111-0936
1. Kantelgevaar – vertraag voor een bocht.
2. Kantelgevaar – werken op hellingen van minder dan
16 graden, niet werken op hellingen steiler dan 16 graden.
3. Kantelgevaar – draag altijd een veiligheidsgordel als u een
rolbeugel (ROPS) gebruikt, gebruik geen veiligheidsgordel
als de rolbeugel ingeklapt is.
4. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding, verwijder
het contactsleuteltje voordat u onderhoud uitvoert.
5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders
op een veilige afstand van de machine.
1. Onderhoudsinterval 24 uur
2. Onderhoudsinterval 50 uur
3. Controleer de
bandenspanning
4. Controleer of alle moeren
en bouten goed vastzitten
5. Controleer alle slangen op
lekken
6. Controleer het oliepeil van
het hydraulische circuit
7. Controleer brandstofpeil
8. Controleer motoroliepeil
9. Controleer of de
stoelschakelaar werkt
10. Controleer luchtfilterele-
ment
1. Olie transmissie – lees de Gebruikershandleiding voor
meer informatie.
111-7249
11. Controleer instelling
maaidek
12. Koelvloeistofpeil
controleren
13. Controleer of de radiateur
schoon is
14. Controleer en reinig de
machine
15. Gebruik een momentsleutel
om te controleren of de
wieldoppen vast zitten:
voorwielen 200 Nm,
achterwielen 54 Nm.
10
111-3901
16. Smeerpunten voor
onderhoudsinterval 24 uur
17. Smeerpunten voor
onderhoudsinterval 50 uur