Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
Aan de gebruiker van dit handboek ...
Gebruiksaanwijzing
Onze medewerkers feliciteren u met uw nieuwe camper. U heeft een hoogwaardig voertuig aangeschaft,
waarvan u veel plezier zult hebben.
Gelijk bij de overname krijgt u van de Bürstner-dealer een gedetailleerde instructie voor alle belangrijke func-
ties, zodat u uw camper altijd correct en vooral eenvoudig kunt bedienen en gebruiken.
Als permanente begeleider voor het beantwoorden van vragen over uw camper staan u dit handboek, de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het basisvoertuig en de gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten van
de apparatuur ter beschikking.
Voor het begin van de eerste rit
Gebruik dit handboek niet alleen als naslagwerk, maar maak u er grondig mee vertrouwd.
Vul de garantiekaarten voor de inbouwapparatuur en de speciale uitvoeringen in de afzonderlijke gebruiksaan-
wijzingen in en stuur de garantiekaarten op naar de fabrikanten van de apparatuur. Daarmee verzekert u zich
van uw recht op garantie voor alle apparatuur.
© 2014 Bürstner GmbH Kehl
T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Burstner T 569

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Aan de gebruiker van dit handboek ... Gebruiksaanwijzing Onze medewerkers feliciteren u met uw nieuwe camper. U heeft een hoogwaardig voertuig aangeschaft, waarvan u veel plezier zult hebben. Gelijk bij de overname krijgt u van de Bürstner-dealer een gedetailleerde instructie voor alle belangrijke func- ties, zodat u uw camper altijd correct en vooral eenvoudig kunt bedienen en gebruiken.
  • Pagina 2 Gebruiksaanwijzing T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inleiding 4.6.2 Veiligheidsgordel juist dragen ..42 ..... . 7 Kinderzitjes ..... 42 Algemeen .
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 6.3.4 Luik voor de 230-V-aansluiting, 6.12.6 Hefbed, elektrisch bedienbaar vierkant (Ixeo) ....62 (speciale uitvoering, Ixeo)...94 6.3.5 Afsluitdeksel voor 6.12.7...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave Zonnepanelen 9.6.3 Gebruik (Dometic RMD 8-serie met (speciale uitvoering) ... . . 129 een automatisch energiekeuze- 230-V-boordnet ....131 systeem en frameverwarming) .
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 11.7.1 Tijdelijke stilstand....209 14.5.2 Verwarming/boiler Truma met 11.7.2 Stilstand in de winter ... . . 210 digitaal bedieningspaneel CP plus .
  • Pagina 7: Inleiding

    Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig 1Inleiding lezen! De gebruiksaanwijzing altijd in het voertuig meenemen. Alle veiligheidsbepa- lingen ook meegeven aan andere gebruikers. Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen. Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig.
  • Pagina 8: Milieu-Instructies

    Inleiding Het voertuig alleen in technisch onberispelijke staat gebruiken. De gebruiks- aanwijzing in acht nemen. Storingen, die de veiligheid van personen of van het voertuig aantasten, meteen door vaklieden laten verhelpen. Om verdere schade te voorkomen bij storingen de schademinimaliseringsplicht van de gebruiker in acht nemen. De reminstallatie en gasinstallatie van het voertuig alleen door een geautori- seerde werkplaats laten controleren en repareren.
  • Pagina 9: Veiligheid

    Veiligheid Hoofdstukoverzicht 2Veiligheid In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsinstruc- ties dienen ter bescherming van personen en voorwerpen. De instructies hebben betrekking op: de brandveiligheid en het handelen bij brand de omgang met het voertuig in het algemeen de verkeersveiligheid van het voertuig het gebruik van een aanhanger de gasinstallatie van het voertuig de elektrische installatie van het voertuig...
  • Pagina 10: Algemeen

    Veiligheid Als nooduitgangen gelden alle ramen en deuren, die voldoen aan de volgende criteria: Naar buiten openend of verschuivend in horizontale richting Openingshoek ten minste 70° Diameter van de kozijndagmaat ten minste 450 mm Afstand tot de voertuigbodem maximaal 950 mm Algemeen De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt.
  • Pagina 11: Verkeersveiligheid

    Veiligheid Verkeersveiligheid Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtingsin- richting, de besturing en de remmen controleren. Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controleren of de opstap volledig is ingeklapt.
  • Pagina 12: Gebruik Van Een Aanhanger

    Veiligheid Voor het begin van de rit de bijlading in het voertuig gelijkmatig verdelen (zie hoofdstuk 3). Bij het beladen van het voertuig en bij ritonderbrekingen, als er bijv. bagage of levensmiddelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch toegelaten totale massa en de toelaatbare asbelastingen (zie voertuigpa- pieren).
  • Pagina 13 Veiligheid Ook de gasdrukregelaar en de gasafvoerbuizen moeten worden gecon- troleerd. De gasdrukregelaar moet na 10 jaar worden vervangen. De eigenaar van het voertuig is verantwoordelijk voor het initiatief van de maatregel. Bij een defect aan de gasinstallatie (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat explosiegevaar! Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
  • Pagina 14: Gasflessen

    Veiligheid De gasafvoerbuis moet aan de verwarming en aan de schoorsteen goed afsluiten en stevig vastzitten. De gasafvoerbuis mag niet beschadigd zijn. De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom de gas- afvoerschoorsteen en inlaatopeningen schoon houden en vrijhouden (bijv.
  • Pagina 15: Waterinstallatie

    Veiligheid Waterinstallatie Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd ond- rinkbaar. Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterleidingen en de watertank grondig reinigen. Na ieder gebruik van het voertuig de watertank en alle waterleidingen volledig leegmaken. Bij stilstand van meer dan één week de waterinstallatie vóór het gebruik van het voertuig ontsmetten (zie hoofdstuk 11).
  • Pagina 16 Veiligheid T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 17: Voor Het Rijden

    Voor het rijden Hoofdstukoverzicht 3Voor het rijden In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren. De instructies hebben betrekking op: de sleutels het kentekenbewijs de bijlading en de berekening hiervan...
  • Pagina 18: Bijlading

    Voor het rijden Bijlading Het overladen van het voertuig en een verkeerde bandenspanning kunnen het klappen van de banden tot gevolg hebben. Het voertuig kan uit controle raken. In de voertuigpapieren is alleen de technisch toegelaten totale massa en de massa in rijklare toestand aangegeven, maar niet het daadwerkelijke gewicht van het voertuig.
  • Pagina 19: Bijlading De Bijlading Bestaat Uit

    Voor het rijden De technisch toegelaten totale massa in de beladen toestand is door de fabri- kant in de voertuigpapieren aangegeven. Toegestane massa De toegestane massa is het gewicht dat door de fabrikant voor het verlenen van de bedrijfsvergunning opgegeven wordt. De toegestane massa mag de technisch toegestane totale massa in beladen toestand nooit overschrijden.
  • Pagina 20: Conventionele Belasting

    Voor het rijden Conventionele belasting De conventionele belasting is het gewicht waarmee de fabrikant voor de pas- sagiers rekening heeft gehouden. Conventionele belasting betekent: Voor iedere zitplaats waarin de fabrikant heeft voorzien, wordt 75 kg berekend, onafhankelijk van het feitelijke gewicht van de passagiers.
  • Pagina 21: Berekening Van De Bijlading

    Voor het rijden 3.3.2 Berekening van de bijlading De berekening van de bijlading in de fabriek is gedeeltelijk gebaseerd op gemiddelde gewichten. De technisch toegelaten totale massa in de beladen toestand mag uit veiligheidsoverwegingen echter in geen geval worden overschreden. In de voertuigpapieren is alleen de technisch toegelaten totale massa en de massa in rijklare toestand aangegeven, maar niet het daadwerkelijke gewicht van het voertuig.
  • Pagina 22: Voertuig Juist Beladen

    Voor het rijden Aan de hand daarvan kan weer worden bepaald welk gewicht voor de per- soonlijke uitrusting resteert: Het gewicht van de meerijdende personen bepalen en van de waarde voor de feitelijke bijlading aftrekken. Het resultaat is het gewicht dat aan persoonlijke uitrusting daadwerkelijk kan worden bijgeladen.
  • Pagina 23: Voorbeeld Berekening

    Voor het rijden Asbelastingen berekenen: De afstand tussen opbergruimte en vooras (A) met het gewicht van de lading in de opbergruimte (G) vermenigvuldigen en het resultaat door de wielbasis (R) delen. Daaruit volgt het gewicht waarmee de lading in de opbergruimte de achteras belast.
  • Pagina 24: Garage/Opbergruimte Achter

    Voor het rijden De maximale puntbelasting bedraagt 90 kg/100 cm Voor het betreden van het dak, het te betreden gedeelte ruim afdekken. Hiervoor zijn materialen geschikt met een glad of zacht oppervlak, zoals een dikke piepschuim-plaat. Daklasten veilig met spanriemen vastbinden. Geen rubberen expander gebruiken.
  • Pagina 25: Fietsenrek (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Afhankelijk van de uitrusting van het voertuig zijn in de garage achter resp. in de opbergruimte achter sjorrails met sjorogen gemonteerd. De lading altijd aan de sjorogen bevestigen. Voor het bevestigen spanriemen of evt. sjornetten maar nooit rubberen expanders gebruiken. Voor het vastbinden van de lading altijd het vastzitten van de sjorogen in de sjorrail controleren.
  • Pagina 26: Fietsenrek, Neerlaatbaar

    Voor het rijden De lichtere fietsen in het midden of aan de buitenkant van het fietsenrek plaatsen. Telkens het voorwiel en het achterwiel van een fiets met de houderlussen bevestigen die aan het fietsenrek zijn aangebracht. Bovendien de fiets aan de buitenkant aan de bevestigingsbeugel of beves- tigingsarm bevestigen resp.
  • Pagina 27: Fietsenrek Bike/E-Bike (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Afb. 4 Fietsenrek, niet neerlaatbaar Met het fietsenrek (Afb. 4,2) kunnen 2 fietsen eenvoudig worden vervoerd. Een uitbreiding naar 3 fietsen is mogelijk. Fietsen bevestigen: Telescoopzwenkbeugel (Afb. 4,4) naar beneden klappen. Fietsen plaatsen en met Quick-riem (Afb. 4,3) vastbinden. Afstandhouder (Afb.
  • Pagina 28 Voor het rijden Voor elke rit controleren: Is het fietsenrek zonder fietsen correct ingeklapt? Zijn de fietsen met het koord van het fietsenrek veilig aan het fietsenrek bevestigd? Als het fietsenrek met een laadeenheid is uitgerust: Zijn de laadkabels correct bevestigd? De laadkabels kunnen anders los- breken.
  • Pagina 29: Afneembare Lastdrager Al-Ko (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden 3.3.8 Afneembare lastdrager AL-KO (speciale uitvoering) De achterasbelasting niet overschrijden. Zware lasten achter de achteras kunnen de vooras door hefboomwer- king ( ) ontlasten. Dit geldt in het bijzonder bij een lange overhang achter, als een motor op de houder aan de achterkant wordt getranspor- teerd of als de opbergruimte achter zwaar is beladen.
  • Pagina 30: Lastdrager Sawiko (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Voorwaarde voor de Als de lastdrager moet worden gemonteerd, moeten links en rechts aan het aanbouw chassis twee verzinkte steunbuizen zijn gemonteerd. Deze steunbuizen dienen als houder voor de lastdrager. 3.3.9 Lastdrager SAWIKO (speciale uitvoering) De achterasbelasting niet overschrijden. Zware lasten achter de achteras kunnen de vooras door hefboomwer- king ( ) ontlasten.
  • Pagina 31: Gebruik Van Een Aanhanger

    Voor het rijden 13-polige Jäger-systeem-stekker Oprijrail (Afb. 7,2) Bevestiging aan het De beide langsdragers (Afb. 8,1) van de lastdrager zijn met knevelschroeven voertuig (Afb. 8,2) in de rechthoekige houders (Afb. 8,4) aan de onderkant van het voertuig bevestigd. De lastdrager is vergrendeld met een bout (Afb. 8,3) en borgring.
  • Pagina 32: Elektrisch Bedienbare Opstap (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Afb. 9 Aanhangerkoppeling, vast Afb. 10 Aanhangerkoppeling, afneem- baar Registratie in de Aanbouw door uw dealer of uw servicepunt laten monteren. Deze regelen ook voertuigpapieren alle formaliteiten voor u. Elektrisch bedienbare opstap (gedeeltelijk speciale uitvoering) Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controleren of de opstap volledig is ingeklapt.
  • Pagina 33: Tv-Installatie (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Afb. 12 Waarschuwing opstap Afb. 13 Bedieningsknop opstap De opstap voor het betreden helemaal uitklappen (Afb. 12). Uitklappen: Wipknop (Afb. 13,1) onderaan indrukken (minstens 3 seconden), tot de opstap helemaal uitgeklapt is. Inklappen: Wipknop (Afb. 13,1) bovenaan indrukken tot de opstap helemaal ingeklapt Afb.
  • Pagina 34: Afdekkingen Van Het Aanrecht En De Afdruipbak

    Voor het rijden Afdekkingen van het aanrecht en de afdruipbak Bij een ongeval of bij een noodstop kunnen de losse afdekkingen van het aanrecht (Afb. 15,1) en de afdruipbak de inzittenden van het voertuig verwonden. Voor het begin van de rit de losse afdekkingen verwijderen en veilig in het keukenblok of in de kledingkast opbergen.
  • Pagina 35: Sneeuwkettingen (Speciale Uitvoering)

    Voor het rijden Deuren en luiken Deuren zijn bijvoorbeeld binnendeuren of scheidingswanden. Meubelluiken zie sectie 6.4. Afb. 18 Schuifdeur Afb. 19 Douchescheidingswand Deuren vergrendelen: Deuren (Afb. 18,1) of scheidingswanden (Afb. 19,1) met de aanwezige vergrendelingen of bevestigingsmiddelen vergrendelen. 3.10 Sneeuwkettingen (speciale uitvoering) Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en voer- tuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.
  • Pagina 36: Verkeersveiligheid

    Voor het rijden 3.11 Verkeersveiligheid Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan- ning controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overma- tige slijtage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het voertuig kan uit controle raken. Voor het begin van de rit de checklist doornemen: Controles Gecon-...
  • Pagina 37 Voor het rijden Controles Gecon- troleerd Alle schuiflades en luiken gesloten Alle deuren vergrendeld Neerlaatbaar hefbed vergrendeld Kinderzitjes gemonteerd op zitplaatsen met driepuntsgordels Draaistoelvergrendeling voor bestuurdersstoel en passagiers- stoel vergrendeld Verduisteringen in de bestuurderscabine geopend en vergren- deld Gasinstallatie Gasflessen in de gaskast tegen verdraaien vastbinden Als de gasflessen niet op de gasslang zijn aangesloten, altijd de beschermkap aanbrengen Als geen Crash-Protection-Unit aanwezig is: Hoofdafsluitkraan...
  • Pagina 38 Voor het rijden T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 39: Tijdens De Rit

    Tijdens de rit Hoofdstukoverzicht 4Tijdens de rit In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de camper. De instructies hebben betrekking op: de achteruitrijcamera met LCD-monitor de rijsnelheid de remmen de veiligheidsgordels de kinderzitjes de stoelen inclusief hoofdsteunen de opstelling van de zitplaatsen de vouwverduisteringen in de bestuurderscabine het tanken Rijden met de camper...
  • Pagina 40: Achteruitrijcamera (Speciale Uitvoering)

    Tijdens de rit Achteruitrijcamera (speciale uitvoering) Afb. 20 Achteruitrijcamera met infra- roodverlichting In het voertuig is een achteruitrijcamera (Afb. 20,1) ingebouwd. Als het donker is, wordt het zichtveld van de achteruitrijcamera door infrarood- LED's verlicht (Afb. 20,1). Afb. 21 LCD-monitor (Pioneer) Afb.
  • Pagina 41: Rijsnelheid

    Tijdens de rit Rijsnelheid Het voertuig is met een krachtige motor uitgerust. Zo staan in moeilijke verkeerssituaties voldoende reserves ter beschikking. Het hoge ver- mogen maakt een hoge eindsnelheid mogelijk en vereist zeer goede rij- capaciteiten. Het voertuig is zeer gevoelig voor wind. Bijzonder gevaar levert plotse- ling optredende zijwind.
  • Pagina 42: Veiligheidsgordel Juist Dragen

    Tijdens de rit Gebruikte veiligheidsgordels na een ongeluk (laten) vervangen. Tijdens de rit de rugleuning van de stoel niet al te ver naar achter leunen. De werking van de veiligheidsgordel is anders niet meer gegarandeerd. 4.6.2 Veiligheidsgordel juist dragen De gordel niet verdraaien. De gordel moet plat tegen het lichaam liggen. Voor het dragen van de veiligheidsgordel een correcte zithouding aan- nemen.
  • Pagina 43: Pilotenstoel Voor Bestuurdersstoel En Passagiersstoel

    Tijdens de rit De volgende tabel laat zien welke kinderzitjes op welke zitplaatsen kunnen worden gebruikt. Stoelen Leeftijdsgroepen < 10 kg < 13 kg 9-18 kg 15-36 kg (0-9 maan- (0-24 maan- (9-48 maan- (4-12 jaar) den) den) den) Voorste pas- sagiersstoel Tweede en derde zitrij...
  • Pagina 44: Hoofdsteunen

    Tijdens de rit Afb. 23 Schakelaar voor stoelverwar- ming Stoelverwarming Schakelaar (Afb. 23,1) linksachter op de stoelconsole indrukken. inschakelen: Voor geringe verwarmingscapaciteit: Schakelaar naar beneden drukken. Voor hoge verwarmingscapaciteit: Schakelaar naar boven drukken. Wanneer de stoelverwarming werkt, brandt de LED (Afb. 23,2). Stoelverwarming Schakelaar (Afb.
  • Pagina 45: Opstelling Van De Zitplaatsen

    Tijdens de rit 4.11 Opstelling van de zitplaatsen Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten zitplaatsen. Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuigpapieren. Tijdens het rijden is het verboden op de langszitbanken te zitten. Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
  • Pagina 46: Vouwverduistering Remis (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Tijdens de rit 4.12.2 Vouwverduistering Remis (gedeeltelijk speciale uitvoering) Tijdens de rit moeten de vouwverduisteringen voor de voorruit, het bestuurders- en passagiersraam geopend, vergrendeld en geborgd zijn. Afb. 29 Vouwverduistering voor de Afb. 30 Vouwverduistering voor voorruit bestuurders-/passagiersraam Vergrendelen: De beide helften van de vouwverduistering voor de voorruit bij de greep (Afb.
  • Pagina 47: Camper Opstellen

    Camper opstellen Hoofdstukoverzicht 5Camper opstellen In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de handrem de opstap de oprijblokken de wielkeggen de bediening van de steunen de 230-V-aansluiting de koelkast het afstellen van de antenne het op- en uitrollen van de markies Het voertuig zo horizontaal mogelijk neerzetten.
  • Pagina 48: Steunen

    Camper opstellen Steunen 5.5.1 Algemene instructies De hefsteunen mogen niet worden gebruikt als wagenkrik voor werk- zaamheden onder het voertuig (zoals het vervangen van een wiel of onderhoudswerkzaamheden). Er mogen geen personen onder het opgetilde voertuig gaan liggen. De handrem aantrekken alvorens de hefsteunen uit te klappen. De aangebouwde steunen niet als wagenkrik gebruiken.
  • Pagina 49: Hefsteunen (Al-Ko) (Speciale Uitvoering)

    Camper opstellen Inklappen: De steeksleutel op de zeskant (Afb. 31,1) plaatsen en draaien tot de hef- steun weer los komt van de grond. Wanneer de hefsteun verstelbaar in lengte is, de splitpen (Afb. 31,4) uit de steunvoetverlenging (Afb. 31,5) trekken. Steunvoetverlenging (Afb.
  • Pagina 50: 230-V-Aansluiting

    Camper opstellen 230-V-aansluiting Het voertuig kan op een 230-V-voorziening worden aangesloten (zie hoofdstuk 8). Koelkast Als de koelkast op 12-V-gebruik is gezet, verbruikt hij continu stroom. Daarom op gasgebruik instellen, als de voertuigmotor niet draait en het voertuig niet aan de 230-V-voorziening is aangesloten. Bij apparaten met automatische energiekeuze werkt het 12-V-gebruik van de koelkast bij automatisch gebruik alleen als de voertuigmotor draait.
  • Pagina 51: Installatie Met Automatische Antenneafstelling (Oyster)

    Camper opstellen Installatie afstellen: Televisie en receiver inschakelen. Op de afstandsbediening de toets " " (Afb. 33,2) indrukken. De satellietantenne richt zich uit de parkeerstand op en schakelt in de als laatst gebruikte positie. Zodra de installatie de satelliet heeft gevonden, klinken er twee signalen.
  • Pagina 52: Satellietmuis

    Camper opstellen Satellietmuis Al naargelang het model is de satellietinstallatie van een satellietmuis voor- zien. Het display (Afb. 34,2) van de satellietmuis geeft het ingestelde kanaal weer. Met de beide toetsen kunnen de basisfuncties van de satellietinstallatie worden bediend (van zender wisselen, in-/uitschakelen). Afb.
  • Pagina 53: Markies (Speciale Uitvoering)

    Camper opstellen Markies (speciale uitvoering) Bij harde wind, hevige regen of sneeuw de markies inrollen. Bij lichte regen een van de steunpoten verkorten, zodat het water kan weg- lopen. De markies alleen oprollen als het doek droog is. Als de markies met nat doek moet worden opgerold: De markies zo snel mogelijk weer uitrollen om het doek te laten drogen.
  • Pagina 54 Camper opstellen T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 55: Wonen

    Wonen Hoofdstukoverzicht 6Wonen In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig. De instructies hebben betrekking op: het openen en sluiten van deuren en luiken de lichtschakelaars het instellen van de spotlights het positioneren van de televisie het ventileren van het voertuig het openen en sluiten van ramen en rolgordijnen het openen en sluiten van de vouwverduisteringen in de bestuurderscabine het openen en sluiten van de dakluiken...
  • Pagina 56: Ingangsdeur, Buiten (Hartal M1)

    Wonen Het vergrendelen van de deuren kan verhinderen, dat de deuren vanzelf open gaan, bijv. bij een ongeval. Vergrendelde deuren verhinderen tevens het ongewenste binnendringen van buitenaf, bijv. als u voor een verkeerslicht stopt. Door vergrendelde deuren kunnen echter hulpverleners in noodgeval het interieur van het voertuig moeilijk bereiken.
  • Pagina 57: Ingangsdeur, Buiten (Hartal Premium) (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Wonen 6.2.3 Ingangsdeur, buiten (Hartal Premium) (gedeeltelijk speciale uitvoering) Afb. 39 Deurslot ingangsdeur, buiten Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 39,1) steken en draaien, totdat het deurslot is ontgrendeld. Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken. Aan de deurgreep (Afb. 39,2) trekken. De deur is geopend. Vergrendelen: Sleutel in cilinderslot (Afb.
  • Pagina 58: Ingangsdeur, Buiten (Hartal)

    Wonen 6.2.5 Ingangsdeur, buiten (Hartal) Afb. 41 Deurslot ingangsdeur, buiten Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 41,1) steken en draaien, totdat het deurslot is ontgrendeld. Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken. Aan de deurgreep (Afb. 41,2) trekken. De deur is geopend. Vergrendelen: Sleutel in cilinderslot (Afb.
  • Pagina 59: Raam Ingangsdeur (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Wonen 6.2.7 Raam ingangsdeur (gedeeltelijk speciale uitvoering) In de ingangsdeur is een raam met een vouwverduistering geïntegreerd. Afb. 43 Vouwverduistering Sluiten: De vouwverduistering (Afb. 43,2) in het midden van de greeplijst (Afb. 43,1) vastpakken, van onder naar boven trekken en op de gewenste hoogte loslaten.
  • Pagina 60: Serviceluiken

    Wonen Serviceluiken Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de luiken vergrendelen. Voor het openen en sluiten van het serviceluik alle sloten openen of sluiten die aan het serviceluik zijn aangebouwd. Bij het verlaten van het voertuig alle serviceluiken sluiten. De op het voertuig aangebrachte serviceluiken zijn met uniforme cilindersloten uitgevoerd.
  • Pagina 61: Klepslot, Vierkant

    Wonen 6.3.2 Klepslot, vierkant 1 Afdekkap 2 Cilinderslot Afb. 46 Klepslot, vierkant Openen: De afdekkap (Afb. 46,1) openen. De sleutel in het cilinderslot (Afb. 46,2) steken en een kwartslag draaien. De sleutel eruit trekken. Sluiten: Het serviceluik volledig sluiten. Sleutel in cilinderslot steken. De sleutel een kwartslag draaien.
  • Pagina 62: Luik Voor De 230-V-Aansluiting, Vierkant (Ixeo)

    Wonen 6.3.4 Luik voor de 230-V-aansluiting, vierkant (Ixeo) 1 Greepopening 2 Serviceluik Afb. 48 Luik voor de 230-V-aansluiting Openen: In greepopening (Afb. 48,1) bij het serviceluik (Afb. 48,2) grijpen en het serviceluik naar boven draaien. Sluiten: Het serviceluik naar beneden draaien en dichtdrukken. 6.3.5 Afsluitdeksel voor drinkwatervulopening (Ixeo) Afb.
  • Pagina 63: Meubelluiken

    Wonen Meubelluiken Voor het begin van de rit alle meubelluiken en binnendeuren sluiten en ver- grendelen. De in deze sectie afgebeelde meubelluiken zijn voorbeelden. Al naar gelang het model kunnen de sloten en grepen van de meubelluiken afwijken van de hier weergegeven vorm. 6.4.1 Meubelluiken met drukknop Afb.
  • Pagina 64: Meubelluiken Met Greep En Drukknop

    Wonen 6.4.3 Meubelluiken met greep en drukknop Afb. 52 Meubelluik met greep (voor- Afb. 53 Meubelluik met greep (alterna- beeld) tief) Openen: De ontgrendelingsknop (Afb. 52,1 of Afb. 53,1) aan de greep (Afb. 52,2 of Afb. 53,2) indrukken en ingedrukt houden. Aan de greep trekken, tot het meubelluik open is.
  • Pagina 65: Lichtschakelaar

    Wonen Lichtschakelaar 6.5.1 Ingangsbereik De in deze sectie afgebeelde lichtschakelaars zijn voorbeelden. Al naar gelang het model kunnen het type en de toekenning van de lichtschake- laars afwijken van de hier weergegeven vorm. Afb. 56 Lichtschakelaar Afb. 57 Voortentverlichting In het ingangsbereik bevinden zich de lichtschakelaars (Afb. 56,1-3) voor de volgende lampen: Verlichting ingang Verlichting voortent...
  • Pagina 66: Inbouwlamp Met Led

    Wonen 6.5.3 Inbouwlamp met LED Afb. 60 Inbouwlamp, lichtschakelaar in de lamp De lichtschakelaar bevindt zich in de inbouwlamp. Voor het in- en uitschakelen van het binnenbereik van de inbouwlamp (Afb. 60,1) indrukken. 6.5.4 Kledingkastverlichting De kledingkastverlichting kan uit de vastgeschroefde houder (Afb. 61,1) getrokken worden en als zaklamp gebruikt worden.
  • Pagina 67: Spotlight

    Wonen Spotlight Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. De gloeilampen en lamphouders eerst laten koelen voor u ze aanraakt. Als de lamp ingeschakeld of nog heet is, moet de veiligheidsafstand tot brandbare voorwerpen zoals stores of gordijnen tenminste 30 cm bedragen.
  • Pagina 68: Houder Voor Flatscreen

    Wonen Houder voor flatscreen Voor het begin van de rit het flatscreen en de beeldschermhouder in de basispositie brengen en vergrendelen. Wanneer de beeldschermhouder in een TV-kast is ingebouwd: TV-kast sluiten. 6.7.1 Houder aan zuil De houder voor het flatscreen is bevestigd aan een zuil. Afb.
  • Pagina 69: Houder In De Tv-Kast

    Wonen 6.7.3 Houder in de TV-kast De flatscreen is in de TV-kast aan een uitschuifdeel bevestigd. Afb. 65 Houder in de TV-kast Positioneren: Ontgrendelingslijst (Afb. 65,1) indrukken. Schuifblad (Afb. 65,2) tot de aanslag uittrekken. Flatscreen in de gewenste positie zwenken. Opbergen: Flatscreen terugdraaien naar de uitgangspositie.
  • Pagina 70: Houder Achter Hangkast

    Wonen 6.7.5 Houder achter hangkast Het flatscreen is achter een hangkast aan een uitschuifdeel bevestigd. Afb. 67 Houder achter hangkast Positioneren: Uitschuifdeel aan de greep (Afb. 67,1) tot de aanslag naar beneden trekken. Flatscreen in de gewenste positie zwenken. Opbergen: Flatscreen terugdraaien naar de uitgangspositie.
  • Pagina 71: Ramen

    Wonen Ramen De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo's en rolhorren springen na het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduis- teringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terug- brengen.
  • Pagina 72: Uitzetbaar Raam Met Draaibare Uitzetters

    Wonen 6.9.1 Uitzetbaar raam met draaibare uitzetters Bij het openzetten van de uitzetbare ramen erop letten dat er geen vervor- mingen optreden. Uitzetbare ramen gelijkmatig openen en sluiten. Als de vergrendelingshendel met een vergrendelingsknop uitgerust is, bij elke bediening van de vergrendelingshendel de vergrendelingsknop indrukken.
  • Pagina 73: Continue Ventilatie

    Wonen Afb. 71 Vergrendelingshendel met ver- Afb. 72 Vergrendelingshendel in stand grendelingsknop in stand "con- "continue ventilatie" tinue ventilatie" Continue ventilatie Met de vergrendelingshendel kan het uitzetbaar raam in twee verschillende standen worden gezet: In stand "continue ventilatie" (Afb. 71 en Afb. 72) In stand "vast afgesloten"...
  • Pagina 74: Uitzetbaar Raam Met Automatische Uitzetters

    Wonen 6.9.2 Uitzetbaar raam met automatische uitzetters Het raam helemaal openen om de vergrendeling op te heffen. Als de ver- grendeling niet opgeheven en het raam toch gesloten wordt, kan het raam wegens de grote tegendruk breken. Bij het openzetten van de uitzetbare ramen erop letten dat er geen vervor- mingen optreden.
  • Pagina 75: Verduisteringsrollo En Rolhor

    Wonen Afb. 76 Vergrendelingshendel met ver- Afb. 77 Vergrendelingshendel in stand grendelingsknop in stand "con- "continue ventilatie" tinue ventilatie" Continue ventilatie Met de vergrendelingshendel kan het uitzetbaar raam in twee verschillende standen worden gezet: In stand "continue ventilatie" (Afb. 76 en Afb. 77) In stand "vast afgesloten"...
  • Pagina 76: Vouwverduistering En Rolhor

    Wonen Afb. 78 Uitzetbaar raam Verduisteringsrollo Het verduisteringsrollo bevindt zich in de rolgordijnbehuizing bovenaan. Sluiten: Verduisteringsrollo aan de greep (Afb. 78,2) naar beneden trekken. Als het verduisteringsrollo helemaal wordt gesloten, het verduisteringsrollo aan beide kanten aan het raamkozijn in de vergrendeling (Afb. 78,3) hangen. Openen: Als het verduisteringsrollo helemaal is gesloten: De greep (Afb.
  • Pagina 77: Vouwverduisteringen Voor Voorruit, Bestuurdersraam En Passagiersraam

    Wonen Vouwverduistering De vouwverduistering bevindt zich in de rolgordijnbehuizing onderaan. Sluiten: Vouwverduistering in het midden van de greeplijst (Afb. 79,3) vastpakken, van onder naar boven trekken en op de gewenste hoogte loslaten. De vouwverduistering blijft in deze hoogte staan. Openen: De vouwverduistering in het midden van de greeplijst vasthouden en naar beneden schuiven.
  • Pagina 78 Wonen Voorruit Afb. 82 Vouwverduistering voor de voorruit Verduisteren: Ontgrendelingsgrepen (Afb. 82,1) indrukken en ingedrukt houden. De vouwverduistering voor de voorruit bij de greep (Afb. 82,2) naar het midden van het raam trekken. De tweede vouwverduistering voor de voorruit op dezelfde wijze sluiten. Een magneetsluiting houdt de beide delen van de vouwverduistering in het midden samen.
  • Pagina 79: Dakluiken

    Wonen 6.10 Dakluiken Afhankelijk van het model zijn in het voertuig dakluiken met of zonder kunst- matige ventilatie ingebouwd. Als er een dakluik zonder kunstmatige ventilatie is ingebouwd, vindt de ventilatie plaats met de paddestoeldakventilatoren. De ventilatieopeningen van de kunstmatige ventilatie altijd open houden.
  • Pagina 80: Heki-Dakluik (Mini En Midi) (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Wonen Openen: De hor (Afb. 84,2) aan de greep (Afb. 84,1) naar beneden zwenken. Kliksluiting (Afb. 85,1) naar de binnenkant van het dakluik (Afb. 85,3) drukken. Tegelijkertijd met de greep (Afb. 85,2) het dakluik naar boven drukken. Hor naar boven schuiven, tot deze vastklikt. Sluiten: De hor (Afb.
  • Pagina 81: Vouwverduistering Om De Vouwverduistering Te Sluiten En Te Openen

    Wonen Openen: De vergrendelingsknop (Afb. 87,2) indrukken en de beugel (Afb. 87,1) met beide handen naar beneden trekken. De beugel (Afb. 88,1) in de geleidingen (Afb. 88,2) tot in de achterste positie (Afb. 88,3) trekken. Sluiten: De beugel (Afb. 88,1) met beide handen licht naar boven drukken. De beugel in de geleidingen terugschuiven.
  • Pagina 82: Draaidakluik (Speciale Uitvoering)

    Wonen 6.10.3 Draaidakluik (speciale uitvoering) Afb. 91 Draaidakluik Het draaidakluik kan met de handslinger worden geopend. Openen: De handslinger (Afb. 91,2) draaien, tot er weerstand merkbaar is. Sluiten: De handslinger draaien, tot het draaidakluik is gesloten. Na nog twee of drie omwentelingen kan het draaidakluik worden vergrendeld.
  • Pagina 83: Verduistering Om De Verduistering Te Sluiten En Te Openen

    Wonen Afb. 92 Dakluik Omni-Vent Afb. 93 Bedieningsveld van de venti- lator Openen: Draaiknop (Afb. 92,1) draaien tot de gewenste openingshoek is bereikt. Sluiten: Draaiknop (Afb. 92,1) draaien tot het dakluik helemaal is gesloten. Om de hor te sluiten en te openen: Sluiten: Rolhor aan de greep (Afb.
  • Pagina 84: Dakluik Skyroof (Gedeeltelijk Speciale Uitvoering)

    Wonen Boost-functie: Toets voor ventileren ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. De venti- lator wordt in de hoogste ventilatiestand gezet en vervolgens na ongeveer 5 minuten automatisch teruggezet in de stand die daarvoor was ingesteld. Toets voor ontluchten ongeveer 3 seconden ingedrukt houden. De venti- lator wordt in de hoogste ontluchtingsstand gezet en vervolgens na onge- veer 5 minuten automatisch teruggezet in de stand die daarvoor was ingesteld.
  • Pagina 85 Wonen Sluiten: Kartelknop (Afb. 96,1) draaien tot bevestiging los is. Dakluik sluiten. Indien aanwezig, de vergrendelingsknop (Afb. 94,1) indrukken en inge- drukt houden. Alle vergrendelingshendels (Afb. 94,2 of Afb. 95,3) een kwartslag naar het frame draaien. De vergrendelingsneus (Afb. 94,3 of Afb. 95,2) ligt aan de binnenzijde van de luikvergrendeling (Afb.
  • Pagina 86: Vouwverduistering

    Wonen Afb. 99 Dakluik Skyroof Vouwverduistering De vouwverduistering is onderaan in de kozijn aangebracht. Sluiten: De vouwverduistering in het midden van de afsluitstaaf vastpakken en voorzichtig naar boven trekken. De vouwverduistering op de gewenste positie loslaten. De vouwverduiste- ring blijft in deze positie staan. Openen: De vouwverduistering aan de afsluitstaaf voorzichtig omlaag tot aan de aanslag van het kozijn terug laten lopen.
  • Pagina 87: Vaste Tafel

    Wonen De tafels beschikken al naargelang het model over afzonderlijke of meer- dere van de hierboven genoemde verstelmogelijkheden en kenmerken. Hierna wordt de basisbediening van de tafels beschreven. Het type en de positie van de bedieningselementen kunnen in enkele gevallen iets afwijken. 6.11.1 Vaste tafel Tafelpoot...
  • Pagina 88: Hangtafel

    Wonen In de breedte verschuiven: Kartelschroef (Afb. 102,3) losdraaien. Tafelblad (Afb. 102,2) in gewenste stand schuiven. Kartelschroef vastdraaien. 6.11.2 Hangtafel Tafelpoot De tafelpoot kan op twee verschillende hoogtes worden ingesteld: Normale tafelhoogte Verlaagde tafelhoogte (bij de ombouw tot bed-onderstel) Om de tafel lager te zetten, zijn (al naargelang het model) de volgende moge- lijkheden beschikbaar: Lange tafelpoot door korte tafelpoot vervangen Een deel van de tafelpoot inklappen...
  • Pagina 89: Heftafel

    Wonen Het tafelblad in de 45°-hoek met de houders in de onderste houder hangen en met de verkorte tafelpoot op de grond zetten. Tafelblad vergrendelen. 6.11.3 Heftafel Tafelpoot De tafelpoot is aan de vloer vastgeschroefd, de tafel kan met behulp van een hefmechanisme lager gezet worden tot bed-onderstel.
  • Pagina 90: Bedden

    Wonen Ombouw tot bed-onderstel: De hendel (Afb. 105,2) onder het tafelblad 180° tegen de klok in draaien. Het hefmechanisme in de tafelpoot wordt ontgrendeld. Tafelblad tot de aanslag naar beneden drukken en in deze positie houden. Hierbij in het midden van het tafelblad drukken. De hendel 180°...
  • Pagina 91: Vast Bed (Verstelbaar Hoofddeel)

    Wonen 6.12.2 Vast bed (verstelbaar hoofddeel) Lattenbodem bij het sluiten niet naar beneden laten vallen! Afb. 108 Verstelbaar hoofddeel Afhankelijk van uitrusting is het hoofddeel van de lattenbodem in meerdere trappen verstelbaar. Hoofddeel optillen: Hoofddeel (Afb. 108,2) van de lattenbodem tot de gewenste stand optillen. De opsteller (Afb.
  • Pagina 92: Stapelbed

    Wonen Afb. 111 Handbedieningsdeel Inklappen: Op het handbedieningsdeel (Afb. 111,3) toets " " (Afb. 111,2) indrukken en ingedrukt houden. Het voetdeel klapt in. De hoofddelen worden opge- tild. Uitklappen: Op het handbedieningsdeel (Afb. 111,3) de toets " " (Afb. 111,1) indrukken en ingedrukt houden.
  • Pagina 93: Hefbed, Handmatig Bedienbaar (Ixeo)

    Wonen Met name bij kleine kinderen onder de 6 jaar altijd erop letten dat ze niet van het stapelbed kunnen vallen. Voor kinderen passende, afzonderlijke kinderbedden of reiswiegen gebruiken. Al naargelang het model is het voertuig van een stapelbed voorzien. Het sta- pelbed kan zonder extra montage onmiddellijk worden gebruikt.
  • Pagina 94: Hefbed, Elektrisch Bedienbaar (Speciale Uitvoering, Ixeo)

    Wonen Hefbed neerlaten: Hindernissen in het uitschuifbereik van het hefbed verwijderen (bijv. stoelen naar voren schuiven en draaien, kussens verwijderen of omklappen). Lampen onder het hefbed uitschakelen. Ontgrendelingsvlak (Afb. 113,1) aan de onderzijde uittrekken. De vergren- deling is ontgrendeld. Het hefbed met beide handen tot de aanslag naar beneden trekken. Indien het hefbed zich in de bovenste vergrendelstand bevond: Ontgren- delingsvlak voor het overwinnen van de tweede vergrendelstand opnieuw aan de onderzijde uittrekken.
  • Pagina 95: Gebruiksklare Toestand Realiseren

    Wonen Het bed alleen neerlaten als het neerlaatbereik vrij is. Hefbed voor gebruik in de onderste eindpositie schuiven. Ervoor zorgen dat het hefbed niet op hindernissen zoals hoofdsteunen, kussens of der- gelijke ligt. Kinderen niet met het hefbed laten spelen. De afstandsbediening ontoegankelijk voor kinderen bewaren.
  • Pagina 96 Wonen Referentieprocedure Hefbed met de pijltjestoets (Afb. 115,3) op het handbedieningsdeel hele- uitvoeren: maal naar beneden of in een willekeurige tussenstand schuiven. Toets "R" (Afb. 115,2) binnen 10 seconden vijfmaal na elkaar indrukken. Vervolgens hefbed met de pijltjestoets (Afb. 115,4) naar boven schuiven en in de bovenste positie pijltjestoets 2 seconden ingedrukt houden.
  • Pagina 97: Hefbed, Elektrisch Bedienbaar (Ixeo Time)

    Wonen Afb. 117 Toegang tot de aandrijving Afb. 118 Aandrijving Noodbedrijf Wanneer het hefbed met het handbedieningsdeel niet meer kan worden bewogen (bijv oorbeeld door het uitvallen van de boordnetspanning of door scheefstand van het hefbed) moet het hefbed met de hand worden bediend. Daarvoor als volgt te werk gaan: Afhankelijk van het model de klep aan de hangkast (Afb.
  • Pagina 98: Bedieningsgedeelte

    Wonen Afb. 119 Bedieningsgedeelte Bedieningsgedeelte Met de toetsen (Afb. 119,1 en 4) op het bedieningspaneel (Afb. 119,3) wordt het hefbed neergelaten of opgeheven. Met de sleutelschakelaar (Afb. 119,2) wordt het bedieningspaneel tegen onbevoegd gebruik beveiligd. Het hefbed is in de hoogte traploos instelbaar. Hefbed neerlaten: Hindernissen in het uitschuifbereik van het hefbed verwijderen (bijv.
  • Pagina 99 Wonen Afb. 120 Hefbed met gespannen veilig- Afb. 121 Hefbed, volledig neergelaten heidsnet Veiligheidsnet De drie veiligheidsnetten (Afb. 120,2) met de veiligheidsriemen liggen in het hefbed onder de matras. De veiligheidsnetten pas opspannen, als er zich reeds personen in het hefbed bevinden. Wanneer het hefbed tot minder dan 1 meter hoogte is neergelaten (Afb.
  • Pagina 100: Zitgroepen Ombouwen

    In hoofdstuk 16 zijn de plattegronden van de verschillende modellen afge- beeld. Model Zitgroep Tafelvorm Sectie T 569 Apart zitbank Hangtafel met Noodbed 6.13.1 draaiplaat T 569 L-zitgroep...
  • Pagina 101 Wonen Model Zitgroep Tafelvorm Sectie T 720 L-zitgroep met zit- Heftafel Dwarsbed 6.13.4 bank aan zijkant T 728 G Aparte zitbank met Hangtafel met Dwarsbed 6.13.3 zitbank aan zijkant draaiplaat T 728 G L-zitgroep met zit- Heftafel Dwarsbed 6.13.4 bank aan zijkant T 729 Aparte zitbank met Hangtafel met...
  • Pagina 102: Ombouw Half-Dinette Tot Noodbed

    Wonen 6.13.1 Ombouw half-dinette tot noodbed Afb. 124 Voor de ombouw Afb. 125 Na de ombouw Bestuurdersstoel naar de tafel draaien. Bestuurdersstoel helemaal naar voren schuiven (van de tafel weg). De hangtafel tot bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). Het rugkussen van de zitbank terzijde leggen. Het rechthoekige extra kussen op de tafel leggen (voor het zitkussen van de zitbank, zie Afb.
  • Pagina 103: Ombouw Half-Dinette Tot Dwarsbed (Met Extra Kussen Tafel)

    Wonen 6.13.3 Ombouw half-dinette tot dwarsbed (met extra kussen tafel) Afb. 128 Voor de ombouw Afb. 129 Na de ombouw De hangtafel tot bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). Het rugkussen van de zitbank terzijde leggen. Het rechthoekige extra kussen op de tafel leggen (voor het zitkussen van de zitbank).
  • Pagina 104: Ombouw Half-Dinette Tot Dwarsbed (Zonder Extra Kussen Tafel)

    Wonen 6.13.5 Ombouw half-dinette tot dwarsbed (zonder extra kussen tafel) Afb. 132 Voor de ombouw Afb. 133 Na de ombouw De hangtafel tot bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). Het rugkussen van de zitbank op de tafel leggen (voor het zitkussen van de zitbank, zie Afb.
  • Pagina 105: Ombouw Half-Dinette Tot Dwarsbed (Zonder Bedverbreding)

    Wonen 6.13.7 Ombouw half-dinette tot dwarsbed (zonder bedverbreding) Afb. 136 Voor de ombouw Afb. 137 Na de ombouw De hangtafel tot bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). Het rugkussen van de zitbank op de tafel leggen (voor het zitkussen van de zitbank, zie Afb. 137). Het rugkussen van de zitbank aan de zijkant op de tafel leggen (tussen het zitkussen van de zitbank aan de zijkant en de kussens van de zitbank, zie Afb.
  • Pagina 106 Wonen Doucheaansluiting sluiten: Waterpomp met schakelaar (Afb. 138,2) uitschakelen. Slang van snelsluiting loskoppelen. De snelsluiting is voorzien van een terugslagventiel, zodat er geen water meer naar buiten kan komen. Deksel (Afb. 138,4) sluiten en met sleutel vergrendelen. Leegmaken: Slang van de buitendouche op snelsluiting aansluiten. Het terugslagventiel wordt geopend en de toevoerleidingen kunnen leeglopen.
  • Pagina 107: Gasinstallatie

    Gasinstallatie Hoofdstukoverzicht 7Gasinstallatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de veiligheid het wisselen van gasflessen de gasafsluitkranen de externe gasaansluiting de automatische omschakelinstallatie De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in hoofdstuk 9 beschreven.
  • Pagina 108: Gasflessen

    Gasinstallatie Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren. De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gas- drukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
  • Pagina 109: Gasflessen Vervangen

    Gasinstallatie Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gas- drukregelaar gebruiken. Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max. 2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsven- tiel worden gebruikt.
  • Pagina 110: Gasafsluitkranen

    Gasinstallatie Bevestigingsriemen losmaken en gasfles uitnemen. Gevulde gasfles in de gaskast zetten. Gasfles met de bevestigingsriemen bevestigen. Gasslang met de hand op de gasfles schroeven (linkse schroefdraad). Gasafsluitkranen 1 Kookplaat 2 Warm water 3 Koelkast 4 Bakoven/grill 5 Verwarming 6 Warmwater/verwarming HYW08720 Afb.
  • Pagina 111: Omschakelinstallatie Crash-Protection-Unit (Speciale Uitvoering)

    Gasinstallatie Erop letten dat na het aansluiten en na het openen van de gasafsluit- kraan geen gas uit het aansluitpunt ontsnapt. Als de externe gasaanslui- ting niet dicht is, stroomt gas in de open lucht. Onmiddellijk de gasafsluitkraan en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. De externe gasaansluiting door een geautoriseerde werkplaats laten nakijken.
  • Pagina 112: Constructie Van De Installatie

    Gasinstallatie Afb. 143 Omschakelinstallatie Crash-Protection-Unit Constructie van de De Crash-Protection-Unit bestaat uit twee doorstromingsbegrenzers met installatie handmatige ontgrendeling (Afb. 143,6), een omschakelventiel (Afb. 143,4) met drukregelaar (Afb. 143,2), een elektroventiel (Afb. 143,5) en het bedie- ningspaneel met driekleurige LED. Het omschakelventiel is tussen de beide gasslangen (Afb.
  • Pagina 113 Gasinstallatie Controlelicht Betekenis Systeem uitgeschakeld, gastoevoer uitgeschakeld Groen Systeem ingeschakeld, gastoevoer ingeschakeld Rood Gastoevoer uitgeschakeld, schuine stand of te veel acce- leratie heeft activering veroorzaakt, bijv. bij een ongeval Geel Systeem ingeschakeld, gastoevoer ingeschakeld, be- drijfsfles leeg Knippert geel Zelfcontrole, ca. 2 seconden lang na het inschakelen Knippert eenmaal Ventiel niet aangesloten op besturingsapparaat of interne rood...
  • Pagina 114 Gasinstallatie Draaiknop op het omschakelventiel instellen op de vervangen fles. Wan- neer de indicatie groen is, is de ontgrendeling geopend. Draaiknop op het omschakelventiel met een halve slag zo instellen, dat de zojuist vervangen gasfles als reservefles dient. T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 115: Elektrische Installatie

    Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht 8Elektrische installatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van het voer- tuig. De instructies hebben betrekking op: de veiligheid verklaringen van begrippen met betrekking tot de accu de USB-aansluiting het 12-V-boordnet de radiokeuzeschakelaar de startaccu de woonruimteaccu het elektroblok het paneel...
  • Pagina 116: Begrippen

    Elektrische installatie Begrippen Rustspanning De rustspanning is de spanning van de accu in rusttoestand, d.w.z. er wordt geen stroom opgenomen en de accu niet geladen. Voor de meting moet de batterij tot rust zijn gekomen. Daarom: Nadat deze voor het laatst is opgeladen of na de laatste stroomontname door verbrui- kers circa 2 uur wachten, totdat de rustspanning wordt gemeten.
  • Pagina 117: 12-V-Boordnet

    Elektrische installatie Afb. 146 USB-aansluiting 12-V-boordnet Aan de contactdozen (Afb. 147,1) van het 12-V-boordnet alleen apparaten met maximaal 10 A aansluiten. Afb. 147 Contactdoos 12 V/10 A 8.4.1 Radiokeuzeschakelaar (speciale uitvoering) Afhankelijk van de uitvoering is een radio met een geïntegreerd navigatie- toestel of een multimediastation beschikbaar (hierna simpelweg radio genoemd).
  • Pagina 118: Startaccu

    Elektrische installatie Radio gebruiken via Keuzeschakelaar in stand "1" schakelen. De radio wordt voortdurend door woonruimteaccu: de woonruimteaccu gevoed. 8.4.2 Startaccu De startaccu dient voor het starten van de motor en voedt de elektrische ver- bruikers van het basisvoertuig met spanning. De inbouwplaats van de star- taccu is te vinden in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig.
  • Pagina 119: Woonruimteaccu

    Elektrische installatie Bij het laden van de startaccu met een extern laadapparaat als volgt te werk gaan: Voertuigmotor afzetten. De 12-V-voorziening op het paneel uitschakelen. De controlelichten of de indicaties op het paneel gaan uit. Alle gasverbruikers uitschakelen, alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluit- kraan op de gasfles sluiten.
  • Pagina 120: Elektroblok (Ebl 99)

    Elektrische installatie Indien mogelijk aan de reis beginnen met een volledig opgeladen woon- ruimteaccu. Daarom de woonruimteaccu voor het begin van de reis opladen. Tijdens de reis iedere gelegenheid benutten om de woonruimteaccu op te laden. De radio in de bestuurderscabine is aangesloten op de woonruimteaccu. Als het voertuig niet op de 230-V-voorziening is aangesloten of als de 230-V- voorziening is uitgeschakeld, voedt de woonruimteaccu de woonruimte met 12 V gelijkspanning.
  • Pagina 121 Elektrische installatie Afhankelijk van het model zijn niet altijd alle stekkerplaatsen voor zeke- ringen uitgerust. Wanneer meerdere woonruimteaccu's aanwezig zijn, een extra laadappa- raat gebruiken. Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Afb. 149 Elektroblok (EBL 99) Netaansluitdoos 230 V~ Blok 1: Uitgang koelkast (D+, verwarmingspatroon) Blok 2: Ingang koelkast uit startaccu, dynamo D+...
  • Pagina 122: Accu-Scheidingsschakelaar

    Elektrische installatie De stroom, die op het elektroblok beschikbaar is (> 18 A), is verdeeld in laad- stroom en verbruikersstroom. De laadstroom is daarbij altijd slechts het aan- deel, dat de verbruikers op dat moment niet nodig hebben. Wanneer de verbruikersstroom hoger is dan de beschikbare stroom, wordt de woonruim- teaccu ontladen.
  • Pagina 123: Acculading

    Elektrische installatie 8.5.4 Acculading Als de voertuigmotor draait, worden de woonruimteaccu en de startaccu door een relais in het elektroblok aaneengeschakeld en de voertuigdynamo bijge- laden. Als de voertuigmotor is uitgeschakeld, worden de accu's automatisch door het elektroblok weer van elkaar gescheiden. Daardoor wordt voorkomen dat de startaccu door elektrische verbruikers in de woonruimte wordt ontladen.
  • Pagina 124: Indicatie-Instrument V/Tank Voor Accuspanning En Water- Of Afvalwaterhoeveelheid

    Elektrische installatie Bij het verlaten van het voertuig de 12-V-voorziening via het paneel uit- schakelen. Zo kan een onnodige ontlading van de woonruimteaccu worden vermeden. Verbruikers als regelapparaten (bijv. zonneregelaar, ijs-ex of paneel) of inbouwapparatuur (bijv. verwarming, koelkast of opstap) halen verder stroom van de accucapaciteit, ook wanneer de 12-V-voorziening op het paneel is uitgeschakeld.
  • Pagina 125: Waterhoeveelheid/ Afvalwaterhoeveelheid

    Elektrische installatie Accuspanning Rijden Accugebruik Netgebruik (waarden bij lo- (voertuig rijdt, (voertuig staat (voertuig staat pende werking) geen 230-V-aan- stil, geen 230-V- stil, 230-V-aan- sluiting) aansluiting) sluiting) 13,3 V tot 13,7 V Accu wordt gela- Treedt slechts Accu wordt gela- den (hoofdlading) kortdurend na het den (hoofdlading)
  • Pagina 126: Schakelaar Voor Waterpomp

    Elektrische installatie 8.6.3 Schakelaar voor waterpomp Inschakelen: Wipschakelaar (Afb. 150,4) boven indrukken "I": De watervoorziening is ingeschakeld. Uitschakelen: Wipschakelaar (Afb. 150,4) beneden indrukken "O": De watervoorziening is uitgeschakeld. Als het voertuig niet op de 230-V-voorziening is aangesloten en de water- pomp langere tijd niet wordt gebruikt: Stroomvoorziening van de water- pomp uitschakelen.
  • Pagina 127 Elektrische installatie Brandstofcel en tankpatronen – ook lege of gedeeltelijk lege tankpa- tronen – bij kinderen vandaan houden. Bij het gebruik in voertuigen moeten de brandstofcel en de tankpatronen zodanig bevestigd worden dat ongevallen voorkomen worden. De brandstofcel niet bij temperaturen boven 45 °C of onder 1 °C opbergen. De brandstofcel niet bij temperaturen boven 40 °C of onder -20 °C gebruiken.
  • Pagina 128: Bedieningspaneel

    Elektrische installatie De tankpatroon is in de tankpatroonhouder (Afb. 151,1) vastgesjord. De brandstofcel laadt automatisch de woonruimteaccu's, als de spanning van de woonruimteaccu's onder 12,3 V daalt en de brandstofcel met de toets Aan/ Uit (Afb. 153,8) is ingeschakeld. 1 Display 2 Menunavigatie naar boven bladeren 3 Menunavigatie naar beneden bla- deren...
  • Pagina 129: Automatisch Gebruik

    Elektrische installatie Automatisch gebruik Zodra het apparaat op het boordnet aangesloten is, wordt het automatische gebruik gestart. De accuspanning wordt door het apparaat zelf bewaakt. De brandstofcel wordt automatisch ingeschakeld, wanneer de accuspanning afneemt tot minder dan 12,3 V. De accu wordt vervolgens geladen tot de drempelwaarde voor uitschakelen (14,2 V) is bereikt.
  • Pagina 130 Elektrische installatie De zonnepanelen dienen voor milieuvriendelijke en net-onafhankelijke span- ningsvoeding. Zij zetten energie uit de zoninstraling om in elektrische span- ning. De zonnepanelen leveren stroom, waarmee de accu extra kan worden geladen en de verbruikers kunnen worden verzorgd. In de zonneregelaar is een beveiliging tegen overlading en een keerstroom- blokkering geïntegreerd.
  • Pagina 131: 230-V-Boordnet

    Elektrische installatie Toestand Betekenis Batt. Full Zonne-energie is niet toereikend Charge Batt. Full Brandt Accu wordt geladen Charge Brandt Batt. Full Brandt fel Laadstroom beperkt tot druppelladerstroom Charge Brandt zwak 230-V-boordnet Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. De elektrische installatie van het voertuig elke drie haar door een geau- toriseerde vakman laten controleren.
  • Pagina 132: 230-V-Voorziening Aansluiten

    Elektrische installatie 8.9.2 230-V-voorziening aansluiten De externe 230-V-voorziening moet beveiligd zijn met een aardlekscha- kelaar (FI-schakelaar, 30 mA). De kabel moet volledig van de kabelhaspel afgewikkeld zijn om overver- hitting te voorkomen. Bij twijfel of indien de 230-V-voorziening niet beschikbaar of defect is, contact opnemen met de gebruiker van de voorzieningsinstallatie.
  • Pagina 133: Zekeringen

    Elektrische installatie Afb. 157 230-V-aansluiting op het voer- Afb. 158 230-V-aansluiting op het voer- tuig (met centrale voeding- tuig (zonder centrale voeding- seenheid) seenheid) Bij voertuigen met centrale voedingseenheid: Klep van de kabeldoorvoer (Afb. 157,2) openen, de kabel door de kabeldoorvoer in het voertuig leggen en stekkerverbinding op de 230-V- aansluiting van het voertuig (Afb.
  • Pagina 134: Zekeringen 12 V

    Elektrische installatie 8.10.1 Zekeringen 12 V De verbruikers die in de woonruimte op de 12-V-voorziening zijn aangesloten, zijn beveiligd door aparte zekeringen. De zekeringen zijn toegankelijk in de bestuurderscabine, bij de accu's, op of bij het elektroblok en aan de inbouw- apparatuur.
  • Pagina 135 Elektrische installatie 1 Platte Jumbo-zekering 50 A/rood (voor elektroblok) 2 Platte zekering 2 A/grijs (voor accuvoeler woonruimteaccu) Afb. 161 Zekeringen aan de woonruim- teaccu Zekeringen aan de In een van beide stoelconsoles is een relaisbox (AD01) ingebouwd. De relaisbox AD01 relaisbox dient ervoor om de niet door het basisvoertuig beschikbaar gestelde signalen voor de chassisverlichting te genereren.
  • Pagina 136 Elektrische installatie Zekering van het De zekering bevindt zich in het behuizingsframe van de Thetford-cassette. Thetford-toilet (zwenkbaar toilet) 1 Platte zekering 3 A/violet Afb. 162 Zekering van het Thetford- toilet Vervangen: Het luik voor de Thetford-cassette buiten aan het voertuig openen. De Thetford-cassette er volledig uittrekken.
  • Pagina 137 Elektrische installatie Afb. 164 Regelaar verwarming voor afvalwaterleidingen Vervangen: Verwarming uitschakelen De zekering (Afb. 164,2) vervangen. Zekering van de Er bevinden zich twee zekeringen bij de woonruimteaccu. brandstofcel (speciale uitvoering) 1 Platte zekering 2 A/grijs 2 Platte zekering 15 A/blauw Afb.
  • Pagina 138: Inbouwplaats

    Elektrische installatie Zekeringen voor hefbed De zekeringen van het hefbed bevinden zich aan de motorbesturing bij de rie- maandrijving. 1 Platte zekering 2 A/grijs 2 Platte zekering 20 A/geel Afb. 168 Zekeringen voor hefbed 8.10.2 Zekering 230 V De aardlekschakelaar bij elke aansluiting aan de 230-V-voorziening, min- stens echter om de 6 maanden controleren.
  • Pagina 139: Buitencontactdoos (Speciale Uitvoering)

    Elektrische installatie 8.11 Buitencontactdoos (speciale uitvoering) 1 TV-contactdoos 2 12-V-contactdoos 3 SAT-contactdoos 4 230-V-contactdoos Afb. 170 Buitencontactdoos Met de 230-V-contactdoos en de 12-V-contactdoos kunnen elektrische appa- raten in de voortent gebruikt worden. Aansluitmogelijkheden De TV-contactdoos en de SAT-contactdoos bieden meerdere mogelijkheden voor het gebruik van de TV: Afb.
  • Pagina 140: Stroomschema's

    Elektrische installatie 8.12 Stroomschema's 8.12.1 Stroomschema's binnen Afb. 173 Stroomschema binnen (EBL 99) T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 141 Elektrische installatie Afb. 174 Aansluitschema paneel (IT 96-2) 2 x AMP insteekklemmen 4,8 x 0,8 + 12 V Pomp Lumberg MSFQ 5-voudig Basis afvalwatertank Lumberg MSFQ 6-voudig Basis watertank n. c. Lumberg MSFQ 9-voudig 12-V-controle Hoofdschakelaar 12 V Uit Hoofdschakelaar 12 V Aan + Startaccu 12 V + Sensor woonruimteaccu Min sensor woonruimteaccu...
  • Pagina 142: Stroomschema Buiten

    Elektrische installatie 8.12.2 Stroomschema buiten Fiat Afb. 175 Stroomschema buiten Kleuren Bürstner Aansluiting Linkerkant Grijs Richtingaanwijzer links Blauw Mistlamp achter Massa Groen Achteruitrijlicht Rood Remlicht Zwart Achterlicht links Rechterkant Grijs Richtingaanwijzer rechts Blauw Mistlamp achter Massa Groen Achteruitrijlicht Rood Remlicht Zwart Achterlicht rechts T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 143: Inbouwapparatuur

    Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht 9Inbouwapparatuur In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwappa- ratuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwij- zingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn meege- leverd.
  • Pagina 144: Verwarming

    Inbouwapparatuur Verwarming Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het tanken, op veerboten en in de garage de verwarming nooit in gas- gebruik laten werken. Explosiegevaar! In gesloten ruimtes (bijv. garages) de verwarming nooit op gas laten werken. Vergiftigings- en verstikkingsgevaar! De gasafvoerschoorsteen niet afsluiten of dichtbouwen.
  • Pagina 145: Truma Combi

    Inbouwapparatuur 9.2.3 Heteluchtverwarming Truma Combi Als de verwarming bij vorstgevaar niet wordt gebruikt, de boiler leegmaken. De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, zodra de heteluchtver- warming in gebruik wordt genomen en wordt tijdens het gebruik via een thermostaat automatisch uit- en weer ingeschakeld. Daardoor wordt de woonruimteaccu extreem belast, als het voertuig niet op een externe 230-V-voorziening is aangesloten.
  • Pagina 146: Variant: Verwarming Met Gas- En 230-Velektragebruik

    Inbouwapparatuur Het groene controlelicht (Afb. 178,7) brandt. De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de verwarming in gebruik wordt genomen. Uitschakelen: Draaischakelaar (Afb. 178,3) op " " (Afb. 178,4) zetten. Gasafsluitkraan "Verwarming/boiler" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Na uitschakelen van de verwarming kan de circulatieluchtventilator nalopen om de restwarmte te verbruiken.
  • Pagina 147: Heteluchtverwarming Met Digitaal Bedieningspaneel Cp Plus

    Inbouwapparatuur Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Verdere informatie voor de bediening van de boiler zie sectie "Boiler". 9.2.4 Heteluchtverwarming met digitaal bedieningspaneel CP plus Als de verwarming bij vorstgevaar niet wordt gebruikt, de boiler leegmaken. De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de heteluchtver- warming in gebruik wordt genomen, en blijft continu in bedrijf.
  • Pagina 148 Inbouwapparatuur Bedieningstoetsen De bedieningstoetsen hebben de volgende functies: Toets Bediening Functie Draai-/druk- Naar rechts draaien Menu wordt van links naar rechts knop doorlopen (Afb. 180,2) Waarden worden verhoogd Naar links draaien Menu wordt van rechts naar links doorlopen Waarden worden verlaagd Aantippen Geselecteerde waarde wordt opgesla- Menupunt wordt geselecteerd voor het...
  • Pagina 149 Inbouwapparatuur 1 Verwarming 2 Warm water 3 Gebruikswijze 4 Ventilator 5 Servicemenu 6 Tijdschakelklok 7 Waarschuwingssymbool 8 Verlichting (hier niet gebruikt) 9 Tijd instellen Afb. 182 Display Verwarming inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/ Boiler" openen. Draai-/drukknop (Afb.
  • Pagina 150: Storingsindicatie

    Inbouwapparatuur De combinatie van gasgebruik en 230-V-elektragebruik verkort de verwar- mingstijd van het voertuig. Ventilator instellen: Draai-/drukknop (Afb. 181,6) draaien tot menusymbool Ventilator (Afb. 182,4) knippert. Draai-/drukknop indrukken. Draai-/drukknop draaien tot de gewenste waarde wordt weergegeven: OFF: Ventilator is uitgeschakeld. VENT: Circulatielucht ECO: Lage ventilatorstand HIGH: Hoge ventilatorstand...
  • Pagina 151: Warmwaterverwarming Alde (Speciale Uitvoering Nexxo)

    Inbouwapparatuur 9.2.5 Warmwaterverwarming Alde (speciale uitvoering Nexxo) Warmwaterverwarming nooit zonder verwarmingsvloeistof gebruiken. Letten op instructies uit hoofdstuk 12. Nooit gaten in de vloer boren. Daardoor kunnen de warmwaterbuizen beschadigd raken. Als de warmwaterverwarming in gebruik is, moet altijd de circulatiepomp aangeschakeld zijn.
  • Pagina 152 Inbouwapparatuur Afb. 184 Startscherm Startscherm Na het inschakelen van de verwarming verschijnt het startscherm op het dis- play. Het startscherm bevat de volgende informatie: Symbool Betekenis Dit symbool verschijnt als de circulatiepomp geactiveerd is Dit symbool verschijnt als een omschakelinstallatie voor gasfles- sen geactiveerd is Dit symbool verschijnt als een spanning van 230 V aan de ver- warming voorhanden is...
  • Pagina 153: Gebruikswijze Instellen

    Inbouwapparatuur Symbool Betekenis Knop Gereedschapmenu's Knop AC voor inschakelen van de automatische airconditioning (alleen zichtbaar wanneer klimaatregeling Truma Aventa aanwe- zig is) Knop voor ingeschakelde functies Gereedschapmenu's Via de gereedschapmenu's kunnen de verschillende functies van de verwar- ming opgeroepen en ingesteld worden. De pijlsymbolen dienen voor het wis- selen tussen de menu's.
  • Pagina 154: Toerental Van De Circulatiepomp Instellen

    Inbouwapparatuur Verwarming inschakelen: Toets " " indrukken. Het startscherm verschijnt op het display. De ver- warming start automatisch. Verwarming uitschakelen: Toets " " indrukken. De verwarming schakelt uit. Warmteverdeling Afhankelijk van het model kan de temperatuur van de convectors in het ach- terste gedeelte apart geregeld worden.
  • Pagina 155: Warmtewisselaar Alde (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Capaciteit instellen: De draairegelaar (Afb. 188,2) tegen de klok in draaien. De capaciteit is minder. De draairegelaar met de klok mee draaien. De capaciteit wordt verhoogd. Warmtewisselaar Alde (speciale uitvoering) De warmtewisselaar functioneert alleen als de voertuigmotor draait. Als de warmtewisselaar niet wordt gebruikt (bijv. in de zomer), de warmte- wisselaar met de afsluitkraan afsluiten.
  • Pagina 156: Extra Circulatiepomp Alde (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Extra circulatiepomp Alde (speciale uitvoering) De extra circulatiepomp functioneert alleen als de warmtewisselaar is inge- bouwd en ingeschakeld en de warmwaterverwarming werkt. Afb. 190 Extra circulatiepomp Via de extra circulatiepomp (Afb. 190,1) kan de motor van het voertuig bij stil- stand worden verwarmd.
  • Pagina 157: Elektrische Vloerverwarming (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Afb. 192 Bedieningselementen extra warmtewisselaar Inschakelen: De schuifregelaar (Afb. 192,1) van de doorstromingsregelaar tot de gewenste positie naar beneden draaien. Het watercircuit is open. De ventilatorschakelaar (Afb. 192,2) van de circulatieluchtventilator met de klok mee draaien. Uitschakelen: De ventilatorschakelaar (Afb. 192,2) op " " draaien. De schuifregelaar (Afb.
  • Pagina 158: Standverwarming (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Inschakelen: Het voertuig op de 230-V-voorziening aansluiten (zie hoofdstuk 8). De wipschakelaar (Afb. 194,2) indrukken. Het controlelicht (Afb. 194,1) in de schakelaar brandt. Uitschakelen: De wipschakelaar (Afb. 194,2) indrukken. Het controlelicht (Afb. 194,1) in de schakelaar gaat uit. Na het uitschakelen blijft de vloer nog een tijdje warm door restwarmte. Als de transformator overbelast wordt, spreekt de overbelastingsbeveiliging aan.
  • Pagina 159: Klimaatregeling (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Standverwarming Toets (Afb. 195,7) indrukken. Het symbool (Afb. 195,9) gaat uit. handmatig uitschakelen: Motorverwarming Schakelaar (Afb. 195,4) beneden indrukken. Motor wordt voorverwarmd. inschakelen: De ventilator wordt meteen ingeschakeld. Motorverwarming Schakelaar (Afb. 195,4) boven indrukken. Motor blijft koud. uitschakelen: Tijd instellen: Toets (Afb.
  • Pagina 160 Inbouwapparatuur Gebruikswijzen De klimaatregeling heeft de volgende gebruikswijzen: Automatisch Ventilatie, handmatig Koeling, handmatig Verwarming, handmatig Inschakelen: De toets ON/OFF (Afb. 196,9) indrukken. De toets "Mode" (Afb. 196,11) net zo vaak indrukken, tot de gewenste bedrijfsmodus (Afb. 196,1, 2, 3 of 4) op het display (Afb. 196,20) wordt weergegeven.
  • Pagina 161: Telair

    Inbouwapparatuur 9.3.2 Telair Tussen het uitschakelen en het herinschakelen altijd ten minste 2 minuten wachten. Anders wordt de compressor beschadigd. Als het apparaat in gebruik is, altijd ten minste één ventilatieklep openen. De klimaatregeling is alleen actief, als het voertuig op een 230-V-voorzie- ning is aangesloten.
  • Pagina 162: Boiler

    Inbouwapparatuur Uitschakelen: De toets "ON/OFF" (Afb. 198,7) indrukken. Als de klimaatregeling voor verwarming is gebruikt, loopt de ventilator nog enkele minuten na, om de warmte volledig af te voeren. Boiler Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het tanken, op veerboten en in de garage de boiler nooit op gas laten werken.
  • Pagina 163 Inbouwapparatuur Bij wintergebruik "Verwarming en boiler" (Afb. 200,3) wordt bij het aanzetten van de verwarming automatisch ook het water in de boiler verhit. Als de ver- warming bij het bereiken van de gewenste ruimtetemperatuur uitschakelt, dan verhit de boiler verder tot de watertemperatuur is bereikt. Bij zomergebruik (Afb.
  • Pagina 164: Variant: Boiler Met Gasen 230-V-Elektragebruik

    Inbouwapparatuur Zomergebruik Bij zomergebruik kan het water tot 40 °C of 60 °C worden verwarmd. Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/ Boiler" openen. Op het bedieningspaneel (Afb. 200) de draaischakelaar (Afb. 200,2) op "Zomergebruik" (Afb. 200,1) zetten. Het gele controlelicht (Afb.
  • Pagina 165: Boiler Vullen/Leegmaken

    Inbouwapparatuur Boiler vullen/leegmaken De boiler wordt uit de watertank van water voorzien. Boiler met water vullen: 12-V-voorziening op het paneel inschakelen. Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 201,1) dwars ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop (Afb. 201,2) indrukken. Alle waterkranen op "Warm"...
  • Pagina 166 Inbouwapparatuur Draai-/drukknop draaien tot de gewenste waarde wordt weergegeven: OFF: Warmwatervoorziening is uitgeschakeld. 40°: Warm water wordt tot 40 °C verhit. 60°: Warm water wordt tot 60 °C verhit. BOOST: Snelle verwarming van warm water (boilerprioriteit) voor max. 40 minuten. Vervolgens wordt de watertemperatuur voor twee verwar- mingscycli op de hogere stand (ongeveer 62 °C) gehouden.
  • Pagina 167: Boiler Alde (Speciale Uitvoering Nexxo)

    Inbouwapparatuur Waterkranen zolang geopend laten tot het water zonder luchtbellen uit de waterkranen stroomt. Alleen zo is gegarandeerd dat de boiler met water is gevuld. Alle waterkranen sluiten. Boiler leegmaken: Warmwatervoorziening uitschakelen. Het veiligheids-/aftapventiel openen. Hiervoor de draaiknop (Afb. 204,1) parallel ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien.
  • Pagina 168: Inbouwplaats Van De Aftapkraan/Aftapkranen

    Inbouwapparatuur Aftapkraan/aftapkranen (Afb. 205) openen. Daarvoor kiphendel (Afb. 205,1) verticaal zetten. De boiler wordt naar buiten toe afgetapt. Controleren, of het water uit de boiler volledig wegloopt (ca. 10 liter). Meer informatie vindt u in de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Zie voor het onderhoud de instructies in hoofdstuk 12.
  • Pagina 169: Handmatige Ontsteking

    Inbouwapparatuur Alleen pannen gebruiken waarvan de diameter geschikt is voor het rooster van de brander van het gaskooktoestel. Als de vlam uitgaat, blokkeert het ontstekingsbeveiligingsventiel automa- tisch de gastoevoer. Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de apparatuur. Het keukenblok van het voertuig is uitgerust met een 3-pits-gaskooktoestel.
  • Pagina 170: Elektronische Ontsteking

    Inbouwapparatuur Elektronische ontsteking Het gaskooktoestel is uitgerust met een ontstekingsknop. Afb. 207 Bedieningselementen voor gaskooktoestel Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Kookplaat" openen. Afdekking van het gaskooktoestel openen. Draairegelaar (Afb. 207,1) van de gewenste brander indrukken en in de ontstekingsstand (grote vlam) draaien.
  • Pagina 171 Inbouwapparatuur Afhankelijk van het model worden twee verschillende uitvoeringen van de gasbakoven toegepast. De bediening van beide gasbakovens is identiek; alleen het uiterlijk van de ovens verschilt. Al naargelang het model is in de gasbakoven een grill geïntegreerd. Voor de eerste ingebruikname van de gasbakoven 30 minuten op de hoogste temperatuur en zonder inhoud verwarmen.
  • Pagina 172: Magnetron (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur De draairegelaar indrukken, ingedrukt houden en naar rechts op het grille- symbool draaien. De draairegelaar nog 5-10 seconden ingedrukt houden. Ontsteken gaat automatisch. De draairegelaar loslaten. Bakovendeur bij gebruik van de gril niet sluiten. Uitschakelen: De draairegelaar op " " zetten. De vlam dooft. Gasafsluitkraan "Bakoven"...
  • Pagina 173: Afzuigkap (Speciale Uitvoering)

    Inbouwapparatuur Met de draairegelaar (Afb. 210,1) het vermogen kiezen. De kooktijd met de draairegelaar (Afb. 210,2) instellen. Het verwarmen begint. Wanneer de kooktijd is verstreken klinkt een signaal. De magnetron schakelt automatisch uit. Uitschakelen: Toets (Afb. 210,3) voor het openen van de deur indrukken en het voedsel uitnemen.
  • Pagina 174: Koelkast-Ventilatierooster

    Inbouwapparatuur Bij het verlaten van het voertuig altijd de koelkast-ventilatieroosters in elkaar zetten. Bij regen kan er anders water binnendringen. De koelcapaciteit van de koelkast is afhankelijk van de stand van het voer- tuig. Reeds vanaf een schuine stand van 5° kan de koelcapaciteit dalen. Daarom het voertuig op de opstelplaats altijd horizontaal zetten.
  • Pagina 175 Inbouwapparatuur De gebruikswijze wordt ingesteld via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de koelkast. Slechts één energiebron inschakelen. De koelkast heeft altijd 12-V-regelspanning nodig, onafhankelijk van de omstandigheid met welke energiesoort hij wordt gebruikt. De regelspan- ning is aanwezig, als het elektroblok is ingeschakeld. Daardoor stroomt er ook bij uitgeschakelde koelkast altijd een ruststroom.
  • Pagina 176: Elektrisch Gebruik

    Inbouwapparatuur Elektrisch gebruik De gasafsluitkraan "Koelkast" sluiten als de koelkast op elektriciteit werkt. De koelkast kan werken met de volgende spanningen: 230 V wisselspanning 12 V gelijkspanning 230-V-gebruik inschakelen: Toets Aan/Uit (Afb. 216,1) ca. 2 seconden lang indrukken. De koelkast wordt ingeschakeld.
  • Pagina 177 Inbouwapparatuur De koelkast heeft altijd 12-V-regelspanning nodig, onafhankelijk van de omstandigheid met welke energiesoort hij wordt gebruikt. De regelspan- ning wordt uit de woonruimteaccu gehaald. Daardoor stroomt er ook bij uit- geschakelde koelkast altijd een ruststroom. Bij een tijdelijke stilstand de koelkast altijd van de stroomtoevoer loskoppelen.
  • Pagina 178: Omschakeling Tussen Energiebronnen

    Inbouwapparatuur Omschakeling tussen energiebronnen In de buurt van tankstations is het gebruik van open vuur verboden. Indien het oponthoud langer duurt dan 15 minuten, moet de koelkast met de energiekeuzeschakelaar worden uitgeschakeld. Bij het omschakelen van de energiebronnen 230 V of 12 V op gas zijn er omschakelvertragingen in het AES ingebouwd.
  • Pagina 179: Gebruik (Thetford Met Handmatig Energiekeuze)

    Inbouwapparatuur Handmatige modus Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Koelkast" openen. Toets Aan/Uit (Afb. 217,3) ca. 2 seconden lang indrukken. De koelkast wordt ingeschakeld, de laatst ingestelde energiesoort of "AES" wordt getoond. Toets voor de gewenste energiesoort of de automatische modus "AES" indrukken.
  • Pagina 180 Inbouwapparatuur Afb. 218 Bedieningselementen voor de koelkast Toets Aan/Uit Pijltjestoetsen Bevestigingsknop Indicatie voor gebruikswijze (230-V-gebruik/12-V-gebruik/gasgebruik) Indicatie voor koelniveau (laagste - hoogste koelniveau) De huidige gebruikswijze wordt door een verlicht symbool (Afb. 218,4) op het bedieningspaneel aangegeven. De koelkast heeft altijd 12-V-regelspanning nodig, onafhankelijk van de omstandigheid met welke energiesoort hij wordt gebruikt.
  • Pagina 181 Inbouwapparatuur Wanneer de gebruikswijze gas niet is ingesteld: De bevestigingsknop (Afb. 218,3) 2 seconden lang indrukken om de instelling te wijzigen. Met de pijltjestoetsen (Afb. 218,2) de gebruikswijze gas kiezen. De gastoe- voer is geopend. Ontsteken gaat automatisch. Er klinkt een tikkend geluid tot het gas ontstoken is.
  • Pagina 182: Vergrendeling Van De Koelkastdeur

    Inbouwapparatuur Bevestigingsknop (Afb. 218,3) opnieuw indrukken. Het huidige koelniveau wordt door de lichtbalken (Afb. 218,5) aangegeven. Om de instelling te wijzigen de pijltjestoetsen (Afb. 218,2) indrukken tot de gewenste instelling wordt getoond. 12-V-gebruik uitschakelen: Toets Aan/Uit (Afb. 218,1) ca. 2 seconden lang indrukken. Alle lichten gaan uit.
  • Pagina 183 Inbouwapparatuur Als het voertuig is opgesteld, kan de vergrendelingshaak worden vastgezet. De koelkastdeur kan dan worden geopend, zonder dat de ontgrendelingsknop ingedrukt hoeft te worden. Vergrendelingshaak De grendelschuif (Afb. 220,1) naar boven drukken. De vergrendelingshaak vastzetten: (Afb. 220,2) wordt naar boven gedrukt en is buiten werking. Vergrendelingshaak De vergrendelingshaak (Afb.
  • Pagina 184 Inbouwapparatuur Thetford De koelkast wordt met de greep aan de deur geopend en gesloten. Ventilatiestand De koelkastdeur kan met een zwenkbare beugel in de ventilatiestand worden vergrendeld. Afb. 225 Sluiting in normale stand Afb. 226 Sluiting in ventilatiestand Vergrendelen: Koelkastdeur openen. De beugel (Afb.
  • Pagina 185: Sanitaire Inrichting

    Sanitaire inrichting Hoofdstukoverzicht 10Sanitaire inrichting In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer- tuig. De instructies hebben betrekking op: de complete waterinstallatie de watertank de drinkwatervulopening de afvalwaterinstallatie de afvalwatertankverwarming de verwarming voor de afvalwaterleidingen de toiletruimte het toilet 10.1 Watervoorziening, algemeen...
  • Pagina 186: Waterinstallatie

    Sanitaire inrichting Voordat de waterarmaturen kunnen worden gebruikt, moeten de 12-V- voorziening en de waterpomp via het paneel zijn ingeschakeld. De water- pomp werkt anders niet. Wanneer de watertank met vers water wordt gevuld kan onderin de pomp een luchtbel worden gevormd. Deze luchtbel het aanzuigen van het water. De waterpomp krachtig in het water heen en weer schudden.
  • Pagina 187: Waterinstallatie Vullen

    Sanitaire inrichting Afb. 228 Afsluitdeksel voor drinkwater- vulopening (Ixeo) De drinkwatervulopening is gekenmerkt met het symbool " " (Afb. 228,1). De afsluitdeksel wordt met de sleutel voor de sloten van de serviceluiken aan de buitenkant geopend en gesloten. Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 228,2) steken en een kwartslag tegen de klok in draaien.
  • Pagina 188: Inbouwplaats Van De Aftapkranen En Het Veiligheids-/Aftapventiel

    Sanitaire inrichting Afb. 229 Aftapkraan (met kiphendel) Afb. 230 Aftapkraan (met draaikap) Voertuig horizontaal zetten. 12-V-voorziening op het paneel inschakelen. Evt. de waterpomp op het paneel inschakelen. Waterinstallatie reinigen resp. ontsmetten. Veiligheids-/aftapventiel (Truma) sluiten. Daarvoor de draaiknop dwars ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop indrukken.
  • Pagina 189: Water Bijvullen

    Sanitaire inrichting 10.2.4 Water bijvullen Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de bagage overeenkomstig worden gereduceerd. Drinkwatervulopening openen. Watertank met drinkwater vullen. Voor het vullen een waterslang, waterjer- rycan met trechter o.d.
  • Pagina 190: Water Aftappen (Draaigreep Met Overloop)

    Sanitaire inrichting 10.2.6 Water aftappen (draaigreep met overloop) Afb. 233 Watertank met draaigreep Afb. 234 Watertank (centrale voeding- (Ixeo) seenheid) Op de watertank de draaigreep (Afb. 233,1 of Afb. 234,1) tegen de klok in over de weerstand heen tot aan de aanslag draaien om de afvoeropening volledig te openen.
  • Pagina 191 Sanitaire inrichting Als volgt te werk gaan om de waterinstallatie voldoende leeg te maken en te ventileren. Zo wordt vorstschade vermeden: Voertuig horizontaal zetten. Waterpomp op het paneel uitschakelen. De 12-V-voorziening op het paneel uitschakelen. Boiler uitzetten (zie sectie 9.4). Alle aftapkranen openen.
  • Pagina 192: Afvalwaterinstallatie

    Sanitaire inrichting 10.3 Afvalwaterinstallatie Nooit kokend water direct in de afvoer gieten. Kokend water kan tot vervor- mingen en lekken in het afvalwater-buizensysteem leiden. De afvalwatertank alleen leegmaken op daarvoor aangewezen sanitairsta- tions op campings of staanplaatsen. 10.3.1 Afvalwater aftappen Bij vorstgevaar de afvalwatertank met zo'n hoeveelheid antivries (bijv.
  • Pagina 193: Verwarming Voor Afvalwatertank En Afvalwaterleidingen (Speciale Uitvoering)

    Sanitaire inrichting 10.3.2 Verwarming voor afvalwatertank en afvalwaterleidingen (speciale uitvoering) Ter voorkoming van bevriezing van de afvalwaterinstallatie, kunnen de afval- watertank en de afvalwaterleidingen gescheiden van elkaar, elektrisch worden verwarmd. Als de verwarming ingeschakeld is, bewaken temperatuursensoren de opper- vlaktetemperatuur bij de afvalwatertank en de omgevingstemperatuur bij de afvalwaterleidingen.
  • Pagina 194: Toiletruimte

    Sanitaire inrichting Afb. 241 Transformator met regelappa- raat De transformator 230 V AC/12 V DC (Afb. 241,2) is al naargelang het model in de kleerkast of in kist de van de zitgroep gemonteerd. Het regelapparaat is geïntegreerd in de behuizing van de transformator. De controlelichten hebben de volgende betekenis: Controlelicht (Afb.
  • Pagina 195: Toilet

    Sanitaire inrichting 10.5 Toilet Fecaliëntank (cassette) leegmaken als er vorstgevaar bestaat en het voer- tuig niet is verwarmd. Niet op het toiletdeksel gaan zitten. Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken. Voor het toilet een geschikt chemisch middel gebruiken. De ventilatie ver- wijdert uitsluitend geurtjes, geen bacteriën of gassen.
  • Pagina 196: Zwenkbaar Toilet

    Sanitaire inrichting Afb. 244 Aftapaansluiting draaien Afb. 245 Toiletvloeistof vullen Fecaliëntank verticaal zetten. Aftapaansluiting naar boven draaien. Het afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwijderen. Aangegeven hoeveelheid toiletvloeistof in de fecaliëntank gieten. Daarna zoveel water bijvullen, tot de bodem van de fecaliëntank in horizon- tale stand helemaal is bedekt.
  • Pagina 197: Toilet Met Vaste Bank

    Sanitaire inrichting Afb. 248 Spoelknop/controlelicht Thet- Afb. 249 Spoelknop/controlelicht Thet- ford-toilet ford-toilet (alternatief) Spoelen: Alvorens te spoelen de schuif van het Thetford-toilet openen. Daarvoor de schuifhendel (Afb. 246,1 resp. Afb. 247,1) tegen de klok in schuiven. Om te spoelen de blauwe spoelknop (Afb. 248,1 resp. Afb. 249,1) indrukken.
  • Pagina 198: Toilet (Dometic)

    Sanitaire inrichting 10.5.4 Toilet (Dometic) De spoeling van het toilet verloopt rechtstreeks via het watersysteem van het voertuig. Indien nodig kan de toiletpot in de gewenste positie worden gedraaid. Afb. 252 Toiletpot met controle- en Afb. 253 Controle- en bedieningspaneel bedieningspaneel toilet Voor gebruik van het toilet een beetje water in de toiletpot laten lopen.
  • Pagina 199 Sanitaire inrichting Beide druksloten (Afb. 254,2) tegelijkertijd met de duimen indrukken en het luik voor de fecaliëntank openen. Bevestigingsbeugel (Afb. 255,1) naar boven trekken en fecaliëntank (Afb. 255,2) eruit trekken. De fecaliëntank naar een daarvoor aangewezen sanitairstations brengen en volledig leegmaken. Voor volledig leegmaken met de duimen de beluchtingsknop van de feca- liëntank bedienen.
  • Pagina 200 Sanitaire inrichting T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 201: Verzorging

    Verzorging Hoofdstukoverzicht 11Verzorging In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de buitenkant van het voertuig het interieur de waterinstallatie de afzuigkap de klimaatregeling het wintergebruik Aan het eind van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u het voertuig lange tijd niet gebruikt.
  • Pagina 202: Voertuig Wassen

    Verzorging 11.1.3 Voertuig wassen Het voertuig nooit in wasstraten laten reinigen. In de koelkast-ventilatie- roosters, gasafvoerschoorstenen, de ontluchtingsopeningen van de afzuigkappen of in de kunstmatige ventilatieopeningen kan water binnen- dringen. Het voertuig kan beschadigd worden. Het voertuig alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd.
  • Pagina 203: Onderkant

    Verzorging 11.1.5 Onderkant De vloer aan de onderkant van het voertuig is gedeeltelijk van een veroude- ringsbestendige bodembescherming voorzien. Bij beschadigingen aan de bodembescherming deze meteen laten herstellen. Vlakken die met bodembe- scherming zijn behandeld, niet behandelen met spray-olie. Alleen producten gebruiken die door de fabrikant zijn vrijgegeven. Onze geautoriseerde dealers en servicepunten adviseren u graag.
  • Pagina 204 Verzorging Meubeloppervlakken, meubelgrepen, lampen en alle kunststof delen in het toilet en de woonruimte reinigen met water en een wollen doek. Bij het water kan een zacht reinigingsmiddel gedaan worden. Indien nodig gelakte oppervlakken met polijstmiddel voor meubels verzorgen. Reinig kussenstof met droog kussenschuim of met het schuim van een zacht wasmiddel.
  • Pagina 205: Waterinstallatie

    Verzorging 11.3 Waterinstallatie 11.3.1 Afvalwatertank reinigen De afvalwatertank na ieder gebruik reinigen. Afb. 256 Reinigingsopening afvalwater- tank Afvalwatertank leegmaken. De reinigingsopening (Afb. 256,1) op de afvalwatertank en de aftapkraan openen. Afvalwatertank grondig met vers water uitspoelen. Indien mogelijk de afvalwatersondes door de reinigingsopening met de hand reinigen.
  • Pagina 206: Waterinstallatie Ontsmetten

    Verzorging De aftapkranen één voor één openen. De aftapkranen zolang geopend laten, tot het mengsel van water en reini- gingsmiddel de betreffende afvoeropening heeft bereikt. De aftapkranen weer sluiten. Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen. Waterkranen zolang geopend laten, tot het mengsel van water en reini- gingsmiddel de afvoeropening heeft bereikt.
  • Pagina 207: Klimaatregeling

    Verzorging 11.5 Klimaatregeling 11.5.1 Dometic Afb. 257 Klimaatregeling (Dometic) In het onderste deel van de dakunit van de klimaatregeling (Afb. 257,2) bevinden zich achter de ventilatiesroosters (Afb. 257,1 en 3) telkens een plui- zenfilter en een adsorptiekoolfilter. De pluizenfilter moeten in regelmatige tijd- spannes gereinigd en als nodig gewisseld worden.
  • Pagina 208: Winterverzorging

    Verzorging 11.6 Winterverzorging Strooizout schaadt de onderkant en de delen, die zijn blootgesteld aan spat- water. Wij adviseren, het voertuig in de winter vaker te wassen. Vooral de mechanische en de aan de oppervlakte behandelde delen en de onderkant van het voertuig worden belast en dienen derhalve grondig te worden gerei- nigd.
  • Pagina 209: Stilstand

    Verzorging 11.7 Stilstand 11.7.1 Tijdelijke stilstand Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Houd er rekening mee dat het water al binnen korte tijd ondrinkbaar is. Kabelschade door dieren kan tot kortsluiting leiden. Brandgevaar! Voor de stilstand checklist doornemen: Activiteiten Gedaan...
  • Pagina 210: Stilstand In De Winter

    Verzorging Activiteiten Gedaan Elektrische installatie Woonruimteaccu en startaccu vol laden Voor een tijdelijke stilstand de accu ten minste 20 uur laden. Woonruimteaccu loskoppelen van het 12-V-boordnet. Daarvoor de accu-scheidingsschakelaar op het elektroblok uitschakelen (zie hoofdstuk 8) Waterinstallatie Complete waterinstallatie leegmaken. Het restwater uit de waterlei- dingen blazen (max.
  • Pagina 211: Ingebruikname Van Het Voertuig Na Tijdelijke Stilstand Of Na Stilstand In De Winter

    Verzorging 11.7.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteiten Gedaan Basisvoertuig Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren Opbouw Draailager van de opstap schoonmaken Werking van de aangebouwde steunen controleren Werking van de deuren, ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten, bijv.
  • Pagina 212 Verzorging T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 213: Onderhoud

    Onderhoud Hoofdstukoverzicht 12Onderhoud In dit hoofdstuk staan instructies voor inspectie- en onderhoudswerkzaam- heden aan het voertuig. De onderhoudsinstructies hebben betrekking op: de deuren de woonruimteaccu de brandstofcel de warmwaterverwarming Alde de standverwarming het vervangen van gloeilampen Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het bezorgen van reserveonderdelen.
  • Pagina 214: Deuren

    Onderhoud 12.3 Deuren Om de glij-eigenschappen tussen veer en scharnier te behouden, de schar- nieren van de ingangsdeur regelmatig invetten. Wij adviseren als smeervet Molykote PG 65 of vaseline. 12.4 Woonruimteaccu Bij het vervangen van de accu, alleen accu's van hetzelfde type gebruiken (zelfde capaciteit en spanning, met vaste cyclus).
  • Pagina 215: Onderhoudsvloeistof Bijvullen

    Onderhoud Tankpatroonaansluiting van de lege tankpatroon afschroeven. Sjorriem aan de tankpatroon losmaken. Lege tankpatroon uit de tankpatroonhouder verwijderen. Tankpatroon na gebruik correct met de afsluitkap afsluiten. Nieuwe originele tankpatroon afgesloten in de tankpatroonhouder aan- brengen. Tankpatroon correct met sjorriem bevestigen. Afsluitkap openen en bewaren.
  • Pagina 216: Vloeistofpeil Controleren

    Onderhoud Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. 12.6.1 Vloeistofpeil controleren Afb. 258 Buffertank met afscherming Afb. 259 Buffertank zonder afscherming Warmwaterverwarming uitschakelen en laten afkoelen. Controleren of de vloeistof in de buffertank (Afb. 258 resp. Afb. 259) tussen de "MIN"-markering (Afb.
  • Pagina 217: Verwarmingsinstallatie Ontluchten

    Onderhoud 12.6.3 Verwarmingsinstallatie ontluchten Afb. 260 Ontluchtingsventiel warmwa- terverwarming De ontluchtingsventielen zijn bij de verwarmingen ingebouwd. Warmwaterverwarming uitschakelen en laten afkoelen. Het ontluchtingsventiel (Afb. 260,1) openen en open laten tot er geen lucht meer ontsnapt. Het ontluchtingsventiel sluiten. Deze procedure bij alle ontluchtingsventielen herhalen. Controleren of de warmwaterverwarming warm wordt.
  • Pagina 218: Gloeilamptypen

    Onderhoud Gloeilamptypen In het voertuig worden verschillende gloeilamptypen gebruikt. Hierna wordt de vervanging van het betreffende gloeilamptype beschreven. Afb. 261 Gloeilamptypen Pos. in Sokkeltype/gloei- Vervangen Afb. 261 lamptype Steeksokkel Voor het uitnemen de gloeilamp eruit trek- Voor het inzetten de gloeilamp met lichte druk in de fitting schuiven Bajonetsokkel Voor het uitnemen de gloeilamp naar be-...
  • Pagina 219: Verlichting Zijkant

    Onderhoud Nieuwe gloeilamp plaatsen. Lamp in omgekeerde volgorde in elkaar zetten. 12.8.3 Verlichting zijkant 1 Contourverlichting 2 Voortentverlichting 3 Breedtelicht Afb. 263 Verlichting zijkant Contourverlichting De contourverlichting (Afb. 263,1) is boven in het zijwandgedeelte van het voertuig aangebracht. Breedtelichten De breedtelichten (Afb. 263,3) zijn onderaan het voertuig aangebracht. Voortentverlichting De voortentverlichting (Afb.
  • Pagina 220: Inbouwlamp Met Led

    Onderhoud Geen gloeilamp gebruiken die is gevallen of die krassen heeft in het glas. De gloeilamp zou kunnen springen. Lampen kunnen zeer heet worden. Als de lamp is ingeschakeld, moet de veiligheidsafstand tot brandbare voorwerpen altijd 30 cm bedragen. Brandgevaar! LED's in lampen niet vervangen met gewone gloeilampen.
  • Pagina 221: Opbouwlamp

    Onderhoud Nieuwe LED in de fitting drukken. Spotlight in de rail plaatsen. 12.9.3 Opbouwlamp Afb. 267 Opbouwlamp Halogeengloeilamp 12 V/16 W Lamp vervangen: Transparante afdekking (Afb. 267,1) voorzichtig aan beide zijden samen- drukken, iets bij de schakelaar vandaan trekken en naar voren toe verwij- deren.
  • Pagina 222: Typeplaatje

    Onderhoud Hier zijn enige suggesties voor belangrijke reserveonderdelen: Zekeringen V-snaar Ruitenwisserbladen Gloeilampen Waterpomp (dompelpomp) Bij bestellingen van reserveonderdelen het chassisnummer en het voertuig- type opgeven bij de dealer. Het in deze gebruiksaanwijzing beschreven voertuig is volgens fabrieks- normen geconstrueerd en uitgerust. Al naargelang het doel van zijn inzet wordt er nuttig speciaal toebehoren aangeboden.
  • Pagina 223: Wielen En Banden

    Wielen en banden Hoofdstukoverzicht 13Wielen en banden In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de keuze van de banden de omgang met de banden het verwisselen van de wielen de reservewielhouder Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte banden- spanning voor uw voertuig kan worden gevonden.
  • Pagina 224: Keuze Van De Banden

    Wielen en banden Afb. 269 Wielmoeren of wielschroeven kruisgewijs aandraaien Wielmoeren of wielschroeven regelmatig controleren op vastzitten. Wiel- moeren of wielschroeven van een vervangen wiel na 50 km kruisgewijs aandraaien (Afb. 269). Aandraaimoment zie sectie 13.5.2. Als er nieuwe of pas gelakte velgen worden gebruikt, dan de wielmoeren of wielschroeven extra na ca.
  • Pagina 225: Aanduidingen Op De Band

    Wielen en banden 13.3 Aanduidingen op de band Naam Verklaring 215/70 R 15C 109/107 Q Breedte van de band in mm (voorbeeld) Verhouding hoogte tot breedte van de band in procent Bandentype (R = radiaal) Velgdiameter in inch Commercial (Transporter) Getal draagkracht enkele banden Getal draagkracht dubbele banden Snelheidssymbool (Q = 160 km/u)
  • Pagina 226: Aandraaimoment

    Wielen en banden De wagenkrik nooit onder de opbouw, maar onder de as zetten. De wagenkrik nooit overbelasten. De maximaal toegelaten belasting is op het typeplaatje op de wagenkrik aangegeven. De wagenkrik alleen voor het kortstondig optillen van het voertuig tijdens het verwisselen van de band inzetten.
  • Pagina 227 Wielen en banden Naam Aandraaimoment Lichtmetalen velgen 15" Borbet HW65560 130 Nm 16" Borbet HW65560 130 Nm 15" Tomason TN3F-6515 180 Nm 16" Tomason TN3F-6516 180 Nm 15" Goldschmitt GSM1-1560 180 Nm 16" Goldschmitt GSM1-1665 180 Nm 15" Irmscher IC-Line 180 Nm 16"...
  • Pagina 228: Wiel Vervangen

    Wielen en banden 13.5.3 Wiel vervangen De voetplaat van de wagenkrik moet plat op de grond staan. De wagenkrik niet schuin neerzetten. Laat het vervangen wiel direct repareren. Algemene instructies in dit hoofdstuk in acht nemen. Afb. 275 Voertuig beveiligen Het voertuig op een zo effen en vast mogelijke ondergrond parkeren.
  • Pagina 229: Reservewielhouder (Speciale Uitvoering)

    Wielen en banden 13.6 Reservewielhouder (speciale uitvoering) De reservewielhouder is in de garage achter ingebouwd. Afb. 276 Reservewielhouder in de garage achter Reservewiel eruit nemen: Serviceluik van de garage achter openen. De beide bevestigingsschroeven (Afb. 276,2) met het boordgereedschap eruit draaien en verwijderen. Het reservewiel (Afb.
  • Pagina 230 Wielen en banden 1 Juiste bandenspanning 2 Te lage bandenspanning 3 Te hoge bandenspanning Afb. 277 Draagvlak van de band De opgaven van de bandenspanningswaarden gelden voor beladen voer- tuigen bij koude banden. Bij warme banden moet de spanning rond 0,3 bar hoger zijn dan bij koude banden.
  • Pagina 231: Storingsopsporing

    Storingsopsporing Hoofdstukoverzicht 14Storingsopsporing In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan uw voertuig. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de remedie vermeld. De instructies hebben betrekking op: de reminstallatie de elektrische installatie de brandstofcel de gasinstallatie de verwarming de boiler...
  • Pagina 232 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie De elektrische opstap Zekering op elektroblok Zekering op elektroblok kan niet in- of uitgeklapt defect vervangen worden 230-V-controlelicht Netaansluiting heeft Netaansluiting (bijv. cam- brandt niet, hoewel geen spanning pingplaats) controleren 230-V-netspanning aan- gesloten is Geen 230-V-voorziening 230-V-beveiligingsauto- 230-V-beveiligingsauto- ondanks aansluiting...
  • Pagina 233 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Startaccu wordt bij 12-V- Scheidingsrelais in het Klantenservice opzoeken gebruik ontladen elektroblok defect Accu-scheidingsschake- Accu-scheidingsschake- laar op elektroblok uitge- laar inschakelen schakeld Geen spanning op de Woonruimteaccu is ontla- Woonruimteaccu direct woonruimteaccu opladen Diepontlading is schadelijk voor de accu.
  • Pagina 234: Brandstofcel

    Storingsopsporing 14.3 Brandstofcel De brandstofcel niet openen. De brandstofcel bevat geen delen die zelf gerepareerd zouden kunnen worden. Niet alle fouten worden op het display getoond. Als de fout niet met behulp van de volgende tabel of de gebruiksaanwijzing van de brandstofcel kan worden verholpen, de klantenservice opzoeken.
  • Pagina 235: Verwarming/Boiler Truma Met Analoog Bedieningspaneel

    Storingsopsporing 14.5.1 Verwarming/boiler Truma met analoog bedieningspaneel Storing Oorzaak Remedie Verwarming ontsteekt Temperatuursensor aan Stekker aan het bedie- niet het bedieningspaneel of ningspaneel aftrekken. afstandssensor defect De verwarming functio- neert dan zonder thermo- staat. Zo spoedig mogelijk klantenservice opzoeken Boiler gaat vanzelf leeg, Binnentemperatuur on- Binnenruimte verwarmen veiligheids-/aftapventiel...
  • Pagina 236 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Groene LED brandt, gele Zomergebruik met leeg Apparaat uitschakelen en LED knippert 4 x waterreservoir afkoelen laten, boiler met water vullen Verwarming schakelt na een langere gebruiks- Uitstroom warme lucht Afvoeropeningen contro- duur om naar storing geblokkeerd leren Circulatielucht-aanzui-...
  • Pagina 237: Verwarming/Boiler Truma Met Digitaal Bedieningspaneel Cp Plus

    Storingsopsporing 14.5.2 Verwarming/boiler Truma met digitaal bedieningspaneel CP plus Storing Oorzaak Remedie Verwarming ontsteekt Temperatuursensor aan Stekker aan het bedie- niet het bedieningspaneel of ningspaneel aftrekken. afstandssensor defect De verwarming functio- neert dan zonder thermo- staat. Zo spoedig mogelijk klantenservice opzoeken Geen weergave op het Zekering op elektroblok...
  • Pagina 238: Verwarming/Boiler Alde

    Storingsopsporing Foutcode Oorzaak Oplossing # 42 Veiligheidsschakelaar is geacti- (Hier niet gebruikt) veerd # 43 Overspanning > 16,4 V Accuspanning en spannings- bronnen (bijv. het laadappa- raat) controleren # 44 Onderspanning Accu laden. Eventueel verou- derde accu vervangen Accuspanning te laag < 10,0 V # 45 Geen 230-V-voorziening Externe netaansluiting controle-...
  • Pagina 239: Klimaatregeling

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Verwarming schakelt uit Oververhitting Verwarming laten afkoe- len. Voor het terugzetten van de weergave de 12-V-stroomvoorziening naar de verwarming ver- breken en weer aanslui- Verwarming functio- Circulatiepomp functio- Ruimtethermostaat in- neert, maar geen warm- neert niet schakelen te aan de convectors Klantenservice opzoeken...
  • Pagina 240: Telair

    Storingsopsporing 14.6.2 Telair Storing Oorzaak Remedie Klimaatregeling start niet Geen 230-V-voorziening 230-V-voorziening aan- sluiten 230-V-beveiligingsauto- 230-V-beveiligingsauto- maat is geactiveerd maat inschakelen Batterijen in de afstands- Batterijen vervangen bediening leeg (2 x AAA) Klimaatregeling koelt niet Ruimtetemperatuur lager Temperatuur opnieuw in- dan de ingestelde tempe- stellen ratuur...
  • Pagina 241: Magnetron

    Storingsopsporing 14.7.2 Magnetron Alleen vaklieden mogen de magnetron repareren. Door ondeskundige reparaties kan ernstig gevaar voor de gebruiker ontstaan. Storing Oorzaak Remedie Magnetron schakelt niet Zekering defect Zekering vervangen Deur van de magnetron Vreemde voorwerpen, is niet goed gesloten die tussen de deur van de magnetron klemmen, verwijderen en de deur goed sluiten...
  • Pagina 242: Thetford

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie LED " " en LED's voor 230-V-verwarmingsele- Klantenservice opzoeken de indicatie van de tem- ment defect peratuurstand knipperen LED " " en LED's voor 12-V-verwarmingsele- Klantenservice opzoeken de indicatie van de tem- ment defect peratuurstand knipperen Brander of aggregaat de- Klantenservice opzoeken LED "...
  • Pagina 243: Watervoorziening

    Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Storing gasgebruik Gastekort Hoofdafsluitkraan en gasafsluitkraan openen Volle gasfles aansluiten Lucht in de gasleiding Koelkast 2 tot 3 keer star- Spinnenwebben of ver- Buiten aan het voertuig brandingsresten in de het ventilatierooster ver- verbrandingskamer wijderen en de verbran- dingskamer reinigen Koelkast koelt niet naar Ventilatie van aggregaat...
  • Pagina 244 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Afvalwatertank kan niet Aftapkraan verstopt Reinigingsdeksel van af- worden geleegd valwatertank openen en afvalwater weg laten lo- pen. Afvalwatertank goed spoelen Uitloop bij Perlator verkalkt Perlator verwijderen, in ééngreepsmengkraan water met azijn ontkalken verstopt (alleen bij producten van metaal) Sproeier van douchekop Sproeier verkalkt...
  • Pagina 245: Opbouw

    Storingsopsporing 14.10 Opbouw Storing Oorzaak Remedie Luikenscharnieren/deur- Luikenscharnieren/deur- Luikenscharnieren/deur- scharnieren draaien scharnieren niet/onvol- scharnieren met zuurvrij zwaar doende gesmeerd en harsvrij vet smeren Scharnieren/gewrichten Scharnieren/gewrichten Scharnieren/gewrichten in de natte cel/in de toile- niet/onvoldoende ge- met oplosmiddelvrije en truimte draaien zwaar/ smeerd zuurvrije olie smeren knarsen...
  • Pagina 246 Storingsopsporing T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 247: Speciale Uitvoeringen

    Speciale uitvoeringen 15.1 Gewichten van speciale uitvoeringen 15Speciale uitvoeringen Niet door ons vrijgegeven toebehoren-, aan-, om- of inbouwdelen kunnen het voertuig beschadigen en tot een verminderde verkeersvei- ligheid leiden. Zelfs als er voor deze onderdelen een goedkeuring van een deskundige, een algemene bedrijfstoelating of een goedkeuring van de constructie bestaat, bestaat daarmee nog geen zekerheid ten aan- zien van de reglementaire kwaliteit van het product.
  • Pagina 248 Speciale uitvoeringen Benaming artikel Extra gewicht (kg) Afzuigkap Instaptrede elektrisch Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) Reservewiel met houder 15" Reservewiel met houder 16" Externe gasaansluiting Fietsenrek voor 2 fietsen Fietsenrek voor 2 fietsen, neerlaatbaar Fietsenrek voor 3 fietsen Fietsenrek voor 3 fietsen, neerlaatbaar Fietsenrek voor E-Bikes Vouwverduistering, bestuurderscabine Vloerverwarming...
  • Pagina 249 Speciale uitvoeringen Benaming artikel Extra gewicht (kg) Markies 350 cm Markies 400 cm Magnetron Minisafe Middelste zitgroep kan tot bed worden omgebouwd Motorhouder Motorhouder in garage achter Multimediasysteem Pioneer Navigatietoestel Zenec Navigatie-accessoire Avic Mistlampen Pilotenstoel, kussens bekleed als in woonruimte Radiovoorbereiding Achteruitrijcamera Satellietinstallatie (Alden) + LCD-televisie...
  • Pagina 250: Uitrustingspakketten

    Speciale uitvoeringen Motorvarianten De massa in rijklare toestand heeft betrekking op het basisvoertuig. Wanneer een krachtigere motor is ingebouwd, wordt de massa in rijklare toestand ver- hoogd. Motorvariant Extra gewicht (kg) 2,3 Mjet 3,0 Mjet 2,3 Mjet Maxi 3,0 Mjet Maxi Uitrustingspakketten De uitrustingspakketten zijn modelafhankelijk.
  • Pagina 251: Technische Gegevens

    (11) Aftapkraan water - wit * Toegang via serviceluik ** Onder het voertuig *** Toegang via keukenonderkast Gegevens zonder garantie Afb. 278 Plattegrond T 569 Nexxo Time Afb. 279 Plattegrond IT 586 Ixeo Time T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 252 Technische gegevens Afb. 280 Plattegrond IT 590 Ixeo Time Afb. 281 Plattegrond T 590 G Travel Van Afb. 282 Plattegrond T 620 G Travel Van Afb. 283 Plattegrond T 660 Nexxo Time T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 253 Technische gegevens Afb. 284 Plattegrond T 660 Nexxo Afb. 285 Plattegrond IT 664 Ixeo Afb. 286 Plattegrond T 665 Nexxo Time Afb. 287 Plattegrond T 670 G Nexxo Time T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 254 Technische gegevens Afb. 288 Plattegrond T 685 Nexxo Time Afb. 289 Plattegrond T 685 Nexxo Afb. 290 Plattegrond T 690 G Nexxo Afb. 291 Plattegrond T 690 G Travel Van T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 255 Technische gegevens Afb. 292 Plattegrond T 690 G Nexxo Time Afb. 293 Plattegrond IT 700 Ixeo Afb. 294 Plattegrond IT 710 G Ixeo Time Afb. 295 Plattegrond T 720 Nexxo T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 256 Technische gegevens Afb. 296 Plattegrond IT 726 G Ixeo Time Afb. 297 Plattegrond T 728 G Nexxo Afb. 298 Plattegrond T 729 Nexxo Afb. 299 Plattegrond IT 734 Ixeo Time T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 257 Technische gegevens Afb. 300 Plattegrond IT 735 Ixeo Afb. 301 Plattegrond T 740 Nexxo Afb. 302 Plattegrond IT 745 Ixeo Time Afb. 303 Plattegrond T 745 Nexxo T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 258: Lengtemaattabel

    Technische gegevens 16.2 Lengtemaattabel Type Opbouw- Totale lengte Wielstand Totale hoogte breedte buiten zonder lad- zonder anten- T 569 2300 5690 3450 2750 IT 586 2300 5990 3800 2750 IT 590 2300 5990 3800 2750 T 590 G 2180 5990...
  • Pagina 259 Technische gegevens Druppelladingsspanning Automatische omschake- 13,8 V ling Vernieuwde laadcyclus Bij < ca. 13,8 V accuspan- (omschakeling op "hoofdla- ning (met ca. 5 sec. vertra- den") ging) Keerstroom (zonder net en Na ca. 3 minuten "Net Uit" < 0,3 mA met aangesloten accu) Veiligheidsstroomkringen Beschermd tegen kortslui-...
  • Pagina 260 Technische gegevens T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...
  • Pagina 261: Nuttige Tips

    Nuttige tips Hoofdstukoverzicht 17Nuttige tips In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis. De instructies hebben betrekking op: de hulp in Europese landen de verkeersbepalingen in Europese landen de gasvoorziening in Europese landen de bepalingen m.b.t. tol in Europese landen het veilig overnachten onderweg de wintercamping Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijkste...
  • Pagina 262 Nuttige tips Land Redding Wegenwacht Politie Denemarken FDM 45 27 07 07 Kosteloos Kosteloos Duitsland ADAC München (01 80) 2 22 22 22 ADAC 22 22 22 Estland EAK 69 79 10 0 EESTI (0) 6 97 91 88/18 88 Finland ATCF Helsinki (09) 77 47 64 00 Frankrijk...
  • Pagina 263 Nuttige tips Land Redding Wegenwacht Politie Portugal ACP (02 13) 18 01 00 Roemenië ACR (0 21) 3 15 55 10 Rusland RAS (04 95) 6 29 07 07 ACAR (04 95) 9 25 50 00 Zweden M Stockholm (08) 6 90 38 00 Zwitserland TCS (0 22) 4 17 27 27 ACS (0 31) 3 28 31 11...
  • Pagina 264: Verkeersbepalingen Voor Campers

    Nuttige tips 17.3 Verkeersbepalingen voor campers Ter informatie de snelheidsbeperkingen (in km/u), alcoholpromillages en ver- lichtingseisen van de meest bezochte landen: Vakantie- Snelheidsbeperking in km/u Pro- Ver- land milla- eiste Buiten de be- Snelweg ver- bouw- bouwde kom lich- ting over- Tot/ Tot 3,5...
  • Pagina 265 Nuttige tips Vakantie- Snelheidsbeperking in km/u Pro- Ver- land milla- eiste Buiten de be- Snelweg ver- bouw- bouwde kom lich- ting over- Tot/ Tot 3,5 3,5 t 3,5 t 3,5 t 3,5 t Oosten- 110- rijk Polen Portugal Roeme- nië Zweden Zwitser- land...
  • Pagina 266 Nuttige tips Bij regen buiten de bebouwde kom 80, op snelwegen 110 km/u Volgens de borden Bij regen of sneeuw op snelwegen 90 km/u tot 110 km/u Op snelwegen met groene borden Voor bestuurders met minder dan 3 jaar rij-ervaring is het alcoholpromillage 0,0. Voor bestuurders onder 25 jaar geldt in het algemeen 80 km/u.
  • Pagina 267: Overnachten In Het Voertuig Buiten Campings

    Nuttige tips 17.4 Overnachten in het voertuig buiten campings Land Overnach- Overnach- Opmerkingen ten op we- ten op pri- gen en vé-terrein pleinen België Op parkeerplaats langs de snel- weg max. 24 uur toegestaan Bulgarije Denemarken Duitsland Eenmalig overnachten om daar- na uitgerust verder te rijden is toegestaan.
  • Pagina 268 Nuttige tips Land Overnach- Overnach- Opmerkingen ten op we- ten op pri- gen en vé-terrein pleinen Oostenrijk Eenmalig overnachten om daar- na uitgerust verder te rijden toe- gestaan, maar niet in beschermde natuurgebieden. Regionale en lokale beperkin- gen in acht nemen. In Tirol in het algemeen verboden Polen Toestemming van de eigenaar...
  • Pagina 269: Gasvoorziening In Europese Landen

    Nuttige tips 17.5 Gasvoorziening in Europese landen In Europa bestaan er verschillende aansluitsystemen voor gasflessen. Het vullen of vervangen van de eigen gasflessen is in het buitenland niet altijd mogelijk. Laat u voor u op reis gaat informeren, bijv. bij de automobielclub of door de vakbladen, over de aansluitsystemen in uw gastland.
  • Pagina 270: Tips Voor Winterkampeerders

    Nuttige tips Alleen waardevolle spullen meenemen die onderweg per se nodig zijn. Waardevolle spullen als dit mogelijk is in een kleine safe opbergen en niet direct in de buurt van ramen of deuren neerleggen. Het voertuig altijd afsluiten. 17.8 Tips voor winterkampeerders De volgende tips dragen ertoe bij dat winterkamperen aangename herinne- ringen achterlaat.
  • Pagina 271 Nuttige tips Voorwerp Voorwerp Voorwerp Keuken Dweil Afwasmiddel Saladebestek Bekers Theedoeken Snijplank Vleesvork Grillbestek Schalen Blikopener Koffiepot Spoelborstel Eierdopjes Kurkentrekker Spoeldoeken IJsblokjesvorm Keukenpapier Lucifers Aansteker Lepels Kopjes Flessenopener Messen Borden Vershoudbakjes Afvalzakken Thermosfles Ontbijtbordjes Pannen Potten Vorken Roerlepels Drinkglazen Bad/Sanitair Handdoeken Toiletborstel Beker voor tanden-...
  • Pagina 272: Buitenbereik

    Nuttige tips Voorwerp Voorwerp Voorwerp Reservezekeringen Compressor Gevarendriehoek Reservewaterpomp Kroonsteentjes Waarschuwingspa- neel Hamer Ogen Waarschuwings- vest(en) Gaffelsleutel Slangadapter Waarschuwings- knipperlicht Gasvuladapter Slangklemmen Gasslang Sneeuwkettingen (winter) Buitenbereik Afspankoord Campingtafel Slot Blaasbalg Bagagespin Snoer Campingstoelen Grill Tentharingen/span- banden Documenten Adressenlijst Autopapieren Paspoort Aanmeldingsbe- Rijbewijs Reispas...
  • Pagina 273: Inspectieschema

    Inspectieschema 18Inspectieschema Pos. Component Activiteit Interval Extra steunen Smeren Jaarlijks Gewrichten, scharnieren Smeren Jaarlijks Koelkast, verwarming, boiler, kook- Functiecontrole Jaarlijks toestel, verlichting, sluitingen van luiken en deuren, toilet, veiligheids- gordels Ramen, dakluiken Functiecontrole, con- Jaarlijks trole op lekkage Kussens, gordijnen, rolgordijnen Zichtcontrole Jaarlijks Dichtingslijsten, -randen, -rubber...
  • Pagina 274 Inspectieschema Over- Pos. 1-11 dracht Stempel van Bürstner-dealer Datum Handtek. 1e Jaar Pos. 1-11 2e Jaar Pos. 1-14 Stempel van Bürstner-dealer Stempel van Bürstner-dealer Datum Handtek. Datum Handtek. 3e Jaar Pos. 1-11 4e Jaar Pos. 1-14 Stempel van Bürstner-dealer Stempel van Bürstner-dealer Datum Handtek.
  • Pagina 275 Trefwoordenlijst 12-V-boordnet ......117 Verwarming ......193 12-V-controlelicht .
  • Pagina 276 Trefwoordenlijst Binnenverlichting Buitenverlichting Gloeilampen, vervangen ....219 Controleren ......36 Storingsopsporing .
  • Pagina 277 Trefwoordenlijst Dakluik Omni-Vent ..... . 82 Elektroblok (EBL 99) ....120 Boost-functie .
  • Pagina 278 Trefwoordenlijst Omschakelautomaat ....111 Noodbedrijf ..... . .97 Storingsopsporing .
  • Pagina 279 Trefwoordenlijst Hor, Heki-dakluik Klimaatregeling (Dometic) Openen ......81 Gebruikswijzen ..... . 160 Sluiten .
  • Pagina 280 Trefwoordenlijst Standverwarming ....217 Warmwaterverwarming ....215 Laadtoestand, tonen Startaccu .
  • Pagina 281 Trefwoordenlijst Ramen ....... . 71 Speciale uitvoeringen ....247 Rolhor .
  • Pagina 282 Trefwoordenlijst Kookplaat ......240 Toiletruimte ......194 Magnetron .
  • Pagina 283 Trefwoordenlijst Verwarming ......151 Verzorging ......201 Waterinstallatie .
  • Pagina 284 Trefwoordenlijst Vouwverduistering, draaidakluik Verwarmingsvloeistof, bijvullen ..216 Openen ......82 Verzorging .
  • Pagina 285 Trefwoordenlijst Zekering 230 V ......138 Inbouwplaats ..... . . 251 Zekeringen Aan de relaisbox AD01 .
  • Pagina 286 Trefwoordenlijst T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL...

Inhoudsopgave