G014424
Grasgeleiders: De achterste grasgeleiders moeten altijd
juist zijn aangebracht. De geleiders moeten zo laag mogelijk
ingesteld zijn om grasafval naar de grond te leiden (Figuur 32).
WAARSCHUWING
Zorg er altijd voor dat de grasgeleiders lager dan
horizontaal zijn afgesteld om gezondheids- en
veiligheidsrisico's te vermijden.
Maaihoogtemeter: Een optionele maaihoogtemeter is
beschikbaar om een precieze afstelling van de maaihoogte
te bevorderen. Deze is zowel bij vaste als bij zwevende
maaidekken te gebruiken (Figuur 33).
Figuur 31
G014425
Figuur 32
G014426
Figuur 33
MK3 Vast maaidek 20 cm
Vastzetten draaischarnier: Zet de bout in het voorste gat
voor "vaste" stand, zoals afgebeeld in Figuur 34.
1
1. Voorste opening, vaste stand
Maaihoogte-instelling: De maaihoogte wordt bepaald door
de positie van de achterrol. Draai de stelschroef aan beide
uiteinden rechtsom om de maaihoogte te verlagen of linksom
om de maaihoogte te verhogen (Figuur 35).
2
1. Stelschroef
Belangrijk: Probeer de schroeven niet te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat alle maaidekken zijn afgesteld op dezelfde
maaihoogte door dit te controleren op de controleringen
(Figuur 36) of voor een nauwkeuriger resultaat met behulp
van een maaihoogtemeter over de volledige breedte van ieder
maaidek, zoals afgebeeld.
25
G014427
Figuur 34
1
G014428
Figuur 35
2. Maaihoogte