Afb. 8
❒ monteer het wiel door een van de ope-
ningen A-Afb. 8 tegenover de bij-
behorende centreerpen B te plaatsen;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de
vijf wielbouten handvast aan;
❒ laat de auto zakken en verwijder de
krik;
❒ draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de volg-
orde die is aangegeven in Afb. 9.
A0F0209m
Afb. 9
HET NORMALE WIEL
MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure,
krik de auto op en demonteer het nood-
reservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒ draai de centreerpen A-Afb. 10
in een van de boutgaten op de wiel-
naaf;
❒ plaats het wiel op de pen en draai
met de bijgeleverde sleutel de vier
beschikbare bouten vast;
A0F0210m
Afb. 10
❒ draai de centreerpen A-Afb. 10
los en draai de laatste wielbout vast;
❒ zet de auto omlaag en verwijder de
krik, draai vervolgens met behulp van
de bijgeleverde sleutel de bouten in
de hiervoor voor het reservewiel aan-
gegeven volgorde Afb. 9 vast.
A0F0211m
175