Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aftapbout oliefilterelement:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
OPMERKING:
Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
10. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.
LET OP:
Het oliereservoir moet in twee stappen
worden gevuld. Vul het oliereservoir
eerst met 1.90 L (2.0 US qt) (1.67 Imp.qt)
van de aanbevolen motorolie. Start ver-
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
volgens de motor, geef vijf of zes keer
flink gas, zet de motor weer uit en vul
dan de rest van de motorolie bij.
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)
LET OP:
G
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een "CD" dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
DCAM1060
oliën met een "ENERGY CONSER-
VING II" of hogere aanduiding.
G
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat hem een paar mi-
13. Zet de motor af, controleer dan het
DCA11620
6-13
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
olieniveau en corrigeer indien nodig.
6