Hoofdstuk 3 - Bediening
Normale motorbediening
• Kijk regelmatig naar de meters en het beeldscherm om te controleren of alle
motorsystemen goed functioneren.
• Let op ongebruikelijke geluiden of trilling. Wanneer u een ongebruikelijke
toestand opmerkt, parkeer de machine dan op een veilige plaats en voer de
uitschakelprocedure uit. Zie "Uitschakelprocedure" op pagina 3-4. Meld de
toestand aan uw supervisor of onderhoudspersoneel.
• Laat de motor niet langdurig stationair lopen. Als de motor niet wordt
gebruikt, zet hem dan uit.
Uitschakelprocedure
Wanneer u de telescooplader parkeert, doe dit dan op een veilige plaats op vlakke,
horizontale grond en uit de buurt van ander materieel en/of rijbanen.
1. Schakel de parkeerrem in.
2. Zet de transmissie in "neutraal".
3. Laat de vorken of het hulpstuk neer op de grond.
4. Laat de machine 3 tot 5 minuten op laag stationair toerental draaien. Voer het
toerental NIET te ver op.
5. Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
6. Verlaat de telescooplader op de juiste wijze.
7. Zet de elektrische hoofdschakelaar (indien aanwezig) uit.
8. Blokkeer de wielen (indien nodig).
3-4
31200035