) Tafel (Afb. 81,3) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Het rugkussen (Afb. 81,1) en het zitkussen (Afb. 81,2) terzijde leggen. Afb. 81 Voor de ombouw Bedkastverlenging (Afb. 82,6) uittrekken. Afb. 82 Tijdens de ombouw Het zitkussen (Afb.
Wonen 6.10.6 Middelste zitgroep met langszitbank (variant 3) Tafel (Afb. 84,3) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Het rugkussen (Afb. 84,1) aan de kant leg- gen. Afb. 84 Voor de ombouw Het extra kussen (Afb. 85,7) op de tafel leg- gen.
Wonen 6.10.7 L-zitgroep De tafel (Afb. 87,1) in bed-onderstel ombou- wen (zie sectie 6.8). Afb. 87 Voor de ombouw Het extra kussen (Afb. 88,2) op de tafel (Afb. 88,1) leggen en omhoog klappen. Afb. 88 Na de ombouw T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL...
Gasinstallatie Hoofdstukoverzicht Gasinstallatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van de camper. De instructies hebben betrekking op: de veiligheid het wisselen van gasflessen de gasafsluitkranen de externe gasaansluiting de Duomatic-omschakelinstallatie De bediening van de op gas werkende apparaten van de camper is in hoofdstuk 9 beschreven. Algemeen Voordat u wegrijdt alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluitkraan sluiten.
Pagina 74
Gasinstallatie De geïnstalleerde apparaten zijn ontworpen voor gebruik met propaangas, butaan- gas of een mengsel van beide gassen. De gasregelaar alsmede alle geïnstalleerde gastoestellen zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar. Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot 0 °C. Vanaf deze temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig.
Gasinstallatie Gasflessen Gasflessen alleen in de gaskast meenemen. Gasflessen in de gaskast rechtop en beveiligd tegen draaien vastbinden. Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of de gasslang van de gasfles wordt verwijderd. Gasdrukregelaar op de gasfles alleen met de hand aansluiten. Geen gereedschap gebruiken.
Gasinstallatie Gasflessen vervangen Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken. Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpunten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray inspuiten. Hoofdafsluitkraan (Afb. 89,3) op de gasfles (Afb.
Gasinstallatie Externe gasaansluiting (speciale uitvoering) Als de externe gasaansluiting niet wordt gebruikt, altijd de afsluitkraan (Afb. 91,2) sluiten. Op de externe gasaansluiting alleen gasverbruikers aansluiten die de passende adapter hebben. Alleen externe gasverbruikers aansluiten die zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Gasinstallatie Duomatic-omschakelinstallatie (speciale uitvoering) De Duomatic-omschakelinstallatie niet gebruiken in gesloten ruimtes. De Duomatic is een automatische omschakelinstallatie met afstandsindicatie voor een tweeflessen- gasinstallatie. De Duomatic-omschakelinstallatie schakelt automatisch de gastoevoer om van de be- drijfsfles naar de reservefles, als de bedrijfsfles leeg of niet meer bedrijfsklaar is. Daarbij kunnen de gasverbruikers aanblijven.
Pagina 79
Gasinstallatie Gasflessen vervangen Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken! > De regelaar altijd zo monteren, dat de beschermkap boven is. Als een controlelicht tijdens het gebruik uitgaat, is de bijbehorende gasfles leeg en moet deze ver- vangen worden.
Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht Elektrische installatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van de camper. De instructies hebben betrekking op: de veiligheid verklaringen van begrippen met betrekking tot de accu de startaccu de woonruimteaccu het elektroblok het bedieningspaneel de aansluiting op het 230-V-net de zekeringenindeling het verloop van de leidingen...
Elektrische installatie Capaciteit Als capaciteit wordt de hoeveelheid elektriciteit aangeduid, die een accu kan opnemen. De capaciteit van een accu wordt in ampère-uren (Ah) aangegeven. Als een accu een capaciteit van 90 Ah heeft, kan de accu 90 uur lang een stroom van 1 A of 45 uur lang 2 A geven. Externe invloeden zoals temperatuur veranderen het opnamevermogen van de accu.
Elektrische installatie De startaccu kan alleen met een extern laadapparaat vol geladen worden. Bij 230-V-voorziening ontvangt de startaccu door het elektroblok uitsluitend een druppellading. Ook tijdens het rijden is een volledig laden van de startaccu door de voertuigdynamo niet mogelijk. Bij het laden van de startaccu met een extern laadapparaat als volgt te werk gaan: Voertuigmotor afzetten.
Pagina 84
Elektrische installatie > Voertuigmotor niet met afgesloten woonruimteaccu laten draaien. Gevaar voor kort- sluiting! > Aan de contactdozen van het 12-V-boordnet kunnen apparaten met maximaal 10 A worden aangesloten. > Al naargelang het model is de radio in de bestuurderscabine op de woonruimteaccu aangesloten.
Elektrische installatie 8.4.1 Accu-scheidingsschakelaar De accu-scheidingsschakelaar (Afb. 94,12) schakelt alle 12-V-verbruikers uit het woongedeelte, ook het veiligheids-/aftapventiel, uit. Daardoor wordt een langzame ontlading van de woonruimteaccu vermeden als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. tijdelijke stilstand). De accu's kunnen verder door het elektroblok worden geladen, ook als de accu-scheidingsschake- laar is uitgeschakeld.
Elektrische installatie 8.4.4 Accu-keuzeschakelaar Explosiegevaar door knalgasontwikkeling bij verkeerde instelling van de accu-keuze- schakelaar. > Door een verkeerde stand van de accu-keuzeschakelaar kan de woonruimteaccu be- schadigd worden. > De fabrieksinstelling van de accu-keuzeschakelaar (Afb. 94,10) niet veranderen. > Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing "Elektroblok". Elektroblok (E-Box) >...
Elektrische installatie 8.5.1 Hoofdschakelaar De hoofdschakelaar (Afb. 95,4) schakelt alle 12-V-verbruikers uit het woongedeelte, ook het veilig- heids-/aftapventiel, uit. Daardoor wordt een langzame ontlading van de woonruimteaccu vermeden als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. tijdelijke stilstand). De accu's kunnen verder door het elektroblok worden geladen, ook als de hoofdschakelaar is uitge- schakeld.
Elektrische installatie 8.5.4 Accu-keuzeschakelaar Explosiegevaar door knalgasontwikkeling bij verkeerde instelling van de accu-keuze- schakelaar. > Door een verkeerde stand van de accu-keuzeschakelaar kan de woonruimteaccu be- schadigd worden. > De fabrieksinstelling van de accu-keuzeschakelaar (Afb. 95,2) niet veranderen. > Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing "E-Control". Paneel (IT 991) Afb.
Pagina 90
Elektrische installatie De volgende tabel helpt u de op paneel IT 991 getoonde accuspanning van de woonruimteaccu juist te interpreteren. Accuspanning Accugebruik Rijden Netgebruik (waarden bij lopende voertuig staat stil, voertuig rijdt, geen voertuig staat stil, werking, niet voor geen 230-V-aanslui- 230-V-aansluiting 230-V-aansluiting rustspanning)
Elektrische installatie Accu-alarm voor woonruimteaccu Het rode waarschuwingslicht ALARM (Afb. 96,13) knippert zodra de spanning van de woonruim- teaccu (meting bij lopende werking) minder dan 11 V bedraagt en daardoor diepontlading dreigt op te treden. > Bij accu-alarm verbruikers uitschakelen en woonruimteaccu vol laden, ofwel door te rijden of door aansluiting op het 230-V-net.
Elektrische installatie Temperatuuraanduiding De temperatuuraanduiding is alleen bij een ingeschakelde digitale klok bedrijfsklaar. Na het opvra- gen wordt de betreffende temperatuur gedurende ca. 6 seconden weergegeven. Wipschakelaar °C (Afb. 96,8) boven indrukken : de binnentemperatuur wordt getoond. Wipschakelaar °C (Afb. 96,8) beneden indrukken : de buitentemperatuur wordt getoond.
Elektrische installatie 8.6.4 Hoofdschakelaar 12 V De hoofdschakelaar 12 V (Afb. 96,5) schakelt de 12-V-voorziening van de woonruimte aan en uit. Uitzondering: verwarming, basisverlichting (verlichting in het ingangsbereik), opstap en reserve 4 op elektroblok zijn altijd bedrijfsklaar. Wipschakelaar (Afb. 96,5) boven indrukken : de 12-V-voorziening van de woonruimte is in- geschakeld.
Elektrische installatie 8.7.1 Dockingstation > Als het paneel niet aan een dockingstation aangesloten, neemt een knoopcel kort de ener- gievoorziening over (batterijtype: lithium-mangaan, 3 V, 180 mA). Paneel daarom nooit gedurende lange tijd van het dockingstation scheiden. Het paneel (Afb. 97,3) kan op twee dockingsta- tions worden aangesloten.
Elektrische installatie Inschakelen: De draaiknop (Afb. 97,2) indrukken: de 12-V-voorziening van de woonruimte is ingeschakeld. Het LCD-display geeft de actuele toestandsgegevens weer en is ca. 15 seconden lang verlicht. In geval van alarm verschijnt bovendien de betreffende alarmindicatie. > Bij het inschakelen van de 12-V-voorziening branden ca. 15 seconden lang alle lichten in het woongedeelte, die via het paneel bestuurd kunnen worden.
Pagina 96
Elektrische installatie In de volgende tabel zijn de symbolen, hun betekenis en hun functies vermeld: Symbool Betekenis/menu Functies Licht Aan, uit, tijdschakeling actief Waterpomp Aan, uit, tijdschakeling actief Startaccu Status afvragen Woonruimteaccu Status afvragen Watertank Peilindicatie Afvalwatertank Peilindicatie Temperatuur (buiten resp. Buitentemperatuur, binnentemperatuur binnen) Gas (fles 1 resp.
Elektrische installatie 230-V-boordnet Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is. Het 230-V-boordnet verzorgt: de contactdozen met randaarde voor apparaten met maximaal 16 A de koelkast het elektroblok De elektrische verbruikers, die op het 12-V-boordnet van het woongedeelte aangesloten zijn, wor- den door de woonruimteaccu van spanning voorzien.
Elektrische installatie 8.8.2 Voedingskabel voor externe 230-V-aansluiting De kabel volledig van de kabelhaspel afwikkelen om oververhitting te vermijden. Voedingskabel: drieaderige (3 x 2,5 mm ) flexibele snoer met rubber mantel max. 25 m lengte 1 stekker met randaarde 1 aansluitkoppeling met randaarde Bürstner adviseert als voedingskabel een CEE- verbindingskabel met CEE-stekker en CEE- koppeling.
Elektrische installatie Zekeringen Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is. Zekeringen nooit overbruggen of repareren. 8.9.1 Zekeringen 12 V De verbruikers die in het woongedeelte op de 12-V-voorziening zijn aangesloten, zijn bevei- ligd door aparte zekeringen. De zekeringen zijn in de motorruimte, in de bestuurderscabine, bij de woonruimteaccu en op het elektroblok (Afb.
Pagina 100
Elektrische installatie Zekeringen aan de woonruimteaccu De zekeringen zijn naast de woonruimteaccu ingebouwd. Zekeringstype (Afb. 105,1): platte Jumbo-zekering 50 A/rood Zekeringstype (Afb. 105,2): platte zekering 2 A/grijs voor accuvoeler laadapparaat Afb. 105 Zekeringen aan de woonruimteaccu Zekeringen aan het elektroblok (EBL 99) Ze-nr Functie Waarde/kleur...
Pagina 101
Elektrische installatie Zekeringen aan het elektroblok (E-Box) Symbool Functie Waarde/kleur Verwarming 10 A/rood Basisverlichting/opstap, elektrisch 25 A/wit Groep 1 25 A/wit Groep 2 25 A/wit Groep 3 25 A/wit Zonneregelaar 10 A/rood Extern laadapparaat 20 A/geel Groep 4 25 A/wit Groep 5 25 A/wit 10 A/rood...
Elektrische installatie Zekering van de Thetford-cassette De zekering (Afb. 106,1) bevindt zich in het lin- ker behuizingsframe van de Thetford-cassette. Zekeringstype: platte zekering 3 A/violet. Om de zekering te vervangen buiten het luik van de Thetford-cassette openen en de Thet- ford-cassette er helemaal uittrekken.
Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht Inbouwapparatuur In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van de camper. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwapparatuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwijzingen van de inbouwap- paratuur vinden, die apart bij het voertuig zijn meegeleverd. De bedieningsinstructies hebben betrekking op: de verwarming de boiler...
Inbouwapparatuur Verwarming Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage moet de verwar- ming uitgeschakeld zijn. Explosiegevaar! > De circulatieluchtventilator schakelt bij de heteluchtverwarming in, zodra de verwar- ming in gebruik wordt genomen en wordt tijdens het gebruik via een thermostaat auto- matisch uit- en weer ingeschakeld.
Inbouwapparatuur 9.2.3 Heteluchtverwarming Trumatic C > Verwarmingssysteem leegmaken als de verwarming bij vorstgevaar buiten werking is. > De ruimte boven en achter de heteluchtverwarming Trumatic C niet als opbergruimte gebruiken. Al naargelang de uitrusting zijn in het voertuig verschillende heteluchtverwarmingen ingebouwd. De heteluchtverwarmingen verschillen met betrekking tot de energiesoort, waarop de verwarming kan werken.
Pagina 110
Inbouwapparatuur Het groene controlelicht (Afb. 113,7) brandt. De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de verwarming in gebruik wordt genomen. Uitschakelen: Draaischakelaar (Afb. 113,3) op " " (Afb. 113,4) zetten. Bij een langere stilstand de hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/ boiler"...
Inbouwapparatuur 9.2.4 Warmwaterverwarming Alde (gedeeltelijk speciale uitvoering) > Warmwaterverwarming nooit zonder verwarmingsvloeistof gebruiken. Letten op in- structies uit hoofdstuk 12. > Boor geen gaten in de vloer van het woongedeelte. Daardoor kunnen de warmwater- buizen beschadigd raken. > De ruimte boven en achter de warmwaterverwarming niet als opbergruimte gebruiken. >...
Pagina 112
Inbouwapparatuur 230-V-elektragebruik Inschakelen: Schuifschakelaar (Afb. 115,1) op gewenste capaciteit zetten: Temperatuurdraaiknop (Afb. 115,8) op de gewenste verwarmingsstand zetten. Schuifschakelaar (Afb. 115,6) op "Verwarming" (Afb. 115,4) of op "Verwarming en warm water" (Afb. 115,5) zetten. Uitschakelen: Schuifschakelaar (Afb. 115,1 en 6) op "0" zetten. Gas- en 230-V-elektragebruik >...
Pagina 113
Inbouwapparatuur De verwarmingscapaciteit wordt via de verwar- mingsregeling van het woongedeelte ingesteld. De afsluitkraan voor de warmtewisselaar be- vindt zich direct aan de warmtewisselaar. Aanzetten: Greep (Afb. 116,1) van de afsluitkraan pa- rallel aan de buisleiding zetten. Afsluiten: Greep (Afb. 116,1) van de afsluitkraan dwars op de buisleiding zetten.
Inbouwapparatuur 9.2.5 Warmtewisselaar Bali (gedeeltelijk speciale uitvoering) > Als de warmtewisselaar niet wordt gebruikt (bijv. in de zomer), de warmtewisselaar met de draairegelaar afsluiten. > De verwarmingscapaciteit is traploos instelbaar. De warmtewisselaar is ingebouwd in de zitkist. Met de warmtewisselaar (Afb. 119) kan het woongedeelte van het voertuig tijdens de rit extra wor- den verwarmd.
Inbouwapparatuur 9.2.6 Warmtewisselaar Arizona (gedeeltelijk speciale uitvoering) > De ventilator aan de warmtewisselaar kan als ventilatie worden gebruikt. > De verwarmingscapaciteit is traploos instelbaar. De warmtewisselaar is ingebouwd in de zitkist. Met de warmtewisselaar kan het woongedeelte van het voertuig tijdens de rit extra worden verwarmd. De warmtewisselaar is in het verwarmingscircuit van het basisvoertuig geïntegreerd en daarom al- leen in gebruik als de voertuigmotor draait.
Inbouwapparatuur 9.2.7 Elektrische vloerverwarming (speciale uitvoering) Bij modellen met elektrische vloerverwarming mogen in geen geval gaten in de vloer geboord of schroeven ingedraaid worden. Gevaar voor een stroomschok of kortslui- ting door beschadiging van een verwarmingsdraad. > De transformator niet afdekken. Gevaar voor oververhitting! >...
Inbouwapparatuur Boiler Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage moet de boiler uit- geschakeld zijn. Explosiegevaar! > Boiler nooit aanzetten zonder waterinhoud. > Als de boiler buiten gebruik is, moet hij bij vorstgevaar worden leeggemaakt (aftap- kraan openen, zie ook hoofdstuk 11).
Pagina 118
Inbouwapparatuur Zomergebruik Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/Boiler" openen. Op het bedieningspaneel (Afb. 124) de draaischakelaar (Afb. 124,2) op "Zomergebruik" (Afb. 124,1) zetten. Geel controlelicht (Afb. 124,4) licht op tijdens de opwarmfase. Bij het bereiken van de ingestelde wa- tertemperatuur is de opwarmfase beëindigd en het gele controlelicht gaat uit.
Pagina 119
Inbouwapparatuur Veiligheids-/aftapventiel boiler De boiler is uitgerust met een veiligheids-/aftap- ventiel (Afb. 126). Het veiligheids-/aftapventiel voorkomt, dat het water in de boiler bevriest als bij vorst de verwarming niet is ingeschakeld. > Bij gesloten veiligheids-/aftapven- tiel vloeit er een hoge elektrische stroom, die de woonruimteaccu extra belast.
Inbouwapparatuur Boiler leegmaken: Op het bedieningspaneel (Afb. 123) de draaischakelaar (Afb. 123,2) op "Uit" zetten. Het veiligheids-/aftapventiel (Afb. 126) openen. Daarvoor de trekschakelaar (Afb. 126,1) naar beneden duwen. De boiler wordt via het veiligheids-/aftapventiel naar buiten toe afgetapt. Controleren, of het water uit de boiler volledig wegloopt (ca. 12,5 liter). >...
Pagina 121
Inbouwapparatuur Gebruik op gas Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/Boiler" openen. Schuifschakelaar (Afb. 127,3) op gasgebruik zetten. Schuifschakelaar (Afb. 127,6) op "Warm water" (Afb. 127,7) of op "Verwarming en warm water" (Afb. 127,5) zetten. Bij een storing brandt het rode controlelicht (Afb. 127,2). Uitschakelen: Schuifschakelaar (Afb.
Inbouwapparatuur Boiler leegmaken: Boiler uitschakelen. Aftapkranen (Afb. 128) openen. Daarvoor kiphendel (Afb. 128,1) verticaal zetten. De boiler wordt via de aftapkraan naar buiten geleegd. Controleren, of het water uit de boiler volledig wegloopt (ca. 12,5 liter). > Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing "Alde Compact" resp. hoofdstuk 10.6.
Inbouwapparatuur Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gas- afsluitkraan "Kookplaat" openen. Afdekking gaskooktoestel (Afb. 129,3) openen en al naargelang het model vlambeschermingsplaat (Afb. 129,1) uitklappen of aanbrengen. Draairegelaar (Afb. 129,2) van de gewenste brander in de ontstekingsstand (grote vlam) draaien.
Pagina 124
Inbouwapparatuur Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gas- afsluitkraan "Kookplaat" openen. Bakovendeur helemaal openen. Draairegelaar (Afb. 130,1) licht indrukken op bakoven of grill instellen. Aansteken met de hand: Draairegelaar (Afb. 130,1) indrukken en in- gedrukt houden. Bij gebruik van de bakoven de onderste, bij gebruik van de gril de bovenste brander met Afb.
Inbouwapparatuur Bediening van de grill: Het hittescherm (Afb. 131,1) eruit trekken. De grilbrander (bovenste brander) aanste- ken. De bakovendeur half open laten. Uitschakelen: Draairegelaar (Afb. 130,1) op "OFF" zetten. De vlam dooft. De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gas- afsluitkraan "Kookplaat" sluiten. >...
Inbouwapparatuur Inschakelen: Toets (Afb. 132,3) voor het openen van de deur indrukken en het voedsel in de kookruimte zet- ten. Deur sluiten. Bij het sluiten is een klikgeluid hoorbaar. vermogen draairegelaar (Afb. 132,1) instellen. kooktijd draairegelaar (Afb. 132,2) instellen. Het verwarmen be- gint.
Inbouwapparatuur Koelkast Tijdens de rit de koelkast alleen via het 12-V- boordnet gebruiken. Bij omgevingstemperatu- ren boven de +40 °C is het koelresultaat niet meer optimaal. Bij hoge buitentemperaturen is de volledige koelcapaciteit van het koelaggre- gaat alleen bij voldoende ventilatie gegaran- deerd.
Pagina 128
Inbouwapparatuur Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gas- afsluitkraan "Koelkast" openen. Energiekeuzeschakelaar (Afb. 135,1) "GAS" zetten. Draairegelaar (Afb. 135,5) op maximale ca- paciteit zetten. De gastoevoer is geopend. Ontsteken gaat automatisch. Er klinkt een tikkend geluid tot het gas ontstoken is. De bedrijfsindicatie "GAS"...
Inbouwapparatuur 9.5.3 Gebruikswijzen RM 7655 met AES Volume Model RM 7655: 150 l Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Gebruik op gas van de koelkast met autogas is niet toegestaan. > Als de frameverwarming is ingeschakeld, verbruikt deze continu stroom. Daarom de frameverwarming uitschakelen, als de voertuigmotor niet draait en het voertuig niet aan de 230-V-voorziening is aangesloten.
Pagina 130
Inbouwapparatuur Gebruik op gas Als de 230-V-voorziening niet aangesloten en de voertuigmotor uitgeschakeld is, kiest het AES de voeding met gas. Bij het selecteren van het gebruik op gas wordt de ontstekingsbeveiliging automa- tisch geopend, zodat er gas naar de brander kan stromen. Tegelijkertijd wordt de elektronische ont- steker ingeschakeld.
Inbouwapparatuur 9.5.4 Vergrendeling van de koelkastdeur RM 7401 > Tijdens het rijden moet de koelkastdeur altijd gesloten en vergrendeld zijn. Koelkastdeur openen en sluiten De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: gesloten koelkastdeur tijdens de rit en als de koelkast wordt gebruikt licht geopende koelkastdeur als ventilatiestand, als de koelkast is uitgeschakeld Openen: Vergrendeling (Afb.
Inbouwapparatuur 9.5.5 Vergrendeling van de koelkastdeur RM 7655 > Tijdens het rijden moet de koelkastdeur/het vriesvak altijd gesloten en vergrendeld zijn. > De koelkastdeur en de vriesvakdeur hebben dezelfde soort vergrendelingen. De be- schreven bediening geldt ook voor de vriesvakdeur. Koelkastdeur/vriesvak openen en sluiten De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: gesloten koelkastdeur tijdens de rit en als de koelkast wordt gebruikt...
Sanitaire inrichting Hoofdstukoverzicht Sanitaire inrichting In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van de camper. De instructies hebben betrekking op: de watertank de afvalwatertank de afvalwatertankverwarming de complete waterinstallatie de toiletruimte het toilet 10.1 Waterverzorging, algemeen > Watertank alleen vullen met vers water. >...
Sanitaire inrichting 10.2.2 Vulopening voor vers water De vulopening voor vers water is al naargelang de uitvoering van het model aangebracht aan de linker- of rechterkant van de camper. De vulopening voor vers water is gekenmerkt met het opschrift "WASSER" (water) (Afb. 141,1). De afsluitdeksel wordt met de sleutel voor de sloten van de serviceluiken aan de buitenkant geopend of gesloten.
Sanitaire inrichting 10.3 Afvalwatertank 10.3.1 Alle modellen behalve Delfin Performance > gevaar voor vorst afvalwatertank zo’n hoeveelheid antivries (bijv. keukenzout) vullen, dat het afvalwater niet kan bevriezen. > Nooit kokend water direct in de afvoer gieten. Kokend water kan tot vervormingen en lekken in het afvalwater-buizensysteem leiden.
Sanitaire inrichting 10.3.2 Delfin Performance > Als de woonruimteverwarming buiten bedrijf is, dan is de afvalwatertank niet meer vol- doende beschermd tegen vorst. Bij gevaar voor vorst de afvalwatertank met zo’n hoe- veelheid antivries (bijv. keukenzout) vullen, dat het afvalwater niet kan bevriezen. >...
Sanitaire inrichting 10.5 Waterinstallatie vullen Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van de camper in acht nemen. > Waterpomp nooit zonder water laten lopen. > De Truma-installatie (verwarming/boiler) heeft een elektrisch veiligheids-/aftapventiel en een aftapkraan (geel) voor het legen. >...
Sanitaire inrichting Alle waterkranen op "Koud" zetten en geopend laten. De koudwaterleidingen worden gevuld met water. Waterkranen zolang geopend laten tot het water zonder luchtbellen uit de waterkranen stroomt. Alle waterkranen sluiten. Vulopening voor vers water sluiten. Controleren of de afsluitdeksel van de watertank dicht is. 10.6 Waterinstallatie leegmaken >...
Sanitaire inrichting Inbouwplaats van de aftapkranen en het veiligheids-/aftapventiel Zie hoofdstuk 16. 10.7 Toiletruimte > Geen zware lasten in de douchebak zetten om schade aan de douchebak en andere delen in de toiletruimte te vermijden. Om te ventileren tijdens of na het douchen of om natte kleding te drogen de deur van de toile- truimte sluiten en het dakluik van de toiletruimte openen.
Pagina 140
Sanitaire inrichting Thetford-cassette tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. Thetford-cassette licht kantelen en daarna geheel naar buiten trekken. Afb. 150 Thetford-cassette uitnemen Thetford-cassette rechtop neerzetten. Aftapaansluiting naar boven draaien. Afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwij- deren. Afb. 151 Aftapaansluiting draaien >...
Pagina 141
Sanitaire inrichting Thetford-cassette weer op zijn plaats terug- schuiven. Afb. 153 Thetford-cassette inschuiven Let erop, dat de Thetford-cassette met een bevestigingsbeugel is vergrendeld. Luik voor de Thetford-cassette weer sluiten. Afb. 154 Thetford-cassette vergrendeld Gebruik: Toiletpot in comfortabele positie draaien. Afb. 155 Toiletpot draaien T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL...
Pagina 142
Sanitaire inrichting Toiletpot met een beetje water vullen. Daar- voor de spoelknop indrukken. De spoeling duurt zolang de spoelknop ingedrukt blijft. Toilet gebruiken. Afb. 156 Voorspoelen Cassette C-200 S: Schuif openen. Daarvoor de schuifhendel tegen de klok in schuiven. Afb. 157 Schuif bedienen Toilet spoelen.
Pagina 143
Sanitaire inrichting Cassette C-200 E: Schuif openen. Daarvoor de linkerkant van de schuifknop indrukken. Afb. 159 Schuif openen Toilet spoelen. Daarvoor de spoelknop in- drukken. Na het spoelen de schuif weer sluiten. Daarvoor de rechterkant van de schuifknop indrukken. Afb. 160 Schuif sluiten Thetford-cassette leegmaken: Luik voor de Thetford-cassette openen en de bevestigingsbeugel naar boven trekken,...
Sanitaire inrichting Thetford-cassette naar een daarvoor be- doelde stortplaats brengen. Daarbij de aftapaansluiting naar boven draaien. Afb. 162 Thetford-cassette dragen Aftapaansluiting naar boven draaien. Afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwij- deren. Thetford-cassette met de aftapaansluiting naar beneden richten. Beluchtingsknop met de duim indrukken. De Thetford-cassette loopt leeg.
Pagina 145
Sanitaire inrichting Thetford-cassette tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. Thetford-cassette licht kantelen en daarna geheel naar buiten trekken. Afb. 165 Thetford-cassette uitnemen Thetford-cassette rechtop neerzetten. Aftapaansluiting naar boven draaien. Afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwij- deren. Afb. 166 Aftapaansluiting draaien >...
Pagina 146
Sanitaire inrichting Thetford-cassette weer op zijn plaats terug- schuiven. Daarbij de Thetford-cassette in- schuiven, tot de bevestigingsklem de Thet- ford-cassette in de vergrendelde stand vasthoudt. Luik voor de Thetford-cassette weer sluiten. Afb. 168 Thetford-cassette inschuiven Gebruik: Toiletpot met een beetje water vullen. Daar- voor de spoelknop indrukken.
Pagina 147
Sanitaire inrichting Toiletpapier in het daarvoor bestemde vak opbergen. Daar blijft het papier schoon en droog. Afb. 171 Toiletpapier verwijderen Het toiletpapier kan ook met de houder aan de wand worden opgehangen. Afb. 172 Houder openen Thetford-cassette leegmaken: Luik voor de Thetford-cassette openen en de bevestigingsklem naar beneden druk- ken, om de Thetford-cassette te verwijde- ren.
Pagina 148
Sanitaire inrichting Thetford-cassette naar een daarvoor be- doelde stortplaats brengen. Daarbij de aftapaansluiting naar boven draaien. Afb. 174 Thetford-cassette dragen Aftapaansluiting naar boven draaien. Afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwij- deren. Thetford-cassette met de aftapaansluiting naar beneden richten. Beluchtingsknop met de duim indrukken. De Thetford-cassette loopt leeg.
Verzorging Hoofdstukoverzicht Verzorging In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van de camper. De verzorgingsinstructies hebben betrekking op: de buitenkant van de camper het interieur het wintergebruik Aan het eind van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u de camper lange tijd niet gebruikt.
Verzorging 11.1.2 Camper wassen Camper alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd. Di- rect zonlicht vermijden. Maatregelen ter bescherming van het milieu in acht nemen! Buitenarmaturen en aanbouwonderdelen van kunststof alleen schoonmaken met veel warm wa- ter, afwasmiddel en een zachte doek.
Verzorging 11.1.5 Afvalwatertank De afvalwatertank na ieder gebruik van de camper reinigen. De reinigingsopening op de afvalwatertank en de aftapkraan openen. Grondig uitspoelen met vers water. Afvalwatersondes door de reinigingsopening met de hand reinigen. 11.1.6 Opstap Als de opstap wordt gesmeerd, kunnen zich tijdens de rit grotere verontreinigingen vastzetten en zo de werking van de opstap verstoren of de opstap beschadigen.
Verzorging Hor aan ramen, deuren en dakluiken afborstelen met een zachte borstel of schoonzuigen met het borstelhulpstuk van de stofzuiger. Vouwverduisteringen met een zachte borstel schoonmaken of met het borstelhulpstuk van de stofzuiger schoonzuigen. Verduisteringsrollo's aan ramen afborstelen met een zachte borstel. Vet of hardnekkig vuil ver- wijderen met een 30 °C warm zeeploog (harde zeep).
Verzorging 11.4.2 Wintergebruik Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van de camper bij lage temperaturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de camper te garanderen en schade aan de camper door condens- water te voorkomen, is een toereikende ventilatie zeer belangrijk. In de opwarmfase van de camper de verwarming op de hoogste stand zetten en de plafondkas- ten, gordijnen en rolgordijnen openen.
Verzorging 11.5 Stilstand 11.5.1 Tijdelijke stilstand Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geau- toriseerde werkplaats laten controleren. Houd er rekening mee dat het water al binnen korte tijd ondrinkbaar is. Voor de stilstand de volgende checklist doornemen: Activiteiten Gedaan Basisvoertuig...
Verzorging 11.5.2 Stilstand in de winter Bij stilstand in de winter zijn aanvullende maatregelen nodig: Activiteiten Gedaan Basisvoertuig Carrosserie en onderkant grondig reinigen en met hete was be- handelen of met een middel voor lakonderhoud conserveren Brandstoftank met winterdiesel vullen Vorstbeveiliging in het koelwater controleren Schade aan de lak herstellen Opbouw...
Verzorging 11.5.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteiten Gedaan Basisvoertuig Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren Opbouw Draailager van de opstap schoonmaken Werking van de aangebouwde hefsteunen controleren Werking van de uitzetbare ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten, bijv.
Onderhoud Hoofdstukoverzicht Onderhoud In dit hoofdstuk staan instructies voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig. De onderhoudsinstructies hebben betrekking op: de deuren de woonruimteaccu de warmwaterverwarming Alde de klimaatregeling Oxycom het vervangen van gloeilampen Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het bezorgen van reserveonder- delen.
Onderhoud 12.3 Deuren Om de glij-eigenschappen tussen veer en scharnier te behouden, de scharnieren van de ingangs- deur regelmatig invetten. > Bürstner adviseert als smeervet Molykote PC 65 of vaseline. 12.4 Woonruimteaccu > Bij het vervangen van de accu, alleen accu's van hetzelfde type gebruiken (zelfde ca- paciteit en spanning, met vaste cyclus).
Onderhoud 12.5.1 Vloeistofpeil controleren Voor het controleren de warmwaterverwarming uitschakelen en laten afkoelen. Controleren of de vloeistof in de buffertank (Afb. 177) tussen de "MIN" en "MAX"-markering staat. 12.5.2 Verwarmingsvloeistof bijvullen Om luchtbellen te vermijden, het voertuig waterpas zetten. Voor het bijvullen de warmwaterverwar- ming uitschakelen en laten afkoelen.
Onderhoud 12.5.4 Positie van de ontluchtingsventielen Type Positie van de ontluchtingsventielen T 820 en T 821 Aftappunt voor de totale leging bij de ingang onder het voertuig Onder de bestuurdersstoel en de passagiersstoel In de voorste kist van de middelste zitgroep In het achterste gedeelte van de middelste zitgroep, toegang via serviceluik In het achterste gedeelte van de langszitbank...
Onderhoud 12.7 Vervangen van gloeilampen, buiten Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. Daarom voor het vervangen van gloeilampen de lamp laten afkoelen. Gloeilampen ontoegankelijk voor kinderen bewaren. Geen gloeilamp gebruiken die is gevallen of die krassen heeft in het glas. De gloei- lamp zou kunnen springen.
Onderhoud Variant 2 Het binnenste deel van de schroefafdekkin- gen (Afb. 182,1) met passend gereedschap verwijderen. De daaronder liggende schroef losdraaien. De lamphouder (Afb. 182,3) compleet ver- wijderen. Daarbij op de kabelverbindingen letten. Bajonetsluiting lampfitting (Afb. 183,1) losmaken. Lampfitting van de lamphouder verwijderen. Afb.
Onderhoud 12.7.4 Gloeilamptypen voor buitenverlichting Buitenverlichting Gloeilamptype Achter Remlicht/achterlicht Ba15d 12 V 21/5 W Richtingaanwijzer Ba15s 12 V 21 W Mistlamp achter Ba15s 12 V 21 W Kentekenplaatlampje Soffitte 12 V 5 W Achteruitrijlicht Ba15s 12 V 21 W Derde remlicht T5 12 V 2,3 W Zijde Breedtelicht...
Onderhoud 12.8.2 Halogeenspots (variant 1) Halogeengloeilamp 12 V/10 W De halogeenspots (Afb. 186,1) zijn in de lijst verzonken ingebouwd. Afb. 186 Halogeenspot (variant 1) Lamp vervangen: Binnenste afdekring (Afb. 187,1) met een schroevendraaier van de behuizing losma- ken. Afdekring met de glasschijf (Afb. 187,2) met een schroevendraaier losmaken van het on- derste gedeelte van de halogeenspot.
Onderhoud 12.8.3 Halogeenspots (variant 2) Halogeengloeilamp 12 V/10 W Er zijn halogeenspots als afzonderlijke lamp en als combinatie in verschillende uitvoeringen. Lamp vervangen: Lampfitting losmaken uit de houder. Halogeengloeilamp verwijderen. Nieuwe halogeengloeilamp plaatsen. Lamp voorzichtig met de klok mee draaien, tot een lichte druk merkbaar is.
Onderhoud 12.8.6 Kledingkastverlichting Halogeengloeilamp 12 V/8 W Lamp vervangen: Afdekking van de lamp (Afb. 191,1) iets sa- mendrukken en wegnemen. Halogeengloeilamp verwijderen. Nieuwe halogeengloeilamp plaatsen. Kledingkastverlichting in omgekeerde volg- orde weer in elkaar zetten. Afb. 191 Kledingkastverlichting 12.8.7 Garageverlichting Halogeengloeilamp 12 V/10 W Lamp vervangen: Afdekking (Afb.
Onderhoud Hier zijn enige suggesties voor belangrijke reserveonderdelen: Zekeringen V-snaar Ruitenwisserbladen Gloeilampen Waterpomp Bij bestellingen van reserveonderdelen het chassis-nr. en het voertuig-type opgeven bij de Bürstner- dealer. De in deze gebruiksaanwijzing beschreven camper is volgens fabrieksnormen geconstru- eerd en uitgerust. Al naargelang het doel van zijn inzet wordt er nuttig speciaal toebehoren aange- boden.
Wielen en banden Hoofdstukoverzicht Wielen en banden In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van de camper. De instructies hebben betrekking op: de keuze van de banden de omgang met de banden het verwisselen van de wielen de reservewielhouder de bandenspanning Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte bandenspanning voor uw cam- per kan worden gevonden.
Wielen en banden Wielmoeren of wielschroeven regelmatig controleren op vastzitten. Wielmoeren of wielschroeven van een vervangen wiel na 50 km kruisgewijs aandraaien (Afb. 194). Als er nieuwe of pas gelakte velgen worden gebruikt, dan de wielmoeren of wielschroe- ven extra na ca. 1000 tot 5000 km aan- draaien.
Wielen en banden 13.3 Aanduidingen op de band 215/70 R 15C 109/107 Q Snelheidssymbool (Q = 160 km/u) Getal draagkracht dubbele banden Getal draagkracht enkele banden Velgdiameter in inch Bandentype (R = radiaal) Verhouding hoogte tot breedte van de band in procent Breedte van de band in mm 13.4 Omgang met banden...
Wielen en banden 13.5 Wiel verwisselen 13.5.1 Algemene instructies De camper moet op een effen, vaste en glijvaste ondergrond staan. Alvorens de camper op te tillen, de handrem vast aantrekken. Het voertuig met wielkeggen beveiligen tegen wegrollen. Het voertuig in geen geval optillen met de aangebouwde hefsteunen. Bij het gebruik van een aanhanger de aanhanger afkoppelen voordat het voertuig wordt opgetild.
Wielen en banden Wielschroeven met wielsleutel gelijkmatig aandraaien (zie tabel Aandraaimoment in sectie 13.5.2). > U moet altijd beschikken over een gebruiksklaar reservewiel. Laat daarom het vervan- gen wiel direct repareren. > Algemene instructies in dit hoofdstuk in acht nemen. 13.5.4 Wiel vervangen bij aluminiumvelgen Voor aluminiumvelgen en stalen velgen zijn verschillende wielschroeven vereist (zie Afb.
Wielen en banden 13.6.2 Reservewiel in de garage achter Serviceluik van de garage achter openen. beide bevestigingsschroeven (Afb. 199,2) met het boordgereedschap er- uit draaien en verwijderen. Het reservewiel (Afb. 199,1) van de centre- ring (Afb. 199,3) verwijderen. Afb. 199 Reservewiel in de garage achter 13.7 Bandenspanning Een te lage bandenspanning...
Pagina 176
Wielen en banden De opgaven van de bandenspanningswaarden gelden voor beladen voertuigen bij koude banden. Chassis Typen Bandenmaat Lucht- Lucht- druk voor druk ach- in bar ter in bar Fiat 11 Alle typen 215/70 R 15 C (109/107) Q Alle typen met banduit- 215/70 R 15 C (109/107) Q rusting "Michelin Camping"...
Storingsopsporing Storingen Hoofdstukoverzicht Storingsopsporing In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan de camper. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de remedie vermeld. De instructies hebben betrekking op: de reminstallatie de elektrische installatie de gasinstallatie het gaskooktoestel de gasbakoven de magnetron...
Storingsopsporing 14.2 Elektrische installatie > Een lood-gel-accu alleen vervangen door een lood-gel-accu. > Voor het vervangen van de zekeringen zie hoofdstuk 8. Storing Oorzaken Remedie Verlichtingsinstallatie werkt Gloeilamp defect De afdekking van de betref- niet meer volledig fende lamp losschroeven, gloeilamp vervangen.
Pagina 179
Storingsopsporing Storing Oorzaken Remedie 12-V-voorziening werkt niet 12-V-voorziening uitgescha- 12-V-voorziening inschakelen keld Accu-scheidingsschakelaar Accu-scheidingsschakelaar resp. hoofdschakelaar op resp. hoofdschakelaar inscha- elektroblok uitgeschakeld kelen Woonruimteaccu ontladen Woonruimteaccu laden Platte Jumbo-zekering (50 A) Platte Jumbo-zekering (50 A) aan de woonruimteaccu de- aan de woonruimteaccu ver- fect vangen Scheidingsrelais in het elek-...
Storingsopsporing 14.3 Gasinstallatie Storing Oorzaken Remedie Gaslucht, hoog gasverbruik Lekkage gasinstallatie Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles slui- ten. Ramen en deuren openen en ventileren Niet roken, geen open vuur en geen elektrische appara- ten (starter, licht- schakelaar enz.) bedienen Gasinstallatie door een geautoriseer- de werkplaats la-...
Storingsopsporing 14.4.2 Magnetron Alleen vaklieden mogen de magnetron repareren. Storing Oorzaken Remedie Magnetron schakelt niet in Zekering defect Zekering vervangen Deur van de magnetron is niet Vreemde voorwerpen, die tus- goed gesloten sen de deur van de magne- tron klemmen, verwijderen en de deur goed sluiten 14.5 Verwarming/boiler...
Pagina 182
Storingsopsporing Storing Oorzaken Remedie Geel controlelicht op de ener- Geen voedingsspanning 230-V-aansluiting en zekerin- giekeuzeschakelaar brandt gen controleren niet Oververhittingsschakelaar is Oververhittingsschakelaar in- geactiveerd geweest drukken Boiler gaat vanzelf leeg, vei- Binnentemperatuur onder Binnenruimte verwarmen ligheids-/aftapventiel is geo- 8 °C pend Accu-scheidingsschakelaar Accu-scheidingsschakelaar...
Storingsopsporing 14.5.2 Verwarming/boiler Alde Storing Oorzaken Remedie Rood controlelicht "Storing" Lucht in gasleidingen Uitschakelen en opnieuw in- brandt schakelen. Na twee vergeefse startpogingen eerst 10 minuten wachten en dan nog eens proberen Gas is op Hoofdafsluitkraan of gasaf- sluitkraan openen Volle gasfles aansluiten Defecte zekeringsschakel Klantenservice raadplegen...
Storingsopsporing 14.7 Klimaatregeling 14.7.1 Dometic Storing Oorzaken Remedie Klimaatregeling koelt niet Geen 230-V-voorziening 230-V-voorziening aansluiten Temperatuur onder 18 °C Temperatuur verkeerd inge- Temperatuur instellen steld Thermostaat defect Klantenservice raadplegen Klimaatregeling verwarmt niet Geen 230-V-voorziening 230-V-voorziening aansluiten Temperatuur boven 40 °C Temperatuur verkeerd inge- Temperatuur instellen steld...
Storingsopsporing Storing Oorzaken Remedie Hoog waterverbruik Afvoerleiding afgeknikt Afvoerleiding opnieuw richten Pomp bij afvoeren defect Pomp vervangen Geen ventilatie en geen Ventilator of besturing defect Klantenservice opzoeken koeling (LEDs branden) 14.8 Waterverzorging Storing Oorzaken Remedie Lekwater in voertuig Lekkage Plaats van lekkage opsporen, waterleidingen opnieuw vast- klemmen Geen water...
Storingsopsporing 14.9 Opbouw Storing Oorzaken Remedie Hef-kanteldak gaat stroef Schroefdraadspil niet ge- Schroefdraadspil invetten open smeerd Schroefdraadspil defect Nieuwe schroefdraadspil laten aanbrengen Luikenscharnieren/deurschar- Luikenscharnieren/deurschar- Luikscharnieren/deurschar- nieren draaien zwaar nieren niet/onvoldoende ge- nieren met zuurvrij en harsvrij smeerd vet smeren Scharnieren/gewrichten in de Scharnieren/gewrichten niet/ Scharnieren/gewrichten met natte cel/in de toiletruimte...
Speciale uitvoeringen Hoofdstukoverzicht Speciale uitvoeringen In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke speciale uitvoeringen. De instructies hebben betrekking op: het fietsenrek de motorhouder de aanhangerkoppeling de markies de rugleuningverstelling de klimaatregeling de satellietinstallatie het flatscreen met houder de zonnepanelen de alarminstallatie voor gasgevaar Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de gewichten van de speciale uitvoeringen zijn opgesomd.
Speciale uitvoeringen Telkens het voorwiel en het achterwiel van een fiets met de houderlussen bevestigen die aan de fietsendrager zijn aangebracht. Bovendien de buitenste fiets aan de afstandhouder bevestigen. Wanneer slechts één fiets op het fietsenrek wordt meegenomen, de fiets zo dicht mogelijk tegen de achterwand plaatsen.
Speciale uitvoeringen 15.2 Afneembare motorhouder De achterasbelasting niet over- schrijden. Bij grote bijlading achter de ach- teras (bijv. motor op de houder aan de achterkant), vooral bij een lange overhang achter, de hef- boomwerking in acht nemen ). De ontlasting van de voor- as heeft vooral een negatieve in- vloed op de rij-eigenschappen bij wagens met voorasaandrijving.
Speciale uitvoeringen Registratie in de voertuigpapieren: Aanbouw door uw Bürstner-dealer laten monteren. Deze regelt ook alle formaliteiten voor u. > Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht. 15.3 Aanhangerkoppeling > Bij het aanbouwen van een aanhangerkoppeling de maximale steunbelasting en het aanhangwagengewicht afleiden uit de voertuigpapieren.
Speciale uitvoeringen 15.4 Markies > Bij harde wind, hevige regen of sneeuw de markies inrollen. > Bij lichte regen een van de steunpoten verkorten, zodat het water kan weglopen. > De markies alleen oprollen als het doek droog is. Als de markies met nat doek moet worden opgerold: de markies zo snel mogelijk weer uitrollen om het doek te laten dro- gen.
Speciale uitvoeringen 15.6 Klimaatregeling 15.6.1 Dometic Gebruikswijzen: Automatisch Ventilatie, handmatig Koeling, handmatig Verwarming, handmatig De thermostaat heeft een temperatuurbereik van 18 °C tot 40 °C. Automatisch gebruik: Afb. 209 Bedieningselementen De netschakelaar (Afb. 209,4) op "I" zetten. 1 Knop voor de handmatige instelling van de ventilator- De ingestelde temperatuur wordt getoond.
Speciale uitvoeringen 15.6.2 Oxycom > De klimaatregeling alleen dan ge- durende langere tijd gebruiken, als de voertuigmotor draait of het voertuig is aangesloten op de 230-V-voorziening. De ontlading van de accu wordt zo verhinderd. > Als het voertuig wordt gebruikt, al- tijd de hoofdschakelaar op de wis- selrichter uitschakelen.
Pagina 196
Speciale uitvoeringen Ventilatiebedrijf: De netschakelaar (Afb. 213,1) indrukken. De klimaatregeling start in de laatst inge- stelde functie. De LED (Afb. 213,2) brandt. Ventilatiestand instellen. Hierbij de ventila- tortoets (Afb. 213,6) zo vaak indrukken, tot de gewenste ventilatiestand is bereikt (maximaal 4 standen). De betreffende LED (Afb.
Speciale uitvoeringen 15.7 Satellietinstallatie Voor het begin van iedere rit controleren of de antenne zich in de parkeerstand be- vindt. Gevaar voor ongevallen! > Het voertuig moet bij het zoeken naar de satelliet rustig staan. Niet in het voertuig heen en weer lopen. >...
Speciale uitvoeringen Kartelschroef weer vastdraaien. Aan de slinger (Afb. 214,3) van de mast draaien tot de wijzer (Afb. 214,4) helemaal onderaan op het symbool voor de parkeerstand staat (Afb. 214). > Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht. 15.7.2 Installatie met automatische antenneafstelling De satellietinstallatie is met een automatische positioneervoorziening uitgerust.
Speciale uitvoeringen 15.9 Zonnepanelen > De zonnecollectors (zonnecelmodule) beschermen tegen mechanische belasting. > De zonnepanelen leveren bij maximale zoninstraling de hoogste stroom. > Zorg ervoor dat de zonnecollectors (zonnecelmodule) direct zonlicht kunnen ontvan- gen. > Onder bomen en bruggen is de zoninstraling geringer dan op een open plek. >...
Speciale uitvoeringen 15.10 Alarminstallatie voor gas- gevaar De alarminstallatie voor gasgevaar heeft twee taken: Alarm bij een overval met verdovend gas Alarm bij een lekkage in de gasinstallatie De alarminstallatie voor gasgevaar is bedrijfs- klaar, als het 12-V-boordnet met spanning wordt gevoed.
Pagina 201
Speciale uitvoeringen Artikel Extra gewicht (kg) Aluminiumvelgen Aanhangerkoppeling Antennemast (gewrichtmast) Dashboardveredeling Opbouwdeuren eendelig (met raam) Automatische versnellingsbak Buitendouche Buitenspiegels, elektrisch Buitencontactdoos Dakreling en ladder Afzuigkap Duomatic-omschakelinstallatie Elektrische extra verwarming Reservewiel (met houder) Externe gasaansluiting Fietsenrek voor 2 fietsen Fietsenrek voor 3 fietsen Fietsenrek voor 2 fietsen, neerlaatbaar Fietsenrek voor 3 fietsen, neerlaatbaar Fietsenrek voor 2 fietsen in garage achter...
Pagina 202
Speciale uitvoeringen Artikel Extra gewicht (kg) Klimaatregeling (Oxycom) LCD-televisie, incl. houder Luchtvering (Renault 2 assen) Luchtvering (Renault 3 assen) Markies 3,0 m Markies 3,5 m Markies 4,0 m Motorhouder Motorhouder in garage achter Navigatiesysteem Mistlampen Pioltenstoelen/draaistoelen (passagiersstoel) 2 dwarstraversen en bescherming voor dakrek Radio-CD-player Blaupunkt compleet ingebouwd Radiovoorbereiding incl.
Technische gegevens 16.2 Lengtemaattabel T 580 Bij het in druk gaan gegevens niet bekend T 585 Alle 4740 4680 2290 2170 1390 5990 3700 1720 1720 2720 T 590 Alle 4740 4680 2290 2170 1390 5990 3700 1720 1720 2720...
Technische gegevens 16.3 Stroomvoorziening Netaansluiting Veiligheidsklasse I 230 V (+ 10/- 15 %), 47 - 63 Hz Netaansluitingswaarde 400 VA Geschikte accu's 6-cellige lood-zuur- en lood- gel-accu's vanaf 55 Ah Laadkarakteristiek IUoU Laadeindspanning 14,4 V Laadstroom 16 A in totale netspannings- 16 A bereik, elektronisch begrensd Druppelladingsspanning...
Nuttige tips Hoofdstukoverzicht Nuttige tips In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis met uw camper. De tips hebben betrekking op: de hulp in Europese landen de verkeersbepalingen in Europese landen de gasvoorziening in Europese landen de bepalingen m.b.t. tol in Europese landen het veilig overnachten onderweg de wintercamping Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijkste uitrustingen en voor-...
Nuttige tips 17.2 Verkeersbepalingen in het buitenland > De chauffeur is verplicht om zich voor de reis te informeren over de verkeersbepalin- gen in de landen waar de reis doorheen voert. > In Italië, Spanje, Portugal en Oostenrijk moeten waarschuwingsvesten worden gedra- gen, als buiten de bebouwde kom in geval van pech of bij ongevallen het voertuig wordt verlaten.
Pagina 216
Nuttige tips Land Max. maten in Totale mas- Rijksweg Snelweg meter bouwde Breedte Lengte Luxemburg 2,55 Tot 3,5 t Boven 3,5 t Macedonië 2,50 50/60 Nederland 2,55 80/100 Noorwegen 2,55 12,40 Tot 3,5 t 80/90 Boven 3,5 t Oostenrijk 2,55 Tot 3,5 t Boven 3,5 t Polen...
Nuttige tips 8 Voor alle voertuigen boven 3,5 t toel. tot.-massa moet u voor alle straten het zwaarlasttarief betalen. 9 Op niet-verharde straten (steenslag): 80 km/h 10 Wie zijn rijbewijs korter heeft dan twee jaar, mag max. 70 km/u rijden. 11 Op hoofdverkeerswegen 2,55 m, op met "B"...
Nuttige tips 17.2.3 Overnachten in de camper buiten campings Land Overnachten Overnachten Opmerkingen op wegen en op privé-ter- pleinen rein België Op parkeerplaats langs de snelweg max. 24 uur toegestaan Bulgarije Denemarken Op wegen en pleinen alleen tot 11 uren met parkeerschijf Duitsland Eenmalig overnachten om daarna uitgerust...
Pagina 219
Nuttige tips Land Overnachten Overnachten Opmerkingen op wegen en op privé-ter- pleinen rein Zweden Niet op landbouwterreinen en in de buurt van huizen. Verboden over het open veld te rijden Zwitserland Een overnachting wordt op parkeerplaatsen langs de snelweg en in enkele kantons getole- reerd Servië...
Nuttige tips 17.3 Gasvoorziening in Europese landen > In Europa bestaan er verschillende aansluitsystemen voor gasflessen. Het vullen of vervangen van de eigen gasflessen is in het buitenland niet altijd mogelijk. Laat u voor u op reis gaat informeren, bijv. bij de automobielclub of door de vakbladen, over de aansluitsystemen in uw gastland.
Nuttige tips 17.5 Tips voor veilig overnachten onderweg Bedachtzaam handelen is de beste maatregel voor een veilige nacht in de camper. Het risico van diefstal wordt tot een minimum gereduceerd als de volgende basisregels in acht wor- den genomen: Tijdens het hoogseizoen niet op parkeerplaatsen langs de snelweg overnachten, die aan typi- sche vakantieroutes liggen.
Nuttige tips 17.7 Reischecklists De volgende checklists helpen om belangrijke dingen niet thuis te vergeten, ook al is misschien niet alles nodig wat in deze checklists staat. > De reisdocumenten (bijv. papieren en informatie) en de technische toestand van het voertuig niet pas kort voor de reis controleren.
Pagina 226
Inspectieschema Overdracht _________ Pos. 1-10 Stempel van Bürstner-dealer Datum Handtekening 1e Jaar ____________ Pos. 1-10 2e Jaar ____________ Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Stempel van Bürstner-dealer Datum Handtekening Datum Handtekening 3e Jaar ____________ Pos. 1-10 4e Jaar ____________ Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Stempel van Bürstner-dealer Datum...