OPGELET
ZEER GEVAARLIJK Als
een kind op de passa-
giersstoel vóór moet
worden vervoerd met
een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in is ge-
monteerd, moeten de airbags
aan passagierszijde (front-,
knie- (waar voorzien) en zij-
airbags) met de sleutelschake-
laar worden uitgeschakeld
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien). Con-
troleer de uitschakeling met
behulp van het lampje F op
het paneel van het plafond-
lampje voor (zie de paragraaf
„Frontairbag aan passagiers-
zijde"). Bovendien moet de
stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
122
Afb. 7
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in kinder-
zitjes worden vervoerd die achterste-
voren Afb. 7 zijn geplaatst, waardoor
het achterhoofd wordt gesteund en bij
plotseling remmen de nek niet wordt
belast.
Het zitje moet op zijn plaats worden ge-
houden door de veiligheidsgordel, zoals
in de afbeelding wordt aangegeven, en
het kind moet worden beschermd door
de gordel van het zitje zelf.
A0F0106m
Afb. 8
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en
18 kg moeten in de rijrichting worden
vervoerd in een kinderzitje met kussen
Afb. 8; hierbij houdt de veiligheids-
gordel van de auto het kinderzitje en
het kind op zijn plaats.
OPGELET
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de
montage van het kinderzitje aan
de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij het
product te leveren.
A0F0106m