Hoofdstuk 2 - Vóór het werk en bedieningselementen
Bedieningselementen voor verwarming en airconditioning
(optioneel)
1. Ventilatorsnelheid: Draaischakelaar met 3 standen voor verwarming en
airconditioning.
2. Temperatuurregeling: Instelbare draaischakelaar.
3. Airconditioning (optioneel): Aan/uit-schakelaar.
4. Recirculeren (optioneel): De aan/uit-schakelaar wordt gebruikt voor optimale
prestaties van de airconditioning. In deze stand komt er geen buitenlucht in de
cabine.
5. Ronde ventilatieopening
6. Luchtrooster
Verwarming
Zet
de
temperatuurregeling
ventilatorsnelheid in. Stel de luchtstroom door de luchtroosters en ronde
ventilatieopeningen af.
Airconditioning (optioneel)
Zet de airconditioning aan en stel de ventilatorsnelheid in. Activeer de
recirculatieregeling om de cabine sneller af te koelen. Stel de luchtstroom door de
luchtroosters en ronde ventilatieopeningen af.
Opmerking: Als de ruiten beslagen zijn, laat dan de airconditioning en de
verwarming tegelijkertijd werken.
Ontwasemen
Richt de luchtstroom door de luchtroosters en de ronde ventilatieopening linksvoor
op de voorruit. Sluit de twee andere ronde ventilatieopeningen.
2-26
op
de
gewenste
temperatuur
en
31200035
stel
de