uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en
plaats de klep terug.
7. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot
7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
8. Controleer de conditie van de slangen van het
luchtfilter.
9. De kap bevestigen.
Onderhoud van het veiligheidsfilter
Het luchtfilter is binnen het primaire filter uitgerust met een
secundair veiligheidsfilterelement dat moet voorkomen dat
losgeraakt stof en andere objecten in de motor komen bij het
vervangen van het hoofdelement.
U mag het veiligheidsfilter niet reinigen, alleen vervangen.
Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te
reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat
het voorfilter is beschadigd. Vervang beide filters.
Motorolie verversen en filter
vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren
1. Verwijder de aftapplug (Figuur 49) en laat de olie in
een opvangbak lopen.
1. Aftapplug carterolie
2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u
de aftapplug terug.
3. Verwijder het oliefilter (Figuur 50).
Figuur 49
1. Oliefilter
4. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van
het nieuwe filter.
5. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 1/2 slag.
Belangrijk: Draai het filter niet te vast.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil
controleren.
37
Figuur 50