CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
ALGEMENE INFORMATIE
De
snelheidsregeling
CONTROL) is een elektronisch sys-
teem waarmee de auto met de
gewenste snelheid blijft rijden, zonder
dat het gaspedaal ingetrapt hoeft te
worden. Hierdoor wordt de bestuurder
tijdens een rit op de snelweg, vooral bij
lange ritten, minder snel moe omdat de
opgeslagen snelheid automatisch in
stand wordt gehouden.
WAARSCHUWING Het mechanis-
me kan alleen worden ingeschakeld bij
een snelheid tussen 40 en 190 km/u.
72
Afb. 50
(CRUISE
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop A-Afb. 50 naar Ü.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uitversnelling is ingeschakeld; we raden
u aan om het systeem in de 4e versnel-
ling of hoger te gebruiken. Bij afdalin-
gen kan de snelheid bij een ingescha-
kelde cruise control iets hoger dan de op-
geslagen snelheid liggen.
Als de cruise controle wordt ingescha-
keld, gaat het lampje Ü op het instru-
mentenpaneel branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er ook een bericht
op het display weergegeven) (zie het
hoofdstuk „Lampjes en berichten").
DE RIJSNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒ draai de draaiknop A-Afb. 50 in
de stand Ü en trap het gaspedaal
in tot de auto met de gewenste snel-
heid rijdt;
❒ druk de hendel omhoog (+) of
A0F0095m
omlaag (–) en laat de hendel los:
de snelheid van de auto wordt op-
geslagen en het gaspedaal kan nu
worden losgelaten.
Waar nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel worden ver-
hoogd door het gaspedaal in te trappen:
als u daarna het gaspedaal loslaat, gaat
de rijsnelheid terug naar de opgeslagen
snelheid.