Hoofdstuk 6 - Smering en onderhoud
SNIJ/BEKNELLINGS/BRANDGEVAAR. Voer geen service of onderhoud aan de
machine uit terwijl de motor draait, behalve om het transmissievloeistofpeil te
controleren. Indien deze waarschuwing niet in acht wordt genomen, kan dit
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
6.2
ALGEMENE ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Voer, voordat u service of onderhoud aan de telescooplader uitvoert,
"Uitschakelprocedure" op pagina 3-4 uit tenzij u andere instructies hebt
gekregen. Controleer of de telescooplader horizontaal staat zodat het
vloeistofpeil goed kan worden afgelezen.
• Maak vóór het smeren de smeernippels schoon.
• Laat na het smeren van de telescooplader alle functies meerdere malen een
cyclus
doorlopen
onderhoudsprocedure uit zonder dat er een hulpstuk is aangebracht.
• Breng een dun laagje motorolie op alle scharnierpunten van het stangenstelsel
aan.
• De
aangegeven
omstandigheden. Pas de intervallen aan voor abnormaal gebruik en abnormale
omstandigheden.
• Tap de olie uit de motor en tandwielkast af na bedrijf, wanneer de olie heet is.
• Controleer het peil van alle smeermiddelen wanneer het smeermiddel koel is,
uitgezonderd transmissievloeistof. Gebruik om het hydrauliekoliereservoir
gemakkelijk te kunnen vullen een trechter met een slang of buigzame buis voor
het beste resultaat.
Opmerking: Controleer de afstelling van de giekketting om de 5 weken of 250 uur
en stel hem zo nodig bij. De ketting kan beschadigd worden als hij niet goed is
afgesteld.
6-2
WAARSCHUWING
om
de
smeermiddelen
intervallen
zijn
te
verdelen.
voor
normaal
Voer
gebruik
en
normale
31200035
deze